Steenuilen in Rotselaar

steenuil.jpg

Steenuilen in Rotselaar
Sinds 2010 is Natuurpunt Rotselaar actief bezig om de steenuilen in kaart te brengen en te beschermen. Waar zijn ze nu? Hier kan je lezen dat het niet zo eenvoudig is deze kleinste uilen in België te beschermen.
De steenuil is in Vlaanderen onze kleinste uil. Hij is net iets kleiner dan een merel. Zijn krachtige, bleke wenkbrauwstrepen en zijn gele, starende ogen geven hem enigszins een boze gezichtsuitdrukking. De snavel is geel. De rug is bruin met witte spikkels, de borstzijde bruin met witte strepen. De poten zijn wit bevederd. Het vrouwtje en het mannetje zien er hetzelfde uit. Anders dan de kerkuil en de bosuil is de steenuil niet alleen bij schemering maar ook overdag actief.
Het woongebied bestaat uit een kleinschalig cultuurlandschap. De steenuil houdt van kort begraasde weiden waar hij gemakkelijk kan jagen. Hij gebruikt paaltjes en daken als uitkijkpost. Knotbomen en oude fruitbomen verschaffen holtes als broedplaats. Hij maakt ook graag gebruik van nestkasten.
De voeding bestaat uit muizen, zangvogels, amfibieën, nachtvlinders, mestkevers, torren, meikevers en regenwormen. Tijdens zeer natte zomers is het moeilijker om insecten te jagen, dan schakelt de steenuil over op hoofdzakelijk regenwormen. Dit dieet is nadelig voor de kuikens, ze sterven van uitputting door diarree. De steenuil jaagt tot op enkele honderden meters rondom zijn broedplaats.
De uitvliegende jongen (valer van kleur) vestigen zich op slechts enkele kilometers van de geboorteplaats.
Bekende predatoren van de steenuil zijn de steenmarter, de bosuil, katten en honden.
De achteruitgang van het steenuilenbestand is vooral te wijten aan het verkeer, dat veel slachtoffers maakt en de intensivering van de landbouw waar geen plaats meer is voor houtkanten, knotbomen en oude hoogstamboomgaarden. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen vergiftigt insecten en muizen. Dit gif accumuleert in de steenuil die deze prooidieren eet. Dit is zeer schadelijk voor de productie van gezonde eieren, het broedgedrag en de overleving van kuikens en oudervogels. Tussen 1990 en 2005 werd het broedbestand in Nederland gehalveerd. Sindsdien zou het min of meer stabiel gebleven zijn. In Vlaanderen is de bezettingsgraad volgens de steenuilenwerkgroep tussen 2000 en 2020 gedaald van 45 naar 35 procent van het onderzochte gebied. Er waren in de beginjaren 2000 naar schatting tussen de 6.000 en 10.000 broedkoppels in Vlaanderen.
In Rotselaar was er sinds vele jaren tot in 2016 één regelmatig broedpaar in een oude knotwilg, helaas is dat daarna verdwenen. Om dit probleem op te vangen werkt Natuurpunt Rotselaar samen met de uilenwerkgroep.
Het plaatsen van speciale nestkasten in goed uitgekozen territoria draagt bij tot de stabilisering en mogelijke uitbreiding van het steenuilenbestand. De nestopening heeft een diameter van 7 cm. De nestkasten worden voorzien van een nauwkeurig geconstrueerde, dubbelwandige ingang met tussenschot, zodat steenmarters niet binnen geraken. Dit noemen we een marterslot.
In Wijgmaal en Holsbeek broeden nog wel steenuilen. Daarom is het van belang dat we nestkasten en territoria blijven onderhouden in Rotselaar zodat jonge uitvliegende steenuilen vanuit de buurgemeenten hier een mogelijke broedgelegenheid kunnen vinden. Een koppeling van deze twee verschillende populaties kan enerzijds het totale aantal steenuilen verhogen en anderzijds een genetische versterking betekenen.
