Het begon met een speciale strandvondst op het strand van Oostende: een aangespoeld en nog vochtig ei van een zeekat. En het eindigde in een zoutwateraquarium, met fascinerend beeldmateriaal van een Zeekat die Omer gedoopt werd. De ideale aanleiding om kennis te maken met deze bijzondere zeebewoner.
De Gewone zeekat is dan wel algemeen in de Noordzee, toch is de kans klein dat je deze inktvisachtige ooit tegen het lijf loopt aan onze kust. Ze houdt zich steevast op dicht bij of zelfs in de bodem. Met haar mysterieuze ogen houdt de kat, deels ingegraven in het zand, de omgeving in de gaten. Vooral ‘s nachts jaagt ze op krabben, garnalen, vissen, slakken, tweekleppigen en vissen.
De manier waarop de Zeekat dat doet, is fascinerend: bij het zien van een prooi komt hij langzaam uit het zand en zwemt er behoedzaam op af. Van tussen de 8 koptentakels die rond de mond zitten, schieten twee langere vangtentakels vooruit. Met de zuignapjes wordt de prooi gegrepen en naar de mond gebracht. Een snavelachtige bek bijt de prooi vervolgens in stukken. Het is best een stevig beestje, zo’n Zeekat: ze kan ongeveer 50 cm groot worden.
De Zeekat beweegt zich langzaam voort door middel van een vin, die een zoom vormt rond het achterlijf en die bij het zwemmen golvende bewegingen maakt; of ze gebruikt de onderste armen alsof ze op haar ellebogen voor- of achteruit kruipt. Snelle zwembewegingen maakt ze dan weer door middel van haar siphon, een opening onder de buik, waarmee ze krachtig water weg kan spuiten.
De zeekat valt ten prooi aan roofvissen, zeezoogdieren en zeevogels. Ze wordt ook door de mensen gevist en gegeten. Bij gevaar spuit de Zeekat tijdens een explosieve zwembeweging een donkerbruin wolkje inkt uit. Zo misleidt ze de aanvaller en kan ze ongemerkt ontsnappen. De inkt blijft vrij compact en zweeft langzaam naar de bodem om daarna te verdwijnen. In de Middeleeuwen werd deze sepia-inkt gewonnen als verfstof.
En de Zeekat beschikt nog over een andere truc om zijn belagers te misleiden: haar huid bevat pigmentcellen waarmee ze supersnel van kleur kan veranderen. Ze kan zich op die manier camoufleren door de kleur van de omgeving aan te nemen, of als ze het wil, enorm opvallen door ermee te contrasteren. Voor deze ‘kameleon van de zee’ is alles mogelijk tussen bijna witbruin tot donkerbruin, eventueel met witte of zwarte vlekpatronen.
De paring
In de lente trekt de zeekat naar haar geboorteplaats terug om er te paren. Een bekende paaiplaats is de Oosterschelde, waar het paringsritueel jaarlijks veel duikers aantrekt. Met supersnelle kleurwisselingen maakt het mannetje zijn partner zijn gevoelens en emoties kenbaar. Na het paren beschermt het mannetje zijn vrouwtje. Hij zorgt dat ze veilig haar eitjes kan afzetten. De oorspronkelijk witte eitjes worden met inkt zwart gespoten. Soms blijven een aantal eitjes wit, omdat de inkt op was. Het mannetje dat 2 tot 3 jaar oud kan worden, trekt weg. Het vrouwtje wordt maar 1 jaar oud en sterft meestal na de eiafzetting. Na 8 weken sluipen de jongen uit. Ze zijn dan één centimeter lang en kunnen al zelf inkt spuiten.
Niet elke schelp die je vindt op het strand is afkomstig van een tweekleppige of een zeeslak. Sommige dieren zoals de Zeekat hebben dan wel een schelp, maar inwendig en dus niet zichtbaar bij levende exemplaren. Wil je meer weten over échte schelpen? Kom dan naar de Grote Schelpenteldag op zaterdag 17 maart in één van de 10 kustgemeenten (zie: www.iedereenwetenschapper.be).
Tekst: Hans De Blauwe, Strandwerkgroep
Video: Hans De Blauwe, Strandwerkgroep
Foto: Hans Hillewaert
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief