Wat Vlaanderen kan doen voor de bijen

Voor het vierde jaar op rij organiseert de Vlaamse Overheid de ‘Week van de Bij’. De campagne stimuleert burgers om met eenvoudige tips bijen en hommels te helpen: maak je tuin ruiger, zorg voor nestplaatsen en vermijd pesticiden. Maar als Vlaanderen de achteruitgang van wilde bestuivers echt wil stoppen, dan heeft het ook een bijvriendelijker landbouw- en natuurbeleid nodig. Drie concrete aanbevelingen op bijenmaat.
Dat bijen belangrijk zijn voor de bestuiving van gewassen, en dus ook voor ons voedsel, is ondertussen alom bekend. Ook geweten is dat bijen het moeilijk hebben in een steeds kaler landschap, waar pesticiden gebruikt worden en waar parasieten als de varroamijt voorkomen. ‘Maak van uw tuin een bijenrestaurant’ is dan ook een welgekomen boodschap waarmee de ‘Week van de bij’ zich dit jaar vooral richt tot burgers.
In het sterk verstedelijkte Vlaanderen kunnen natuurlijk ingerichte tuinen echt veilige havens vormen voor onze bijen. Heel wat mensen zijn daar vandaag al van overtuigd en dragen nu al hun steentje bij. Voor anderen is nog een duwtje in de rug nodig. Sensibilisatie kan daarbij helpen, maar zou Vlaanderen niet beter zelf ook een voorbeeldfunctie opnemen?
Vooral de wilde bestuivers blijven in het Vlaams natuur- en landbouwbeleid in de kou staan. Enkel voor het behoud van de honingbij - en de daaraan gekoppelde imkerij - loopt een Vlaams en federaal actieplan. De acties en instrumenten voor wilde bijen en hommels zijn beperkt. Heel wat soorten doen het nochtans niet goed, vooral in landbouwgebied. En dat moet iedereen zorgen baren, want voor het bestuiven van gewassen presteren de wilde bestuivers doorgaans beter dan de honingbij. Zo zal een miezerende regen of stevige bries een metselbij of aardhommel niet tegenhouden om appels te bestuiven, terwijl honingbijen dan veelal in hun knusse korf blijven.
Zowel honingbijen als wilde bestuivers hebben stuifmeel nodig om te functioneren. Dat zoeken ze in allerhande bloemen, bomen en struiken. Waar honingbijen altijd een thuis hebben, zijn wilde bestuivers helemaal afhankelijk van de natuur en het landschap, ze maken er namelijk ook hun nest. Van de vierhonderd soorten wilde bijen die Vlaanderen rijk is, zoekt elk zijn eigen specifieke plekje in de natuur. De ene doet dat in een zandige wegberm, de andere zoekt een stuk dood hout. Veel wilde bijen hebben een klein leefgebied, soms maar enkele honderden meters groot. Elke aanpassing in dat leefgebied - een verdwenen haag, een verharde zandweg of een te vroeg gemaaide berm - kan fataal zijn.
De oplossing voor de terugval van onze bestuivers zit dan ook niet enkel in huis- tuin en keukentips maar ook in een bijenvriendelijk beheer van onze open ruimte. Drie praktisch uitvoerbare tips kunnen de Vlaamse overheid een voorbeeldrol, en de wilde bijen wat meer ademruimte geven.
1. Kies voor vergroeningsregels in het landbouwbeleid die werken voor bijen
Landbouwers krijgen rechtstreekse inkomenssteun van Europa. Sinds 2015 vraagt Europa hen om in ruil voor 30% van die steun een inspanning te doen voor een groenere landbouw. Deze vergroening klinkt als een nobel principe voor wilde bijen, maar van de 70 miljoen euro die hier jaarlijks aan wordt besteed, worden bijen amper beter. Zo’n 85% van die ‘groene landbouw’ bestaat uit zogenaamde vanggewassen: doorgaans zijn dit mengsels met bijvoorbeeld gele mosterd of raaigras die pas na de oogst worden ingezaaid. Het levert in de late herfst mooie gele velden op, maar tegen de lente is alles alweer omgeploegd of doodgespoten nog voor de wilde bijen er hun voordeel mee kunnen doen.
Wilde bijen hebben dus enkel baat bij groene maatregelen die het hele jaar door effect hebben, zoals houtkanten, brede bloemenranden of klaver- en luzernegewassen. Vlaanderen heeft van Europa de mogelijkheid gekregen om naar eigen inzichten de vergroeningsregels daadkrachtiger te maken.
2. Gebruik de openbare ruimte langs plattelandswegen om bijen te helpen
Het Vlaamse platteland is rijk aan landbouwwegen. Wettelijk hoort daar een strook ‘openbaar domein’ naast waar overheden vrij over beschikken. Bij ruilverkavelingswegen is die bijvoorbeeld altijd één meter breed, maar in de praktijk zien we daar dikwijls weinig van. Als overheden deze ruimte consequent zouden handhaven en natuurvriendelijk beheren, komen er in Vlaanderen plotsklaps honderden kilometers linten met bloemen bij.
bloemrijke_berm.jpg

Een bloemrijke berm waar ook bijen iets aan hebben: het kan op heel wat plekken in Vlaanderen.
3. Stop distelbestrijding waar het niet nodig is
Met hun paarse bloemen zijn distels best mooie planten. En ze zijn ook nuttig: voor heel wat bedreigde bijen zijn het ware nectarrestaurants. Natuurpunt vraagt al jaren om hun verplichte bestrijding buiten landbouwgebied af te voeren en kreeg hiervoor recent gelijk van de Raad van State. Toch blijven ook in Vlaanderen stemmen opgaan om via wetswijzigingen iedereen te verplichten deze bijenrestaurants te sluiten. Een slecht idee, vindt Natuurpunt, al hoeft niet élke distel te blijven staan. Probleemdistels aan akkers gericht aanpakken is de beste oplossing en herleidt het probleem tot z’n ware proporties.
Tekst: Freek Verdonckt, Natuurpunt Beleid & Jens D’Haeseleer, Natuurpunt Studie
Foto's: Maarten Jacobs & Freek Verdonckt
Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week