De nestkast controle in Rotselaar gebeurt tweemaal per jaar. Tijdens de najaarcontrole bekijken we of er nog overtollige broedresten moeten verwijderd worden. Zo vonden we in het verleden oude nesten van koolmezen, pimpelmezen, spreeuwen, veldmuizen en een grote verzameling oorwormen. Er werden geen restanten van dode mezenjongen gevonden. Dit wijst op een ecologisch voedselaanbod in tegenstelling met andere plaatsen. Tijdens het voorjaar observeren we of er steenuilen in de kasten komen zodat we tijdig de steenuilenwerkgroep kunnen contacteren om eventuele jongen op te meten en te ringen.
Het creëren van een ecologisch habitat voor steenuilen heeft alleszins een positief effect op de diversiteit. De kleinschalige hobbylandbouw zonder het gebruik van kunstmeststoffen, insecticiden en herbiciden biedt vele mogelijkheden voor flora en fauna. Ook samenwerking met Regionaal Landschap bij het aanleggen en onderhouden van houtkanten, knotbomen, hoogstamboomgaarden en een poel dragen hiertoe bij. Het positief contact met naburige landbouwers voor maai- en hooiwerk is van onschatbare waarde.
Andere maatregelen kunnen nodig zijn om de steenuil en ook andere vogels te beschermen. In een begraasde weide moet drinkwatervoorziening zijn voor de dieren. Zo'n vaak halfvolle drinkkuip vormt een gevaar voor vogels. Vooral jonge vogels zijn nog onervaren en vallen er in, ze worden nat, kunnen niet meer tegen de steile rand omhoog: ze verdrinken. Om dat te voorkomen, kan men een mandvormig raster maken van vogeldraad die tegen de kuipwand past, zodat de uilen terug omhoog kunnen klauteren. Een houten vlotje of schuine plank kan ook helpen. Een steenuilennestkast zonder marterslot kan je op een hoge paal (3m) plaatsen, een flink stuk gladde PVC buis (1,5m) monteer je rond het bovenste deel van de paal zodat de marter er niet tegenop kan. Een haag (1,20m hoog) tussen een drukke weg en een weide verplicht de vogels om hoger te vliegen wanneer ze de weg passeren, dit voorkomt verkeersslachtoffers. Het achterwege laten van muizengif en het werken met mechanisch vallen vermijdt vergiftiging van de uilen. Tijdens het broedseizoen of tijdens een barre winter zijn muizen, gevangen met een mechanische val, zeer welkom op een voederplank nabij het nest . Zo weinig mogelijk verstoring komt het broedproces ten goede.
De positieve effecten van de ecologische omgeving worden duidelijk zichtbaar. We zien een verbetering van de diversiteit. In de hooiweide en langs de houtkant spotten we verscheidene vlinders: blauwtjes, distelvlinders, koninginnen page, dagpauwoog, gehakkelde aurelia, koevinkje... sprinkhanen...enz... In en rond de poel zien we kikkervisjes, geel gerande watertorren, schaatsenrijders en libellen....Ook de reiger is er regelmatig en de ooievaar komt fourageren als het hooi afligt.. In de schuur nestelt de boerenzwaluw, een kerkuil en de zwarte roodstaart. In een oude boom broedt de grote bonte specht. De witte en de grote gele kwikstaart zijn terug. Tijdens de herfst lopen er patrijzen door de moestuin. Tijdens de winter zien we op en rond de voedertafel kool- pimpel- en staartmezen maar ook botvinken en huismussen zijn talrijk aanwezig. We zien regelmatig merels, twee roodborsten, heggenmussen, een winterkoninkje, een boomklever en een groene specht. In de boomgaard passeren kramsvogels. Hopelijk komt ook de steenuil terug.
Jan Lenaerts
Bronnen: De slimste vogelgids Jan Rodts Hautekiet
Steenuilen Peter en Wies Boersma/ Arnold van den Burg Trion Natuur
Beestenboel: De steenuil Dirk Draulans 2019 Knack nr46
Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week