Bechsteins vleermuizen opvolgen
De Bechsteins vleermuis is een zeldzame soort die in Vlaanderen vooral in Limburg voorkomt. Het is een typische soort van oude bossen, waarvan de kolonies meestal in oude spechtenholen leven. Bovendien komen vrouwtjes elk jaar terug naar de kolonie waarin ze geboren zijn. Door kolonies elk jaar op te volgen kan je dus van individuele vleermuizen gegevens verzamelen over hun hele levensloop. En dat kan best een tijdje zijn, want net als andere vleermuizen wordt ook deze soort bijzonder oud voor haar grootte, tot meer dan 15 jaar.
Warme zomers leiden tot grotere vleermuizen
Wetenschappers van de Universiteit van Greifswald in Duitsland verzamelden de afgelopen 25 jaar data over Bechsteins vleermuizen uit verschillende bosgebieden in Midden-Duitsland. Uit hun onderzoek blijkt dat dieren geboren in warme jaren, zeker als de periode juni-juli warm was, groter worden dan dieren geboren in koudere of normale jaren. De exacte oorzaken van dit patroon zijn nog onduidelijk, maar vermoedelijk speelt torpor een grote rol. Als het koud is, gaan vleermuizen namelijk in torpor, een metabolische rust waarbij hun lichaamstemperatuur zakt en hun ademhaling vertraagt. Zo kunnen ze koudere dagen makkelijk doorkomen, maar torpor zorgt er ook voor dat dieren minder groeien. En hoe warmer de periode van opgroeien is, hoe minder torpor nodig is.
Groot zijn heeft ook nadelen
Maar de betere groei heeft ook een keerzijde. Uit dezelfde gegevens blijkt namelijk ook dat grotere Bechsteins vleermuizen minder lang leven. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat grote vrouwtjes sneller aan voortplanting beginnen, en zich bovendien meer voortplanten. In tegenstelling tot hun grotere soortgenoten, slaan kleine vrouwtjes namelijk sneller een jaartje voortplanting over om zo terug op kracht te komen. Maar aangezien kleine vrouwtjes langer leven, blijft over de hele levensloop gekeken het aantal jongen ongeveer gelijk tussen de groepen.
Komt de Bechsteins in de problemen?
Voorlopig lijkt het er dus op dat zowel grote als kleine vrouwtjes voldoende jongen kunnen grootbrengen, maar toch maakt de evolutie naar warmere zomers en het groter worden de soort extra kwetsbaar. Een jaar met extreme weersomstandigheden heeft minder gevolgen voor kleine vrouwtjes, want die kunnen dan makkelijker een jaar voortplanting overslaan en dit compenseren de volgende jaren. En dergelijke extreme weersomstandigheden worden door de klimaatopwarming steeds vaker verwacht. Bovendien wordt de kwaliteit van het bosgebied ook belangrijker. Als grotere dieren zich elk jaar voortplanten, moeten er ook voldoende insecten zijn in hun jachtgebieden om dit elk jaar toe te laten. Het wordt dus extra belangrijk dat beheerders streven naar insectenrijke loofbossen, met veel inheemse boom- en struiksoorten en een diverse kruidlaag, bospoeltjes (om te drinken) en kleine open plekjes.
Tekst: Daan Dekeukeleire (Natuurpunt Vleermuizenwerkgroep)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief