Afbeelding
Luc Meert

Viseren Aalscholvers visvijvers?

19 apr 2016
Categorieën
Natuurbericht


In de jaren ‘80 was de Aalscholver een zelden geziene vogel. De grootste oorzaak: de povere waterkwaliteit, het daaruit volgend gebrek aan voedsel en vervolging. Na grote inspanningen voor de waterkwaliteit van onze rivieren keerde samen met de vissen ook de Aalscholver weer. Maar intussen ontdekten de Aalscholvers het gemak van een visvijver. Hobbyvissers lijken ten einde raad en vragen om bestrijding, toch bestaat een duurzame oplossing. En die ligt, zoals wel vaker, in de natuur zelf.

In de vorige eeuw kende de Aalcholver een hoogtepunt tijdens de tweede Wereldoorlog, toen mensen geen tijd hadden om zich met Aalscholvers bezig te houden. In Woumen en in Meetkerke werden toen kolonies van 127 en van 100 nesten opgetekend. Na de oorlog nam de vervolging weer snel toe. Door de jacht en de concurrentiestrijd met vissers ging het snel bergaf met de Aalscholver en in 1965 kwam het laatste paartje tot broeden in Meetkerke (West-Vlaanderen). De Aalscholver zou meer dan 20 jaar uitgestorven blijven als broedvogel. Naast de vervolging was ook de bijzonder slechte waterkwaliteit een belangrijke oorzaak. Het duurde tot 1989 vooraleer de eerste broedpogingen werden opgetekend in Midden-Limburg. Pas in 1993 werd er weer voor het eerst gebroed in het wild, in Woumen en in Rijkevorsel.

De Aalscholver maakte sindsdien een spectaculaire terugkeer in Vlaanderen met de grootste toename in de jaren ‘90. In Vlaanderen broedden er in 2000 volgens de tellingen van Aalscholverkolonies ca 600 paartjes.

Maar soorten die in opmars zijn, botsen op hun limieten: ze nemen toe tot ze het draagvlak van de leefomgeving hebben bereikt, het natuurlijk evenwicht. Sinds 2008 zien we in België en Nederland een afvlakking, een stabilisatie van het aantal dieren. Die afvlakking is een gekend natuurlijk fenomeen. Populatietrends verlopen vaak in een herhaalde golfbeweging die wordt bepaald door de populatie van hun prooisoort, meestal met een beetje vertraging dus. Een schoolvoorbeeld hiervan zijn muizen, die het broedsucces van sommige uilen bepalen. Dat maakt dat de vrees voor een echte overpopulatie meestal onterecht is en in de natuur maar uitzonderlijk voorkomt, bijvoorbeeld wanneer er een artificieel hoog voedselaanbod is. Bovendien: hoe hoger in de voedselpiramide, hoe kleiner de kans op een overpopulatie. De predator blijft immers altijd veel zeldzamer dan zijn prooi.

Afbeelding
rs36036_aalsgolver_2_aalscholver_met_vis_in_bek_francois_van_bauwel_-lpr.jpg

Aalscholvers zijn kundige vissers, en zo bezorgen ze visclubs weleens hoofdbrekens. (foto: Francois Van Bauwel)

Een onnatuurlijke hoeveelheid voedsel kan een groot aantal predatoren aantrekken, zeker wanneer dat voedsel op een eenvoudige manier te bereiken en te vangen is. Vergelijk het met de aantrekkingskracht van een stortplaats op meeuwen. Het is een basiswet in de natuur en meteen ook de verklaring waarom visvijvers zo in trek zijn bij Aalscholvers.

Het financiële verlies kan hoog oplopen en de frustratie bij talrijke vissers of viskwekers is zeker te begrijpen maar de enige efficiënte oplossing ligt bij een aanpassing van de visvijvers. Klassieke visvijvers zijn namelijk ondiepe, weinig verhullende kuipen waarin het aantal vissen jaarlijks kunstmatig wordt aangevuld. Een belangrijkere factor is dat in dergelijke vijvers elke vorm van natuurlijke beschutting voor de vissen ontbreekt: er zijn geen rieteilandjes, geen schuilplaatsen op de bodem. Net die schuilplaatsen zijn in de natuur overvloedig voorhanden. Het gevolg is dat de vissen in visvijvers al vanop grote hoogte zichtbaar zijn voor overvliegende Aalscholvers, Blauwe reigers of Visarenden. Ze zijn er de spreekwoordelijke vogel voor de kat. Zonder al te veel moeite scheppen Aalscholvers er hun dagelijkse 500 gram vis op. Waarom zouden ze uren verspelen aan voedsel zoeken wanneer het hier veel efficiënter kan?

Onbedoeld hebben visclubs de ultieme voederplaats voor Aalscholvers ontworpen. Er wordt nu koortsachtig naar ‘oplossingen’ gezocht: plastieken orka’s, bommetjes en nu zelfs verzoek tot afschot van deze beschermde vogelsoort. Het zijn met de haren getrokken maatregelen. De enige juiste oplossing vinden we in de regels van de natuur: streef naar een natuurlijker ingerichte vijver met riet, structuur en andere schuilplaatsen voor vis. Niet alleen vis maar ook andere dieren zoals amfibieën zijn er bijzonder mee geholpen. Aalscholvers zullen zich dan weer gelijkmatiger verspreiden over vijvers, rivieren en kanalen.

Afbeelding
aalscholver_9499_groot.jpg

Contemplatie in de zon na het vissen (foto: Luc Meert)

De Aalscholver is een soort die beschermd wordt door de Europese Vogelrichtlijn. In Vlaanderen zijn ze ondertussen zowat overal te vinden. Ze hebben een stoer en tegelijk wat prehistorisch uiterlijk: ze zijn 90 cm lang, hebben een lange dikke hals, een forse snavel en in het voorjaar vaak een opstekend punkkapsel. Na het zwemmen drogen ze zich met gespreide vleugels want hun verenkleed mist de waterafstotende laag en is dus niet waterdicht. Op die manier blijven ze makkelijker onder water tijdens het vissen. Je treft ze vaak aan in de buurt van het water terwijl ze parmantig hun vleugels laten drogen in de zon.

Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto: Luc Meert & Francois Van Bauwel