Open natuur doet leven

Levensnoodzakelijk beheer en herstel
Het is ons om de biodiversiteit te doen. Om de enorme rijkdom aan planten en dieren en de ecosystemen waar ze deel van uitmaken. Ze verdienen bescherming want ze staan onder grote druk. Voornamelijk in de open biotopen zoals soortenrijke graslanden, moerassen, venen en heide. Als we niets doen, dreigen ze te verdwijnen en sterven talloze soorten uit. Daarom beheren we die open natuur actief en herstellen we ze waar mogelijk.
Tekst: Frederik Beeckx - Uit Natuur.blad 2021-1
Het Natuurrapport becijferde de biodiversiteitscrisis in Vlaanderen. 38 van de 44 habitats verkeren in ongunstige staat. 28% van de soorten is bedreigd of kwetsbaar. En 35% van de Rode Lijstsoorten (soorten die een grote kans hebben op uitsterven) leeft op slechts 2% van de oppervlakte. Die soorten vind je vooral in de open landschappen.
Veel van ons natuurlijk kapitaal ging verloren door verstedelijking, landbouw en houtproductie. Daardoor is de natuur in Vlaanderen erg versnipperd. 89% van de ecosystemen ligt in een gebied kleiner dan 1 hectare. Die snippers zijn te klein om de natuurlijke processen hun gang te laten gaan. Actief beheer is nodig om ze na te bootsen. Hoe kleiner het gebied, hoe intensiever het werk. Maar het is wel de moeite waard. Kijk naar het Torfbroek in Kampenhout: een klein, sterk ingesloten natuurgebied, maar met een uniek kalkmoeras en uiterst zeldzame planten en paddenstoelen. Detailbeheer zal er altijd nodig blijven.
De versnipperde natuur lijdt sterk onder de milieudruk uit de omgeving. 25 kg stikstof per hectare – zes keer meer dan natuurlijk! – doet schrale gronden versneld dichtgroeien. Die overdosis werkt als doping voor struiken en bomen. Ze verdringen de laaggroeiende vegetatie en alle dieren die daarvan afhankelijk zijn. Dus werken we keihard om die kostbare leefgebieden open te houden. Maar het is haast dweilen met de kraan open. De milieudruk vanuit landbouw, verkeer en industrie blijft veel te hoog. Draai de stikstofkraan dicht en de beheerwerken nemen sterk af.
Naast de milieudruk staan de ecosystemen onder druk van exoten. Het aandeel uitheemse, invasieve plantensoorten neemt aanzienlijk toe. Als ze de inheemse soorten dreigen te verdringen, is bestrijding noodzakelijk. Ruikt dat niet naar ecologisch nationalisme: ‘eigen soorten eerst’? Nee, het gaat over de bescherming van de biodiversiteit. Als één soort verdrongen wordt, kan dat het complexe ecosysteem grondig verstoren. Elke soort telt!
Willen we de natuur dan nergens ongemoeid laten? Uiteraard wel. We streven naar grotere aaneengesloten natuurgebieden waar natuurlijke processen volstaan om de biodiversiteit in stand te houden. Soms kan de natuur na jaren van intensief beheer op eigen houtje verder, of met de hulp van grote grazers. Als de habitatkwaliteit hoog genoeg is, neemt het beheer af.
Inhaalbeweging open natuur
De teloorgang van de open natuur vraagt om een inhaalmanoeuvre. Er zijn plekken waar we de open natuur nog kunnen herstellen. Dat brengt vaak ingrijpende werken met zich mee: bomen verwijderen, bodemlaag afschrapen, grondwerken ... Dat stuit soms op onbegrip en protest. Begrijpelijk, want natuurherstel kan er als een werf uitzien, maar dat is tijdelijk. Na enkele jaren is het zicht mooier dan ooit.
Als bomen sneuvelen ten voordele van open natuur, lijkt dat misschien een stap achteruit in de klimaatstrijd. Maar dat is het niet: open natuurtypes zijn net zo belangrijk voor het klimaat. Zo slaat een vierkante meter veen ruim vijf keer meer CO2 op dan een vierkante meter bos. Ook natte valleien zijn ware koolstofbanken. Bovendien werken ze als spons tegen droogte en als buffer tegen overstromingen. Sinds 1950 speelden we echter 75% van onze natte natuur kwijt. Een deel van die ‘wetlands’ moeten we herstellen.
Waar we de natuur ingrijpend omvormen is dat een weloverwogen keuze. Niet om per se terug te keren naar wat er vroeger was, wel om de biodiversiteit kansen te bieden waar het potentieel nog aanwezig is. Een intensief gebruikte akker kan je moeilijk omvormen tot heischraal grasland. De verstoorde bodemchemie laat dat niet meer toe. Maar de bodem onder een naaldbos, dat enkele decennia geleden op zo’n grasland werd aangeplant voor houtproductie, wel. Daarom zullen we op sommige plaatsen de dennenaanplant weghalen om het open leefgebied te herstellen.
Per natuurgebied bepalen we welk natuurtype we nastreven. We houden rekening met de bodem, de waterhuishouding, de aanwezige soorten, de zaden in de bodem, de omgeving en de gebruikshistoriek. Zo werd er in het Turnhouts Vennengebied 30 jaar geleden voor gekozen om vennen te herstellen. De zaadbanken in de grond werden opnieuw aangesneden. Heel wat zeldzame soorten, zoals de moerassmele en de witte waterranonkel, kiemden opnieuw en konden overleven.
Overal in Vlaanderen zetten vrijwilligers van Natuurpunt zich in om de curve van het biodiversiteitsverlies om te buigen. In hechte beheerteams creëren ze ‘hotspots’ voor bedreigde soorten. En met resultaat: het Natuurrapport toont dat de soortenrijkdom in goed beheerde natuurgebieden er wel op vooruit gaat. De roep van de roerdomp klinkt opnieuw in de rietmoerassen van de Blankaart. Het gentiaanblauwtje fladdert opnieuw uitbundig op de natte heide van het Hageven. Brede orchissen bloeien opnieuw op soortenrijke graslanden in het oosten van Vlaams-Brabant.
Toekomstgericht natuurbeheer
Natuurherstel is niet terugkeren naar het verleden, maar werken aan toekomstbestendige natuur die waardevol is, zowel voor de biodiversiteit, het klimaat als onze beleving. Alle drie hebben ze het meeste baat bij grote, robuuste natuurgebieden. Daar streven we naar. De juiste natuur op de juiste plaats: daar waar het nog kan herstellen we die kwetsbare, open habitats waarvan zoveel soorten afhankelijk zijn. Op andere locaties, zoals in het Waverwoud, trekken we volop de kaart van de bosuitbreiding. Want ook die is broodnodig in Vlaanderen.
Met de Europese LIFE-projecten kunnen we de natuur op grote schaal herinrichten. Zo herstelt LIFE Delta de overstromingsgraslanden in de Demervallei en verbetert het de waterhuishouding van de streek. In het Grote Netewoud laten we een gebied van 3000 hectare verbossen tot één groot broekbos met 10% open plekken zoals kleine heides, duinen, grasvlakten en vijvers. Een paradijs voor otter, zwarte ooievaar, bever én wandelaar.
Kortom, het is een én-én-verhaal: en meer bos en meer open natuur. Vandaag breekt het Vlaamse beleid terecht een lans voor meer waardevolle bossen, maar de Green en Blue Deal leggen het belang van (half)open landschappen op tafel. De Europese biodiversiteitsstrategie streeft naar 30% beschermde natuur op haar grondgebied. In Vlaanderen komen we aan amper 7% natuur onder natuurbeheer. Ondanks de snelle verdichting in Vlaanderen is er ruimte om alle natuurtypes uit te breiden. Ze verdienen stuk voor stuk onze onvoorwaardelijke inzet.
Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week