Albinisme en andere kleurafwijkingen
Albinisme is een genetische en dus aangeboren afwijking waarbij het lichaam geen melanine kan aanmaken. Dat is het pigment dat zorgt voor kleur in de huid, vacht en ogen, maar ook voor gekleurde veren bij vogels. Melanine biedt bescherming tegen uv-straling, en een gekleurde vacht of verenkleed speelt in het dierenrijk een belangrijke rol bij communicatie en camouflage. Albino-dieren zijn daardoor gevoeliger voor zonlicht, en vallen met hun witte uiterlijk hard op. Het gebrek aan pigment in de ogen veroorzaakt de karakteristieke rode ogen van albino’s. Vleermuizen vliegen natuurlijk enkel ’s nachts waardoor het negatief effect van zonlicht voor dit dier niet speelt.
Albinisme is vrij zeldzaam. In ons land zijn de afgelopen decennia relatief weinig albino-dieren gerapporteerd. Bijzondere voorbeelden hiervan zijn een albino-egel, eekhoorn, kleine watersalamander en gewone pad. De witte watervleermuis in Raversijde is nog maar de tweede gekende witte watervleermuis in Vlaanderen. In de winter van 2021-2022 werd in Noord-Antwerpen ook een witte watervleermuis in winterslaap aangetroffen. Wegens oogkleur niet zichtbaar was het daar echter niet duidelijk of het om albinisme dan wel leucisme ging. Dat maakt dat het dier in Raversijde de eerste zekere albino watervleermuis is in Vlaanderen.
Naast het niet kunnen aanmaken van het pigment melanine, bestaat ook het tegenovergestelde: het te veel aanmaken van melanine, wat melanisme wordt genoemd. Hierbij kleuren dieren veel donkerder dan normaal. Deze kleurafwijking komt vaker voor dan albinisme. Bij de ingekorven vleermuis bijvoorbeeld is melanisme niet ongewoon. Daarnaast bestaat er ook leucisme, waarbij dieren minder pigment hebben, wat zorgt voor een (gedeeltelijk) witte of blekere vacht of veren. In tegenstelling tot albinisme is er bij leucisme geen sprake van rode ogen of extra gevoeligheid voor de zon.

Vleermuizen in de Atlantikwall
Het provinciedomein Atlantikwall Raversyde ligt tussen Oostende en Middelkerke en is een van de best bewaarde delen van de Duitse verdedigingslinie. Sinds 1981 is het in beheer van de Provincie West-Vlaanderen, die het uitbouwde tot een natuur- en recreatiedomein met militair erfgoed.
Sinds 1983 tellen vrijwilligers jaarlijks de overwinterende vleermuizen in de gangen en bunkers in het duinengebied. Het is daarmee een van de langst getelde winterverblijven voor vleermuizen in West-Vlaanderen. Sinds de jaren ’80 werden er meestal 25 à 30 overwinterende vleermuizen geteld, voornamelijk water- en baardvleermuizen, en af en toe een gewone grootoorvleermuis. Dit aantal bleef gelijk tot 2014.
In 2013 werd er in het natuur- en parkgedeelte ten zuiden van de Duinenweg, in de duin-polderovergang, een bijkomende grote vijver aangelegd. Dit zorgde vermoedelijk mee voor een sterke toename van de overwinterende populatie, die steeg tot 90 dieren. De afgelopen twee winters werden er recordaantallen watervleermuizen geteld, tot wel 60 dieren. Hierdoor is het provinciedomein nu de belangrijkste overwinteringsplaats voor watervleermuizen in West-Vlaanderen.
Een deel van het gangenstelsel is ingericht als overwinteringsplaats voor vleermuizen, en er staan – zoals vermeld in het natuurbeheerplan voor het provinciedomein – nog bijkomende inrichtingen op stapel. Dit geldt ook voor de eikelmuis, een zeldzame slaapmuis die eveneens in het provinciedomein voorkomt.
Tekst: Bart Opstaele (Greenspot) en Bram Conings (Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt)
Medetellers: Piet Opstaele en Valentijn Hermans
Met dank aan de Provincie West-Vlaanderen
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief