Automatische vleermuizendetectoren maakten in de zomer van 2019 opnames aan het schipdonkkanaal in Damme (West-Vlaanderen) en het Albertkanaal in Riemst (Limburg). Pas na analyse van de vele duizenden opnames merkten de onderzoekers dat op beide plaatsen geluiden van een grote hoefijzerneus werden geregistreerd. Deze vleermuizensoort wordt in Vlaanderen als uitgestorven beschouwd. De waarnemingen gebeurden tijdens onderzoeksprojecten die Natuurpunt zowel op eigen initiatief als voor de provincie Limburg uitvoert.
Beide detectoren stonden op een gelijkaardige manier opgesteld: langs de oever van het kanaal, met de microfoon gericht naar het wateroppervlak. De toestellen nemen de geluiden van voorbijvliegende vleermuizen op. De detector in Damme (Oostkerke) maakte op 11 juli rond 3:36 drie opnames van een grote hoefijzerneus op 4 minuten tijd. De detector in Riemst (Vroenhoven) maakte één opname op 9 september om 2:34. In de pulsreeksen van beide locaties zijn enkele zeer luide pulsen te zien; dat betekent dat het dier dichtbij de microfoon gepasseerd is.
Uitgestorven gewaand
De opnames van grote hoefijzerneuzen in Vlaanderen zijn bijzonder te noemen. De soort is immers al decennia niet meer in Vlaanderen gezien. De laatste waarneming dateert van 1995, toen een groepje van 12 dieren dat in een schuur woonde, verdween na renovatie van het gebouw. De locatie in Riemst bevindt zich op minder dan 200m van Nederland, maar aan de overkant van de grens is de situatie al niet veel beter. Daar verdween de soort in 1986 uit haar gekende locaties, en sindsdien werd enkel nog één overwinteraar gevonden in Fort Rhijnauwen (provincie Utrecht) in de winter van 1991-1992 en de vier daaropvolgende winters.
Spectogram van Grote hoefijzerneus, Riemst,9/09/2019 (Wout Willems)
Is de soort terug in Vlaanderen?
Betekenen de beide detectorwaarnemingen dat de soort terug aan een opmars bezig is in Vlaanderen? Geenszins. Dieren die het kanaal volgen kunnen immers van ver komen, en ook snel weer verdwijnen. Het is dus nog veel te vroeg om te kunnen spreken van een terugkomst van de soort, laat staan van een mogelijk restpopulatie in de omgeving die jarenlang onontdekt is gebleven.
Vermoedelijk gaat het hier eerder om dieren uit de Waalse of Noord-Franse populaties. Grote hoefijzerneuzen staan er om bekend dat vrij ver te kunnen uitzwerven. De waarneming in Damme bevindt zich op ca 75 km van de dichtst bekende winterslaapplaats van de soort (Doornik, provincie Henegouwen), en 100 km van een zomerkolonieplaats (Ardres, Departement Pas-de-Calais, Frankrijk). De waarneming in Riemst bevindt zich op 30 km van de dichtst bekende winterslaapplaatsen (Pepinster, provincie Luik) en 25 km van een zomerkolonieplaats (dichtbij Verviers, provincie Luik). De waarneming in Riemst past bij de waarneming uit 2018 van een overwinterend dier in een groeve te Bassenge (Luik), net over de Vlaamse grens. Dat is in vleermuisvlucht 6 km ten zuiden van de Riemstse detectorlocatie. Een enkele Brusselse detectorwaarneming in het Zoniënwoud (Brussel; ca 95 km van Damme en 85 km van Riemst) in 2011 maakt het overzicht compleet.
Doorgedreven onderzoek
Dat de soort grote hoefijzerneus na enkele decennia terug ontdekt wordt, is meer dan waarschijnlijk te danken aan verbeterde technologie en doorgedreven onderzoek. Sinds enige jaren worden automatische vleermuizendetectoren ingeschakeld: apparaten die ergens voor meerdere nachten worden geïnstalleerd en die een opname maken telkens een vleermuis hoorbaar is. Aangezien vleermuizen quasi constant (voor ons onhoorbaar) roepen om zich in het duister te kunnen oriënteren, levert dat dus veel opnames op. Soms zelfs massaal veel, als detectoren op veelgebruikte trekroutes of foerageerplaatsen hangen.
Veel geluidsopnames
De drie opnames in Damme komen uit een onderzoeksset van 300.000 opnames uit Noord West-Vlaanderen, die van Riemst uit een set van 167.000 opnames aan het Limburgs Albertkanaal. Dergelijk diepgaand detectoronderzoek heeft ondertussen al plaatsgevonden op tientallen locaties in Vlaanderen: in bossen, forten, valleien, aan rivieren en kanalen, op ecoducten, nabij windturbines, bedrijven- en industriezones en zo meer. De kans dat een rondvliegende zeldzame vleermuis, al dan niet verdwaald, op een gegeven moment opgemerkt wordt is daarmee reëel. Zo werd in 2019 bijvoorbeeld ook een kleine hoefijzerneus gedetecteerd in Steenokkerzeel in een set van 40.000 opnames, 45 jaar nadat de soort voor het laatst gezien werd. Dat met later onderzoek nog af en toe een grote hoefijzerneus gaat opduiken, is dus vrij waarschijnlijk. En aangezien de soort nu al Vlaanderen bezoekt, kunnen we haar niet beter verwelkomen dan door een gepast landschapsherstel: een afwisselend mozaïeklandschap met extensief begraasde kleinschalige weilanden, bossen, hagen en houtkanten. En ook duisternis te voorzien waar ze het nodig heeft, zoals op vliegroutes langs kanalen.
De waarnemingen gebeurden tijdens onderzoeksprojecten uitgevoerd door de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt. In Damme wou men op eigen initiatief een beter zicht krijgen op het voorkomen en de activiteit van de typische vleermuizensoorten van de laaggelegen, vochtige en open graslandgebieden. In Riemst ondersteunt de provincie Limburg onderzoek naar het gebruik van het Albertkanaal en diens directe omgeving door vleermuizen.
Tekst: Wout Willems, Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
Met dank aan Marc Van De Sijpe, Claire Brabant, Simon Dutilleul, Daan Dekeukeleire, Bob Vandendriessche, René Janssen, Eric Jansen, Erik Korsten en Jasja Dekker.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief