Afbeelding
Willy Ceulemans

Voederen verhoogt de weerstand van zangvogels

3 jan 2024
Categorieën
Natuurbericht


Het bijvoederen van tuinvogels in de winter is ondertussen een wijdverspreid gebruik in talloze tuinen. Gedurende de kortste en koudste dagen van het jaar is dit extra voedselaanbod een welgekomen hulp voor kleine zangvogels, al is het niet evident om de effecten van dat bijvoederen eenduidig aan te tonen. In recent onderzoek werd echter ontdekt dat een uitgebreider en regelmatig voedselaanbod een positief effect kan hebben op de weerstand van kleine zangvogels tegen veel voorkomende ziektes.

Een harde winter

De winter is een zware periode voor kleine zangvogels. Eten is veel schaarser dan in de warme maanden: er zijn praktisch geen insecten meer beschikbaar, zaden zijn moeilijker te vinden en bijna alle vruchten zijn verdwenen. Bovendien vormt de combinatie van korte dagen en lange, koude nachten een grote uitdaging. Aangezien vogels niet weten hoeveel eten er de volgende dag te vinden zal zijn, moeten ze zo zuinig mogelijk omspringen met hun energievoorraad. Om energie te besparen gaan veel vogels daarom ’s nachts hun lichaamstemperatuur met enkele graden verlagen. Ze zetten als het ware hun interne verwarming wat lager om zuinig om te springen met hun kostbare energievoorraad. Dit houdt echter wel enkele risico’s in. Zo zijn ze veel minder responsief en dus kwetsbaarder voor predatoren, maar lopen ze ook het risico om te onderkoelen en te sterven.

Net daarom is een vaste, betrouwbare voedselbron van onmiskenbaar belang. Wanneer vogels kunnen vertrouwen op een voorspelbare plaats om eten te vinden, bijvoorbeeld een tuin met een vast aanbod aan zaden of vruchten, zorgt dat ervoor dat ze gedurende de nacht minder risico’s moeten nemen en hun temperatuur minder drastisch moeten laten zakken. Dit is alvast een onweerlegbaar voordeel van het voorzien van een extra voedsel voor tuinvogels. 


Afbeelding
merel_en_pimpelmezen_-_willy_ceulemans.jpg

Merel en pimpelmezen (c) Willy Ceulemans

Heeft bijvoederen ook nadelen?

Desondanks worden er hier en daar ook enkele nadelen geopperd voor het voorzien van ‘onnatuurlijk’ voedsel in tuinen. Zo kan er worden beredeneerd dat vogels ‘luier’ zouden worden als ze een vaste, artificiële voedselbron ter beschikking hebben. In een onderzoek op het voedselgebruik van kleine zangvogels werd echter aangetoond dat in normale omstandigheden tuinvoer slechts een klein onderdeel vormt van de totale voedselvoorziening. Hoewel er veel variatie zit tussen gebieden, soorten en zelfs individuen lijken vogels dus niet afhankelijk te worden van het menselijke aanbod en gebruiken ze dit enkel als aanvulling op het natuurlijke dieet. 

Daarnaast kan een voederplaats, waarop heel wat vogels van allerlei soorten samentroepen, ook bijdragen tot ziekteoverdracht. Net als bij de mens gaat het samentroepen op een dichte ruimte er vaak toe leiden dat bepaalde ziektes vlotter worden doorgegeven. Op een goed verzorgde, propere voederplaats is ziekteoverdracht beperkt, maar wanneer een voedselplek er onhygiënisch en weinig onderhouden bij ligt, kunnen schimmels en bacteriën welig tieren. Een voorbeeld hiervan is de uitbraak van trichomonas (ook wel ‘Het Geel’ genoemd) bij groenlingen aan het begin van deze eeuw. Wanneer voedsel wordt aangeboden in de tuin is het dus van groot belang om ervoor te zorgen dat er zich geen oud voedsel ophoopt of begint te schimmelen. Verspreid het eten goed over de beschikbare ruimte en voeder niet meer dan nodig.  Zo geef je alle vogels de kans om op hun ritme het eten te komen oppikken, terwijl je net de kans op schimmels en ziektes de kop in drukt.


Afbeelding
koolmees_roodborst_en_pimpelmees_-_willy_ceulemans.jpg

Koolmees, roodborst en pimpelmees op de voederplank (c) Willy Ceulemans

Vaccinatie op de voederplank

Nu blijkt na onderzoek op koolmezen echter dat net op deze druk bevolkte voederplaatsen zangvogels hun weerstand tegen ziektes en infecties kunnen opbouwen. De studie maakte een vergelijking tussen mezen met een vast, voorspelbaar voedselaanbod en mezen die hun voedsel in een natuurlijke, onvoorspelbare omgeving moesten zoeken. Hieruit bleek dat wanneer de bijgevoederde groep koolmezen aan een infectie werd blootgesteld, hun lichaam de ziekte wel bestreed, maar hier veel minder fel op moest reageren dan het geval was bij de tweede groep koolmezen, die met hoge koorts te maken kreeg. De koolmezen met een vaste voedselbeschikbaarheid gingen dus veel minder extreme ziektesymptomen vertonen, waardoor het lichaam veel minder zwaar moest draaien en het dus minder energie verspilde. Een dergelijke gematigde, doch succesvolle reactie op een besmetting is uitermate belangrijk wanneer je je lichamelijke energievoorraad koste wat het kost op peil wilt houden gedurende een harde winter.

Deze opgebouwde resistentie tegen mogelijke infecties valt op twee manieren te verklaren. Enerzijds zijn zangvogels met een goede, voorspelbare voedselvoorraad beter gevoed en hebben zo een gezonder lichaam en een hogere natuurlijke weerstand. Maar anderzijds zorgt net de geregelde blootstelling aan kleine dosissen ziektekiemen op een voederplaats ervoor dat vogels een immuniteit gaan opbouwen. Dit valt te vergelijken met menselijke vaccinatie. Vaccinatie bereidt ons lichaam voor op de bestrijding van een ziekte door een kleine dosis van een bepaald virus of bacterie te injecteren. Op dezelfde manier zou een regelmatige blootstelling aan een lage dosis ziekteverwekkers op een voederplaats door contact met andere, geïnfecteerde vogels, vogels beter kunnen voorbereiden op het bestrijden van een infectie. Ze zijn met andere woorden beter gewapend in het geval ze met een zwaardere besmetting te maken krijgen. Het is wel belangrijk om op te merken dat dit enkel geldt op een gezonde, propere voederplaats. Op een vervuilde, onhygiënische voederplank gaan ziektes zich veel zwaarder verspreiden, met een negatieve impact op de tuinvogelpopulatie tot gevolg.

Het blijft dus uitermate belangrijk om vogels gedurende de winter van een vaste, voorspelbare, maar ook propere voedselbron te voorzien. Niet alleen ga je ze zo voedsel aanbieden in een periode waarin ze het heel hard nodig kunnen hebben, je draagt ook bij aan de opbouw van een natuurlijke weerstand in vogelpopulaties. 

Wil je meer tips rond bijvoederen in de tuin, neem dan eens een kijkje op deze link.

Vogels in de tuin? Tel ze tijdens Het Grote Vogelweekend

Het Grote Vogelweekend is de grootste tuinvogeltelling van Vlaanderen. Tijdens het weekend van 27 en 28 januari 2024 tellen duizenden Vlamingen een kwartier de vogels in hun tuin. Zo kunnen we volgen hoe vogels onze tuinen gebruiken tijdens de koudere wintermaanden. In 2023 stond de huismus op 1, gevolgd door de koolmees en de vink. www.vogelweekend.be 

Tekst: Bastiaan De Ketelaere (Natuuracademie)


Afbeelding
webbanner_hgvw_tineembrechts_1400x500_2024_versie1.jpg