Iedereen kent de regenworm: een slijmerige sliert die je geregeld tegenkomt bij het tuinieren. Ook bekend is dat zo’n regenworm een opsteker is voor de bodem. Maar hoe komt dat nu eigenlijk?
Bovengronds lijken ze misschien machteloos en nutteloos, maar regenwormen zijn van onschatbare waarde voor de natuur. Ze zijn ecosysteemingenieurs: hun aanwezigheid heeft een grote invloed op de omgeving. Want net onder het aardoppervlak gaan ze zo ijverig aan de slag dat ze hun leefomgeving drastisch hertimmeren. Hun aanwezigheid kan de landbouwproductiviteit zelfs met een kwart doen toenemen.
Hoe dat komt: de belangrijkste bijdrage leveren ze door de hoeveelheid beschikbare stikstof te vergroten. Ze verteren plantenafval en scheiden die via hun uitwerpselen weer uit. De stikstof die zo vrijkomt, wordt opnieuw beschikbaar voor levende planten. Regenwormen die plantenafval verteren, geven zoveel voedingsstoffen vrij voor de planten dat kunstmest niet meer nodig is.
Ze versnellen de afbraak van plantaardig materiaal omdat ze het vermalen en bovendien een goede omgeving creëren voor bodembacteriën. Om voedsel tot zich te kunnen nemen worden grote stukken als afgevallen bladeren tot kleinere stukken verwerkt. Dat vergroot de oppervlakte waarop micro-organismen aan het werk kunnen gaan. Bovendien bestaat er een symbiose tussen de regenworm en bacteriën die organisch afval mineraliseren. Zij vinden in de darm van de regenworm de ideale omstandigheden om hun werk te doen, net zoals onze darmbacteriën ons helpen om voedsel verteren.
Waterhuishouding, plantengroei, bescherming tegen erosie: regenwormen dragen er in stilte allemaal toe bij. (foto: Mark Yokoyama)
Hun graafgedrag verbetert de bodem op verschillende manieren. De tunnels zorgen ervoor dat bodems poreuzer zijn, daardoor worden plantenwortels beter belucht en kan de bodem meer water opslaan. Bovendien groeien plantenwortels graag door wormentunnels omdat ze daar minder weerstand ondervinden dan in harde grond. Wormen helpen ook bij het stabiliseren van bodempartikels. Hun uitwerpselen zijn een mengsel van grond, verteerde plantenresten, bacteriën en polysachariden. Hierdoor klitten de partikels beter samen. Gevolg: de waterhuishouding van de bodem verbetert en de bodem wordt minder gevoelig aan erosie.
Met al dat gegraaf vergroten ze ook het verticaal transport. Ze zijn zelfs in staat om keien op 20 jaar tijd volledig in te graven. Door dit verticaal transport wordt het bodemecosysteem sterk beïnvloed en dit speelt een belangrijke rol in bodemvorming. Onderzoek wees uit dat regenwormen het bodemherstel drastisch kunnen versnellen. Dat is nuttig voor het herstel van beschadigde landschappen zoals open mijnen.
De ene regenworm is de andere niet
De regenworm is eigenlijk een grote groep van gelede wormen met korte haren op de segmenten, de zogenaamde Oligochaeten, met verschillende soorten.
Regenwormen komen voor op alle continenten behalve op Antarctica. In België komen er 25 soorten voor, een fractie van de meer dan 6000 soorten wereldwijd. Op basis van hun graafgedrag worden de regenwormen die in ons land voorkomen in drie groepen verdeeld. Strooiselwormen leven in de strooisellaag en eten daar composterend materiaal. Dit zijn de wormen die je in een wormenbak terug kan vinden. De bodemwoelers vormen de tweede groep: zij zijn horizontaal gravende wormen die vooral in de toplagen van de bodem graven om zich met humus te voeden. Diepgravers zijn wormen die permanente, diepe verticale tunnels graven. Die tunnels kunnen tot een meter diep zijn. ‘s Nachts trekken ze bladeren in die gangen om ze na rijping te verorberen.
De regenworm is niet alleen een vlijtige hulp in je moestuin maar vormt voor allerhande dieren een eiwitrijke hap. Voor de Houtsnip bijvoorbeeld, vormt de regenworm bijna zijn volledige dieet. Zonder regenwormen dus geen Houtsnip. Maar ook de Das en de Merel moeten het vooral doen met regenwormen.
De regenworm vormt een onmisbare soortengroep. Zonder deze slijmerige sliert zouden onze bodems er helemaal anders uitzien en zouden vele planten en diersoorten niet kunnen bestaan. Een kleine krachtpatser die zijn werk doet zonder dat wij dat zien.
Tekst: Wim Smits, Natuurpunt & Bart Muys, KULeuven
Foto's: Mark Yokoyama, Vicki Burton
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief