Koekoeken heb je in alle maten, soorten en gewichten. De bekendste is uiteraard de grijs gevederde Koekoek die elk jaar de lente aankondigt, maar ook andere nestparasieten krijgen de naam toegewezen. De Gele tubebij is zo'n echte 'koekoek'. En wat meer is: de soort dook recent weer op in ons land, na 42 jaar afwezigheid.
Met haar 5 tot 7 mm wordt de Gele tubebij (Stelis signata) niet gauw opgemerkt. Toch is deze geelzwarte parel in miniformaat zeker het bekijken waard. Het gitzwarte lichaam is versierd met talloze smalle gele vlekken die zich uitstrekken over kop, borststuk en achterlijf. Fijne, maar diepe perforaties geven dit diertje een pantserachtig uiterlijk. De korte, zwarte antennetjes contrasteren sterk met de knalgele poten. Zwart berookte vleugels maken het geheel af.
De Gele tubebij lijkt als twee druppels water op de Kleine harsbij (Anthidiellum strigatum), een soort waar ze op parasiteert. De Harsbij verzamelt hars van dennen om haar broedcellen te maken. Die bevoorraadt ze met nectar en stuifmeel van rolklaver en andere vlinderbloemigen. Tijdens een van de vele foeragareervluchten van haar gastvrouw dringt de Gele tubebij snel het onafgewerkte nest binnen om een eitje te leggen op het voedsel dat zo naarstig verzameld werd. Een strategie die alle tubebijen voeren en die hen terecht de bijnaam 'koekoeksbijen' oplevert.
In Vlaanderen behoort de Gele tubebij tot de zeldzamere bijensoorten, met slechts zes historische waarnemingen. De laatste Belgische waarneming dateerde van 2012, maar dat was de eerste waarneming in 42 jaar voor ons land.
Op 7 september van dit jaar was het opnieuw zover: dan werden enkele foto's van een Kleine harsbij gemaakt tijdens een excursie van de Mechelse bijen- en wespenwerkgroep in het gebied Mispeldonk in Bonheiden. Maar onderzoek naar de foto's wees uit dat het om de uiterst zeldzame Gele tubebij ging Het diertje werd op Schermhavikskruid aangetroffen in een heischraal graslandje dat grenst aan een recent hersteld heideterrein. Op dit heideterrein, een historische stuifduin, werden in 2009 massale opslag van Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik gekapt. Berken en dennen werden bij de kapwerken gespaard. Gefaseerde plagwerken deden intussen een mooi ontwikkelde heidevegetatie ontstaan. Met resultaat, zo blijkt nu.
Ook de vorige waarneming van de tubebij, in 2012, vond plaats in de buurt van een heidegebied. Dat gebeurde tijdens een onderzoek naar heidegebonden bijen in opdracht van de provincie Vlaams-Brabant. Het eerst exemplaar in 42 jaar was een vrouwtje en werd in de Molenheide in Langdorp aangetroffen. Ook de Molenheide is een natuurgebied waar heideherstel uitgevoerd wordt. De overgang van naaldbos en heide naar grasland en bermen is de habitat waar de Kleine harsbij zich thuis voelt, een droomplek voor Gele tubebijen dus.
Onderzoek naar gastheerbroedcellen in de Kalmthoutse heide, het noorden van Limburg en enkele Vlaams-Brabantse heiderelicten leverde tot nog toe geen nieuwe locaties van de Gele tubebij op. Intensief speurwerk naar volwassen dieren werd ook al in talloze andere (heide)gebieden in het oosten van het land verricht, maar voorlopig zonder resultaat.
Al bij al blijft de Gele tubebij dus een echte zeldzaamheid in België met slechts 2 waarnemingen in 43 jaar. Kleinschalige heidegebieden lijken de voorkeur te genieten van de recent ontdekte populaties. Dat is een extra stimulans voor de beheerders van de natuurgebieden Mispeldonk en Molenheide en het is een extra reden om deze gebieden verder te beschermen, te herstellen en uit te breiden.
Tekst: Jens D'Haeseleer, Natuurpunt Studie
Foto's: Diane Appels
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief