Zandraketplanten uit het Zuiden die noordelijker werden geplant presteren beter dan noordelijke planten. Dat wijst op een aanpassingsvertraging: de planten kunnen de snelheid van de klimaatsverandering niet bijhouden. Deze resultaten kunnen van groot belang zijn voor het voortbestaan van onze natuur.
De klimaatverandering komt de laatste decennia steeds meer onder de aandacht. Maar de veranderingen van het klimaat brengen ook heel wat veranderingen teweeg in de natuur. Zo is er steeds meer bewijsmateriaal dat aantoont dat planten en diersoorten zich ofwel aanpassen aan de hogere temperaturen ofwel hun verspreidingsgebied naar het Noorden verleggen. Als geen van beide strategieën succesvol blijkt en de soorten steeds minder aangepast zijn aan hun omgeving sterven ze uit. Recent werd er onderzoek uitgevoerd op de Zandraket, een snelgroeiende plantensoort waarvan er zaadbanken beschikbaar zijn die tot 80 jaar teruggaan in de tijd. Door deze eigenschappen is het de ultieme soort om na te gaan welke effecten de klimaatverandering juist heeft.
In het onderzoek werden er op vier plaatsen op een gradiënt van het Zuiden naar het Noorden zaden uit de zaadbank genomen. De zaden werden dan op alle vier locaties opgekweekt en er werd nagegaan welke het beste presteerden. Uit dit experiment bleek dat in sommige regio’s planten in hun eigen omgeving minder presteerden dan planten oorspronkelijk uit het Zuiden kwamen. In Finland groeit uit Duitsland afkomstige Zandraket beter dan de autochtone planten. Dit is veel meer dan een interessante opmerking, aangezien hierdoor duidelijk wordt dat het zelfs voor deze eenjarige soort niet mogelijk is om de klimaatverandering evolutief op te volgen en dat hun eigenschappen daardoor achterlopen op de omgeving. Men spreekt hier dan van een aanpassingsvertraging.
Hoewel het in het experiment enkel over de Zandraket gaat, kunnen de gevolgen van klimaatsverandering veel verder reiken. Voor bomen, die vaak zeer lange levenscycli hebben, zal het nog moeilijker zijn om zich ter plaatse aan te passen aan het snel veranderende klimaat en zal de aanpassingsvertraging des te groter zijn. Hierdoor is het mogelijk dat soorten met lange levenscycli een soort van uitstervingsschuld vormen, ze zijn namelijk nu nog aanwezig maar zijn niet meer aangepast aan de omgeving en kunnen hierdoor geen opvolging meer verzekeren. Eens de huidige individuen sterven zullen de soorten dus steeds minder voorkomen en uiteindelijk uitsterven.
De rol van zaadbanken zoals degene die in het experiment gebruikt werden kan ook belangrijker worden omdat ze in de toekomst genetische diversiteit zouden kunnen verzekeren. Individuen uit Zuidelijke zaadbanken zouden er zo voor kunnen zorgen dat de aanpassing aan het toekomstige klimaat vergemakkelijkt kan worden.
Tekst: Jan Vanstockem, Natuurpunt
Meer weten? Abonneer je op de Planten.flits
Lees het volledige artikel ( Amity, Wilczeka, Coopera, Korvesa & Schmitta, Lagging adaptation to warming climate in Arabidopsis thaliana, PNAS, June 14, 2013)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief