Vogelen op de bunker

Vogelen op de bunker
Net als vorige jaren werd er weer gevogeld op de bunker in Kester, het is te zeggen, werden trekvogels geteld. Net als in 2018 werd de telpost weer verschillende keren bemand en werd weer een massa trekvogels geteld. 23 Augustus was de eerste trekteldag van het najaar en er werd geteld tot 9 november. Eigenlijk is het vogeltrekseizoen nog een stuk langer, want eind augustus zijn er al een hoop ooievaars, wespendieven en gele kwikstaarten weggevlogen en gierzwaluwen zijn zelfs al niet meer te vinden. Ook na 8 november passeren nog een massa houtduiven, ganzen en kramsvogels de telpost maar de aantallen per uur liggen in beide gevallen vrij laag, waardoor het lang wachten is en weinig zien.
De bunker
De bunker waarop we trektellen is gelegen in Kester, een deelgemeente van Gooik. De lokale plaatsnaam Mierenberg duidt op de kleine "berg", eigenlijk vooral een akkerplateau met een weids uitzicht naar het noorden en noordoosten. Bij mooi weer is het geen probleem om kilometers ver te kijken. In het westen is de watertoren van het domein Steenhout (5,6 km verder weg) goed te zien en in het NO ligt het kasteel van Gaasbeek (6 km) tussen de bomen. De koeltoren in Drogenbos is al 13 km ver gelegen. Het 99 m hoge "the Hotel" in de Brusselse Louisa-wijk ligt maar liefst 18 km ver weg, terwijl we de letters "The Hotel" nog kunnen lezen vanop de telpost. De bunker zelf is één van 8 bunkers die nog rond de dorpskern van Kester zijn te vinden uit de 2de wereldoorlog. Ze waren onderdeel van de KW-stelling, een Belgische antitankversperring tussen Koningshooikt en Waver, die overigens bij de inval van de Duitsers nutteloos bleek te zijn.
Trektellen?
Weinig manieren om de natuur waar te nemen zijn zo gemakkelijk als trektellen. Je zoekt een plek uit met een mooi uitzicht (in het najaar een uitzicht in noordelijke richting) en je wacht. Vroeg of laat vliegen vogels gewoon over je hoofd, op weg naar het zuiden. In het najaar hebben veel vogels immers een trekdrang om in het zuiden te gaan overwinteren, en gelukkig zijn er een aantal soorten die dat overdag doen. De meesten vliegen echter jammer genoeg 's nachts over en missen we dus tijdens het trektellen. De vogels zien die over je hoofd vliegen in het najaar is redelijk gemakkelijk. Maar nu komt het moeilijke, we willen ze natuurlijk ook determineren en tellen. Bovendien vliegen ze niet allemaal mooi langs, maar soms ook ver weg of heel hoog over, zo hoog dat ze nog maar een puntje groot zijn.
Veel vogels produceren een trekroepje tijdens hun vlucht, en meestal is dat net voldoende om ze te determineren. Het zicht van de soort verschaft nog wel wat extra kenmerken zoals de grootte, de vorm, de vlucht, ... maar eigenlijk is het geluid toch meestal doorslaggevend. Extra moeilijk wordt het dan wanneer gemengde groepen overvliegen, wat regelmatig voorkomt. Is het dan zo moeilijk? De ene vindt van wel, de andere van niet. Een groot voordeel is immers dat het aantal verschillende soorten redelijk beperkt is. Op een normale trekteldag worden bijvoorbeeld +-25 vogelsoorten gezien, waarvan sommige zeer herkenbaar zijn zoals de aalscholver of de kievit. Als je bovendien het trekgeluid kent van graspieper, veldleeuwerik en vink kom je al redelijk ver. Bovendien is er sinds dit najaar een online-trektelmodule (zie: http://www.natuurstudiegroepdijleland.be/trektelmodule/) waarop je zelf kan oefenen en trekvogels kan leren kennen. Een wezenlijke hulp!
Zotte soorten!
Maar vogels zijn bij ons natuurlijk het hele jaar te zien, met zelfs mooie soorten in de tuin. Waarom zouden we dan zo zot zijn om uren (dagen, weken) van ons leven te gebruiken om vanuit onze telpost de overvliegers te registreren. Voor een groot deel is het antwoord: omdat het zo leuk is. Elke keer is weer een verrassing. Soms is er weinig te zien, soms net heel veel en kan je de overvliegende vogels (bijna) niet bijhouden. Ondanks de voorspelling en het weer op dat moment is het toch nooit op voorhand met zekerheid te zeggen wat het resultaat zal zijn. Net als in 2018, waren er ook dit jaar weer een aantal heerlijke dagen en bovendien heb je steeds de kans schitterende vogelsoorten te zien die je normaal nooit in de regio zal waarnemen. En hoe meer je op de uitkijk staat, hoe meer je ziet natuurlijk. In 2017 zagen we al een zeearend als echte topper, 2018 herinneren we ons als het jaar met de grijze wouw, maar ook in 2019 vlogen er enkele uitzonderlijke soorten over ons hoofd.
Topdagen
Het seizoen begon goed, want al de eerste trekteldag vloog er een duinpieper dichtbij langs de telpost. Vanaf 19 september, en de daarop volgende dagen, waren we getuige van een bijzondere gaaientrek. Met maar liefst 222 gaaien op 22 september, makkelijk te onthouden. Diezelfde dag passeerde er ook nog een visarend, weliswaar zeer ver. Ook opvallend waren de bijna 600 boerenzwaluwen die 21 september nog overvlogen, toch wel laat voor deze soort. Oktober is de trektelmaand bij uitstek. Vooral de grote aantallen vinken vielen op, met een verpulvering van het vorige record (3289) door 5374 stuks op zondag 13 oktober. Diezelfde 13 oktober was één van de beste najaarsdagen met ook een blauwe kiekendief, appelvinken en 17 grote zilverreigers. Die laatste worden jaar na jaar algemener, maar het blijft zeer leuk om ze te spotten. We sloten op 9 november in schoonheid af met een groep van 15 goudplevieren die gelukkig dichtbij de bunker overvlogen. Toffe vogels, die goudplevieren.
2019 was weer goed voor een aantal mooie dagrecords van vogels, zoals de al vermelde vinken en gaaien. Elk jaar worden deze records wat moeilijker te breken. De opvallendste zijn de 13 blauwe reigers (5/10), 37 boomleeuweriken (13/10), 957 koperwieken (24/10) en 18 kruisbekken (22/9). De aantallen van andere soorten zoals aalscholvers, houtduiven, spreeuwen, kneus en kepen waren in 2019 dan weer ondermaats. Het ene jaar is duidelijk het andere niet. Steeds weer verrassingen.
De totalen
Altijd leuk om op het einde van het seizoen terug te kijken op de verwezenlijkingen. Het werd een redelijk trekteljaar, maar toch minder goed dan in 2018, toen ook het weer zeer uitzonderlijk zonnig was. Er werd 17 keer geteld vanop de bunker (20 keer in 2018), meestal in de voormiddag. In totaal goed voor 58 uur plezier (90! In 2018). In totaal werd het fenomenale aantal van net iets meer dan 37806 vogels geteld. De grootste aantallen waren houtduiven (7018), vinken (14041), veldleeuweriken (3667) en spreeuwen (3465). Net als vorig jaar was de witte kwikstaart weer de meest gezien vogel, die bijna elke trektelling werd gespot.
De toekomst
Het was heerlijk om dit jaar enkele nieuwe, frisse gezichten te mogen verwelkomen op de bunker. Ook de komende jaren zal er op de bunker verder worden geteld. Ongetwijfeld zullen er nog vele mooie waarnemingen volgen. Misschien dat we in 2020 ook eens in het voorjaar op de telpost staan. Hoewel er in het voorjaar veel minder vogels worden gezien dan in het najaar kan dit soms wel leuke soorten opleveren, zoals ooievaars of kraanvogels. Bovendien staan er nog een hoop vogels op de verlanglijst om ook eens te zien op de telpost, zoals klapekster en toendrarietgans. Misschien soorten voor 2020? Ten slotte wil ik alle mede-trektellers bedankten voor hun enthousiaste aanwezigheid. Trektellen is vooral leuk als je het samen kan doen. Merci Sven, Jens, René, Eline, Erik, Christophe, Timon en Saartje die er verschillende keren bij waren.
Lieven Decrick
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week