Afbeelding
Gewone dwergvleermuis - Hugo_Willocx
Hugo Willocx

Vleermuizenkolonie vestigt zich in Faunahuis Brakel

7 aug 2025
Categorieën
Natuurbericht

Recent werd in het Faunahuis in Brakel (Oost-Vlaanderen) een kolonie gewone dwergvleermuizen vastgesteld, een kraamgroep van ongeveer 40 dieren. Deze waarneming bevestigt het belang van doordachte, diervriendelijke bouwprincipes en onderstreept de nood aan geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen. Er zijn veel artificiële verblijven op de markt die natuurlijke schuilplaatsen proberen na te bootsen maar het creëren van een ideale leefomgeving voor vleermuizen is complex.

Het Faunahuis: een bron van inspiratie voor diervriendelijk bouwen

Het Faunahuis in Brakel laat zien hoe we de natuur kunnen helpen door diervriendelijke verblijfplaatsen te creëren. Je vindt er talloze ideeën voor vogels, zoogdieren, insecten en amfibieën. Een deel van de focus ligt op vleermuizen, een diverse groep dieren die elk hun specifieke voorkeuren hebben voor een onderkomen.

Afbeelding
Faunahuis
Romeo Liekens
Het Faunahuis in Brakel, gelegen vlakbij natuurgebied het Burreken.

Vleermuizenverblijven: meer dan alleen een dak boven het hoofd

Vleermuizen kiezen hun verblijfplaatsen niet alleen voor bescherming tegen weersomstandigheden en roofdieren, maar ook voor de thermische omstandigheden. Vleermuizen in onze regio kunnen grofweg worden ingedeeld in twee groepen:

  • Boomgebonden soorten: deze soorten, zoals de Rosse vleermuis, gebruiken vaak holtes of spleten in bomen als verblijfplaats.
  • Gebouwgebonden soorten: afhankelijk van de soort gebruiken deze vleermuizen grote, warme zolders, of zitten ze achter gevelbetimmering, onder het dakgebinte of in spouwmuren. Een voorbeeld is de gewone dwergvleermuis of de laatvlieger.
  • Er zijn ook soorten die beide types verblijfplaatsen benutten.

Vleermuizen wisselen geregeld van verblijfplaats en gebruiken doorheen de seizoenen verschillende types. Elke verblijfplaats heeft een unieke functie waaraan de vleermuizen specifieke eisen stellen. In de winter hebben vleermuizen het graag koel (rond 1-10°C), terwijl kraamgroepen (moeders met jongen) in de zomer behoefte hebben aan warmte (20-35°C). Dit is essentieel omdat de jongen, die zonder vacht geboren worden, in de eerste weken hun eigen lichaamstemperatuur nog niet op peil kunnen houden.

De complexiteit van vleermuizenverblijven: meer onderzoek nodig

Er zijn veel artificiële verblijven op de markt die natuurlijke schuilplaatsen proberen na te bootsen maar het creëren van een ideale leefomgeving voor vleermuizen is complex. De temperatuurgradiënt van een spouwmuur, bijvoorbeeld, is moeilijk te evenaren met een eenvoudig vleermuizenkastje. Bovendien zijn de exacte eisen voor elke vleermuissoort vaak nog onvoldoende bekend. Meer onderzoek is essentieel om de specifieke behoeften van vleermuizen in kaart te brengen en zo de voorzieningen te optimaliseren. Daarnaast is nauwkeurige monitoring van geplaatste verblijven cruciaal.

Succes in het Faunahuis: een lamellenstructuur als (aanvullende) verblijfplaats

In het Faunahuis is een op maat gemaakte lamellenstructuur geplaatst onder de nok van het puntdak. Die biedt extra mogelijkheden voor vleermuizen die op zoek zijn naar nauwe ruimtes, zoals de gewone dwergvleermuis. Dit systeem bestaat uit houten latjes met 18 tussenruimtes van 13 mm tot 30 mm. Op die manier ontstaat er een temperatuurgradiënt en is er variatie in wegkruipmogelijkheden. 

Afbeelding
Lamellenstructuur onder de nok van het dak in het Faunahuis in Brakel
Romeo Liekens
Lamellenstructuur onder de nok van het dak in het Faunahuis in Brakel.

Lokale vrijwilligers volgen de structuur nauwkeurig op. We wisten dat er al een groepje gewone dwergvleermuizen in een nabijgelegen gebouw aanwezig was voor de verbouwing van het Faunahuis, maar de lamellenstructuur creëerde extra kansen. 

In 2025 werd een kraamkolonie vastgesteld van maar liefst 40 dieren. De groep werd gezien in lamellen met tussenruimtes van 25 tot 30 mm, terwijl de dieren buiten het kraamseizoen vaak in de smallere ruimtes van 13 tot 17 mm verbleven. Dit laat zien dat de vleermuizen verschillende breedtes gebruiken, afhankelijk van het seizoen en de temperatuur. Het aanbrengen van de lamellenstructuur heeft dus extra geschikte plekken gecreëerd voor deze kolonie. Dit is alvast een lokaal succesverhaal!

Afbeelding
Gewone dwergvleermuizen in de lamellenstructuur
Daan Dekeukeleire
Gewone dwergvleermuizen in de lamellenstructuur.

Het unieke aan dit systeem is dat de lamellenstructuur verbonden is met een holle ruimte in de dakoverkapping van het huis. Vleermuizen kunnen zo gemakkelijk tussen de holle ruimte en de lamellen verhuizen, een gedrag dat ook is waargenomen op deze locatie. Daarnaast staat het geheel in verbinding met de spouwmuur via de achterliggende gevelbetimmering. Het is voorlopig nog de vraag of de lamellenstructuur op zich even succesvol zou zijn.

Het Natuur-inbouw Project

Om een beter beeld te krijgen van het succes van dergelijke voorzieningen, is meer onderzoek en grondige monitoring van zowel het gebruik als de abiotische omstandigheden essentieel. Natuurpunt Studie is partner in het Natuur-inbouw project. Een van de doelen van dit project is om te identificeren welke natuurinclusieve voorzieningen effectief zijn. Over heel Vlaanderen en Zuid-Nederland worden publieke gebouwen natuurinclusief ingericht, met o.a. oog voor verschillende vleermuissoorten. Deze voorzieningen worden in samenwerking met lokale vrijwilligers nauwkeurig opgevolgd en gemonitord.

Daarnaast richt een ander deel van het project zich op diepgaand onderzoek. Natuurpunt Studie werkt hiervoor samen met de PXL Hogeschool om de ideale temperatuur voor kraamkolonies van gewone dwergvleermuizen in spouwmuren in kaart te brengen. Deze informatie is onmisbaar voor het ontwikkelen en plaatsen van de meest geschikte verblijven.

Het belang van kraamverblijven

De kraamperiode is een kritieke fase voor vleermuizen. Vrouwtjes baren meestal slechts één jong per jaar, wat betekent dat populaties langzaam groeien. Mocht er iets misgaan, bijvoorbeeld door een kolonie die vast komt te zitten bij na-isolatie, duurt het lang voordat de populatie zich herstelt. Het is daarom van groot belang om vooraf te controleren of er geen vleermuizen in een gebouw zitten als er geïsoleerd wordt. Ook moeten er voldoende geschikte plekken blijven waar kraamgroepen kunnen verblijven. Mannetjes zijn minder veeleisend en vinden gemakkelijker een geschikt plekje. Bij het plaatsen van een vleermuizenvoorziening zouden we in de eerste plaats dus moeten zorgen dat deze geschikt is voor kraamgroepen.

Afbeelding
Kraamkolonie van laatvlieger, ook een gebouwgebonden vleermuissoort
René Janssen
kraamkolonie van laatvlieger, ook een gebouwgebonden vleermuissoort.

Heb je interesse om zelf bij te dragen aan de bescherming van vleermuizen? Kijk dan eens op de website van de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt.

Meer info: 

Natuur-inbouw 

Faunahuis

Tekst: Romeo Liekens (Natuurpunt Studie), Pieter Blondé (Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt) en Dirk Criel (Faunahuis Burreken)

Afbeelding
Interreg Natuur-inbouw
Interreg