Waar wilde dieren leven

Grote zoogdieren doen het beter in Vlaanderen. Goed nieuws voor wie opleeft van een onverwachte ontmoeting met een everzwijn of een bever. Maar hun terugkeer blijft niet onopgemerkt: impact op landbouwgewassen, verkeersongelukken, wateroverlast. Hoe gaan we daarmee om? Met de Wilde Dierenenquête wil Natuurpunt te weten komen wat jij hierover denkt.
Dit artikel verscheen in natuur.blad van maart 2016
Tekst: Joris Gansemans
Wie ooit een familie everzwijnen is tegengekomen in het wild, zal die ervaring niet licht vergeten. Snurkend, grommend, voortdurend in contact met elkaar banen de beesten zich een weg door het bos. Een familie everzwijnen observeren is echt een ontmoeting met de oerkracht van de natuur.
Alle grote zoogdieren baden in een aura van mysterie. Ontmoetingen zijn meestal in de scherming of ‘s nachts en zijn vaak in een flits voorbij. Een glimp van een vos in de koplampen, een ree die wegschiet in de rand van het bos, een bever die wegduikt in het water.
Hoopgevend
In heel Europa doen grote zoogdieren het beter, ook bij ons. Een blik op de kaarten van waarnemingen.be, de website waarop vrijwilligers hun waarnemingen van planten en dieren plaatsen, leert dat heel wat soorten zoogdieren zich verspreid hebben over Vlaanderen. Zo waren reeën halverwege de vorige eeuw teruggedrongen tot de provincie Limburg, de Kempen en de streek rond Leuven. Nu zijn ze haast overal terug. Belangrijkste reden: reeën zijn zich thuis beginnen voelen in door de mens veranderde landschappen. Ook bevers, everzwijnen, steenmarters en vossen doen het beter. Eeuwenlang hebben grote zoogdieren deel uit gemaakt van de natuur in Vlaanderen. Even waren ze verdwenen, maar nu zijn ze terug. Dat is hoopgevend: de natuur kan zich herstellen.
Verkeersongevallen vermijden
Reeën zijn sierlijk, mooi en schattig. Maar als je er tegen aan rijdt met de wagen, geeft dat flink wat schade. Voor de dieren zelf is een ongeluk vaak fataal. Voor Vlaanderen zijn er geen cijfers, maar in Nederland gebeuren er naar schatting 10.000 aanrijdingen met reeën per jaar. Veel te veel, vinden onder meer Natuurmonumenten en de Zoogdiervereniging. Daarom hebben ze een handleiding uitgewerkt voor beheerders van wegen en natuurgebieden. Nadruk ligt op het vermijden van ongevallen, onder meer door snelheidsbeperkingen, signalisatie en het plaatsen van virtuele schermen. Dat zijn palen die een afschrikkend geluid maken wanneer er een wagen aankomt. In Nederland worden er al heel wat van die maatregelen toegepast, met wisselend succes. Hoog tijd dat er ook bij ons de inspanningen worden opgedreven om aanrijdingen met wild te voorkomen.
Zwijnerijen
Het dier dat voor de grootste uitdagingen zorgt, is ongetwijfeld het everzwijn. Everzwijnen zijn majestueuze beesten. Ze zijn schuw en slim. Ze leren snel waar er eten te vinden is, waar ze zich kunnen verschuilen en hoe ze jagers moeten vermijden. En ze planten zich razendsnel voort. In een jaar met veel noten en eikels kan de populatie bijna verdubbelen. Eten is er genoeg: everzwijnen zijn verzot op maïs - het meest verbouwde gewas in Vlaanderen. In een paar jaar hebben ze Limburg en de Antwerpse Kempen opnieuw ingenomen. Het is maar een kwestie van tijd voor ze zich ook over de rest van Vlaanderen verspreiden.
Maar everzwijnen staan vooral bekend om hun zwijnerijen. Met hun stevige snuit kunnen ze in een mum van tijd een terrein helemaal omwoelen. Voetbalvelden, maïsakkers en tuinen lijken wel omgeploegd als een kudde everzwijnen er naar eten heeft gezocht. Ook in natuurlijke graslanden in natuurgebieden kunnen ze aardig huishouden.
Natuurpunt heeft al jaren ervaring met everzwijnen in natuurgebied. In het Hageven, een natuurgebied in Limburg, is er schrikdraad geplaatst om te vermijden dat everzwijnen kwetsbare vegetaties vernielen. De schrikdraad wordt gevoed met batterijen en zonnecellen. Maar afrastering is maar een deel van de oplossing. Het lost het probleem van verkeersongevallen of andere risico’s door de groeiende populatie niet op. Natuurpunt wordt daarop aangesproken door gemeentebesturen en aanpalende landbouwers. Als afschrikken niet helpt, moet er soms ingegrepen worden.
Geen wildbeheer in natuurgebied, tenzij
Dat brengt ons bij de heikele kwestie van wildbeheer in natuurgebieden. In principe worden er in natuurgebieden van Natuurpunt geen dieren bewust gedood, al zijn er uitzonderingen op die regel. Zo is het mogelijk dat er tijdens de onderhandelingen over de aankoop van een perceel afgesproken is dat jacht nog tijdelijk toegelaten wordt, omdat jagers nog een historisch jachtrecht in het gebied hebben. Af en toe geeft een afdeling van Natuurpunt toelating voor wildbeheer om impact te voorkomen aan de buurpercelen of het natuurgebied. Die beslissing ligt in handen van de lokale vrijwilligers en wordt steeds goed afgewogen: zijn er alternatieven, hoe is de relatie met de wildbeheerders? Door te voorkomen dat dieren zorgen voor overlast, kan het draagvlak voor natuur in en rond het natuurgebied behouden blijven.
Bevergem aan de Leie
Alsof er iemand met een scherpe beitel aan de slag is gegaan op de stam, daarop lijken de knaagsporen aan de wilgen nog het meest. De bomen staan langs de waterkant aan een rustige arm van de Leie. Hier zijn bevers aan het werk geweest. Nadat de knaagsporen waren ontdekt, slaagde Rik Desmet van afdeling Deinze Zulte erin om met een cameraval foto’s te nemen van het dier. “Bevergem ligt tussen Deinze en Zulte. Eindelijk zwemmen er weer bevers rond in Deinze,” pakte de afdeling eind vorig jaar enthousiast uit.
De bever is sinds het begin van de eeuw van uit de Dijlevallei en de Maasvallei bezig aan een veroveringstocht van Vlaanderen. Met Deinze is zijn meest westelijke verspreiding bereikt. West-Vlaanderen is de enige provincie waar Europa’s grootste knaagdier nog niet voorkomt. Lang zal dat niet meer duren. Deinze ligt op de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen.
Onder water
Een bever is een timmerman, architect en watermanager. Een beverburcht kan wel 2 tot 3 meter hoog zijn en een omtrek hebben van 12 meter. Ingangen liggen onder het wateroppervlak waardoor de bever veilig is voor roofdieren. Daarom stellen bevers de eis dat het water minimaal 70 cm diep moet zijn. Is het water ondiep? Dan bouwen ze een dam van bomen, takken en modder. Het water wordt tegengehouden zodat de bever veilige ingangen onder water kan maken. Met zijn dammen stuwt de bever beken op, legt poelen, vijvers en moerassen aan. Ze zijn echte ecosysteemarchitecten.
Beverdammen vernietigd
Bevers gaan bij hun inrichtingswerken niet in overleg met omwonenden, landbouwers of natuurliefhebbers. Ze hebben lak aan de participatiemaatschappij. Ze bouwen hun dammen waar zij willen. Daar is niet iedereen mee opgezet. Uit cijfers die het Agentschap voor Natuur en Bos aan de Europese Commissie doorspeelde, blijkt dat de afgelopen jaren minstens twintig keer toestemming werd gevraagd voor het verwijderen of verlagen van beverdammen. In uitzonderlijke gevallen werden er zelfs bevers weggevangen. Maatregelen werden vooral genomen om vernatting van landbouwgebied te verminderen en stabiliteit van oevers te garanderen.
In het Viersels Gebroekt, een natuurgebied in de Kempen, doorkruisen de bevers de plannen van de beheerders die werken aan een biotoop voor zeldzame planten, nachtvlinders en moerassprinkhanen. Dat plaatst Natuurpunt voor een moeilijke keuze. Als je de bever zijn gang laat gaan, verdwijnt het bestaande open beemdenlandschap en veel soorten die er in leven. Ook voor de lokale landbouwers zorgt de hoge waterstand voor problemen. Daarom is er een waterpeil afgesproken en grijpt de provincie in wanneer de waterstand te hoog dreigt te worden.
Draagvlak en management
Bioloog Kristijn Swinnen onderzocht aan de Universiteit Antwerpen hoeveel bevers er in Vlaanderen zouden kunnen leven. Hij kwam op een totaal van 924 beverterritoria. Dat is het theoretisch maximum dat enkel rekening houdt met de minimale vereisten die een bever stelt aan de omgeving. Veel van die locaties zullen, vanuit menselijk oogpunt, niet gewenst zijn. “We verwachten dat de populatie bevers verder groeit. Maar door de beperkte ruimte die waterlopen momenteel krijgen in Vlaanderen zal er steeds meer gecontroleerd en ingegrepen moeten worden”, voorspelt Kristijn. “Door problemen te voorkomen of snel op te lossen kan het draagvlak voor de terugkeer van de bever behouden blijven.”
Eigengereid
De terugkeer van grote wilde zoogdieren is een verrijking voor ons landschap en voor ons leven. Maar ze hebben behoefte aan open ruimte. Als landschapsbouwers willen ze die graag zelf inrichten. Hun impact op het hele ecosysteem is ingrijpend. Dat wringt soms, want de moderne mens is ervan overtuigd dat het een rol is die alleen ons toekomt. Zoogdieren grijpen in op het landschap op plaatsen en manieren die vaak niet overeenkomen met de strakke plannen van grondbestemming of doelsoorten voor natuurbeheer die wij opgemaakt hebben. Het zijn mensen die zich ergeren aan de impact van grote zoogdieren. Voor de natuur zelf vormen zij geen probleem.
Conflicten zullen moeilijk te vermijden zijn. Zullen we er ooit in slagen om Vlaanderen zo in te richten dat de natuur zichzelf in evenwicht kan houden? Kunnen we grote robuuste natuurgebieden creëren waar de natuur echt zijn gang kan gaan? We hopen het van harte. Maar tot die dag aanbreekt, zal de mens af en toe moeten ingrijpen. Al is het maar om de aanvaarding van hun terugkeer vlotter te laten verlopen.
Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week