Afbeelding
Wim Dirckx

Vleermuizen maken intensief gebruik van Vlaams-Brabantse valleien

26 jan 2018
Categorieën
Natuurbericht


De voorbije zomer werd uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen in de valleien van Vlaams-Brabant. Met behulp van batdetectoren en door enkele gevangen dieren te zenderen, werd nagegaan waar de dieren voorkomen en hoe ze zich verplaatsen. Valleien vormen vaak geschikte jachtgebieden, maar blijken ook cruciaal als verbindingselement tussen slaapplaatsen en foerageergebieden. Het onderzoek is van belang om vleermuizen beter te kunnen beschermen.

Sinds 2012 is het vleermuizenonderzoek in Vlaams-Brabant in een stroomversnelling geraakt. Bossen en parken werden onderzocht met detectoren, een honderdtal kerkzolders kregen een bezoekje, en naar enkele zeldzame soorten werd specifiek gezocht. Een belangrijke kennishiaat was de manier waarop vleermuizen valleigebieden gebruiken: welke soorten komen er waar voor en in welke mate? Hoe verplaatsen ze zich in het landschap? Waar ondervinden ze moeilijkheden? Zo blijkt dat zeer open gebieden zonder bomenrijen of houtkanten die ze kunnen volgen, obstakels vormen voor vleermuizen.

1623 waarnemingen, 28.625 opnames en 8 gezenderde dieren
Met de steun van de Provincie Vlaams-Brabant verzamelde Natuurpunt Studie en de Vleermuizenwerkgroep op grote schaal informatie over vleermuizen in de valleien van de Winge, Velpe en Gete. Er werd rondgelopen met detectoren in de hand (1623 waarnemingen), op strategische punten zijn automatisch opnemende detectoren geplaatst (28.625 vleermuizenopnames), en vleermuizen werden gevangen met netten (29 dieren) waarvan er 8 gezenderd en gevolgd werden.

Afbeelding
p9020066.jpg

Grootoorvleermuis Griet (met kleurmerk op duim) werd gezenderd, en bracht het landschapsgebruik in en rond natuurgebied Aronst Hoek (Geetbets) aan het licht. (foto: Kamila Willems, Vleermuizenwerkgroep)

Bosvleermuizen en Meervleermuizen
Het onderzoek met detectoren leverde gegevens op over minimum 10 soorten vleermuizen. Het meest bijzonder waren de waarnemingen van drie zeldzame soorten. Een eerste is de Ingekorven vleermuis, die hier voor het eerst in de Getevallei gemeld werd. Een tweede is de Bosvleermuis die de Getevallei volop gebruikt als foerageer- en routegebied. Recent worden er verspreid over Vlaanderen heel wat waarnemingen van deze soort verricht, wat suggereert dat ze toeneemt. Dit was alvast de eerste waarneming voor de Getevallei. Tenslotte is ook de vaststelling van 2 foeragerende Meervleermuizen aan de Bezinkingsputten van de suikerfabriek van Tienen erg bijzonder.

Gezenderde dieren tonen routes en verblijven
Het zenderen van gevangen vleermuizen in de drie valleien leverde verspreidingskaarten op met foerageergebieden en verplaatsingsroutes. Er werden op die manier ook verschillende verblijfplaatsen gevonden in gebouwen (drie huizen, een kasteel, een boerderij en een oesterzwamkwekerij) en in bomen (een Beuk, een Zomereik en twee Zwarte elzen).

Het onderzoek leverde enkele belangrijke conclusies op. Zo blijkt de aanwezigheid van grotere oude boskernen (of oude kasteelparken) in of nabij de valleigebieden van vitaal belang voor kernpopulaties van meerdere vleermuizensoorten. Kleine, verspreid liggende bosjes met boomholtes, kunnen een verbinding vormen naar de nabije kernpopulaties.

Boskernen van jongere leeftijd, met beperkte grootte en vooral geïsoleerd gelegen in het landschap, kunnen daarentegen niet als kerngebied gezien worden. In dergelijke bossen foerageren voornamelijk gebouwbewonende vleermuizensoorten.

De bossen in de valleien zijn grotendeels populierenaanplanten, en het aandeel oud bos is beperkt. Het gebrek aan voldoende boomholtes kan voor meerdere soorten problematisch zijn. De meer flexibele boombewonende vleermuizensoorten kiezen dan soms voor gebouwen als verblijfplaats, maar minder flexibele soorten komen er slechts in lage aantallen voor.

Verbindende valleien
Vleermuizen blijken de valleien te gebruiken als verbindingselement, maar de manier waarop ze dat doen, hangt af van de vleermuizensoort, het doel van verplaatsing en de omgeving. Zo verplaatsen Watervleermuizen zich bijvoorbeeld liefst via een waterloop en kunnen vleermuizen vaak in diverse richtingen vliegen naar verder afgelegen gebieden wanneer er een aaneengesloten onverlichte keten van natuur ligt.

Afbeelding
baardvleermuis_in_valleigebied.jpg

Schematische voorstelling van valleigebruik door de Baardvleermuis. De cirkels duiden verblijfplaatsen aan, de lijnen vliegroutes, en de bruine zones foerageergebieden (beeld: Vleermuizenwerkgroep)

Maatregelen
Op basis van deze resultaten worden er concrete maatregelen uitgewerkt voor de valleigebieden die de vleermuizen ten goede moeten komen door verbindingen, verblijfplaatsen en foerageergebieden te verbeteren. Dit is belangrijke informatie voor (natuur)beheerders, maar ook de Regionale Landschappen zijn vragende partij om hiermee aan de slag te gaan om bijvoorbeeld particulieren te proberen overtuigen maatregelen te nemen.

Wie in primeur meer wil weten over dit project, is welkom op de BRAKONA-contactdag op 3 februari: http://bit.ly/2kHo3Vw

Tekst: Wout Willems, Natuurpunt Studie
Foto's: Wim Dirckx, Kamilla Willems, Vleermuizenwerkgroep