LIFE Turnhouts Vennengebied

Antwerpen
Brussel
Afbeelding
life_turnhouts_vennengebied
LIFE Turnhouts Vennengebied
Soort
LIFE
Looptijd
Afgerond
Werking
Natuurbeheer

Ten noorden van Turnhout ligt een uniek natuurgebied: het Turnhouts  vennengebied. Het is één van de belangrijkste heidegebieden in Vlaanderen met tal van waardevolle vennen en heide. Deze heideterreinen zijn de biotoop van zeldzame planten en dieren die zich specifiek aan dit milieu hebben aangepast. Vennen en hun bewoners zijn op Europese schaal bedreigd.

In het kader van de Europese habitatrichtlijn werd het gebied daarom opgenomen in het Natura 2000 Netwerk. Dat is een Europees netwerk van beschermde gebieden, het lang verwachte eindresultaat van de in 1992 door Europa goedgekeurde habitatrichtlijn. Het Turnhouts Vennengebied maakt deel uit van dit netwerk.

Het geniet de steun van het Life-fonds van de EU. Samen met de Vlaamse overheid en de Europese unie tracht Natuurpunt deze unieke Europees waardevolle biotopen optimaal te beheren binnen het NATURA 2000 netwerk.

In het natuurgebied loopt momenteel een Europees natuurherstelproject: Life Turnhouts vennengebied. In het kader daarvan zijn enkele maatregelen gepland waar je op deze website alles over kan vernemen.

Herstel

De vennen en heide in het gebied zijn op Vlaams en Europees niveau bijzonder belangrijk en zijn zeer goed ontwikkeld. Om een duurzaam behoud en beheer van deze waardevolle natuur te bewerkstelligen, zijn enkele maatregelen noodzakelijk.

 

Natuurgebieden binnen dit project

Dit Life-project wordt samen uitgevoerd met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).

 

Meer info over het Life-programma van de Europese Unie vindt u hier.

Meer info over het Natura 2000-netwerk vindt u hier.

Landschap

De Noorderkempen neemt in Europa een prominente plaats in op het vlak van heide en vennen. Het Turnhouts vennengebied vormt één van de belangrijkste en meest waardevolle heide en vennengebieden in deze regio.

Samen met Landschap de Liereman en de Kalmthoutse Heide vormt het vennengebied een laatste restant van dit unieke landschap.

Dit landschap kwam tot stand door de symbiose tussen mens en natuur. De oorspronkelijke bossen werden omgevormd tot akkers en graslanden. Het weidse landschap is het resultaat van menselijke invloed.

Het ontstaan van dit prachtige open landschap ging hand in hand met de komst van nederzettingen in het gebied. Door de eeuwen heen werden de oorspronkelijke bossen ontgonnen en omgevormd tot akkers, graslanden en heide. De bewoners van de nederzettingen waren aangewezen op het heidelandschap met zijn arme bodems. Om te overleven ontwikkelden ze dan ook aangepaste landbouw methodes.

Overdag graasden schapen op de uitgestrekt heide buiten. s Nachts overnachtten de schapen in een stal, de zogenaamde potstal. Men maaide en plagde heide om in de potstal te gebruiken. Plaggen is het verwijderen van de bovenliggende strooisellaag tot een zekere diepte. We doen dit om voedsel arme bodems te krijgen.

De verkregen stalmest, werd gebruikt om de akkers, rondom de nederzetting, vruchtbaar te maken voor akkerbouw. Zo slaagden de bewoners van de heide erin zelf voedsel te voorzien. Daarnaast leverden de vochtige heide, vennen en venen door het steken van plaggen en turf de nodige brandstof voor andere doeleinden. Ook de verschillende planten van de heide zelf hadden vele functies. De struikheide werd bijvoorbeeld gebruikt als bezem, matrasvulling en zelfs als fundering voor wegen.

Zo ontstonden heel wat landbouwgemeenschappen die later uitgroeiden tot steden zoals Turnhout en Hoogstraten. De meest schrale zandgronden geraakten na een tijd uitgeput. Door de langzame ontginning en de beperkte ingrepen ontwikkelde een symbiose tussen mens en natuur en leidde tot een heel nieuw landschap. Het heidelandschap was geboren. Deze geleidelijke ontwikkeling maakt dat heidegebieden deel uitmaken van ons cultureel erfgoed.

In de achttiende eeuw werden de grote middelen ingezet: het heide- en vennengebied deelde men bij een grootschalige verkaveling in rechthoekige blokken op. Dat had als gevolg dat de eens zo uitgestrekte heideterreinen nog slechts sporadisch in het landschap voorkomen.

Samen met de Kalmthoutse heide, de Liereman, verschillende militaire domeinen en de Kampina in Nederland, vormt het Turnhouts vennengebied een restant van wat ooit één uitgestrekt heidelandschap was.

Dankzij Life Turnhouts Vennengebied kan het landschap van het Turnhouts Vennengebied terug in zijn oude glorie hersteld worden.

Doelstellingen

Aankopen

Het aankopen van grond is de meest duurzame manier om natuur te beschermen. Tijdens dit Life-project wil Natuurpunt 50 ha (ruim 100 voetbalvelden groot) natuur verwerven. Hierbij gaat het om percelen die een heel hoge natuurwaarde omvatten of potenties hebben voor mooie natuur. Ook het aankopen van ‘ontbrekende stukjes' is belangrijk. Hierdoor ontstaan grote aaneengesloten delen natuur. Hoe groter een heidegebied is, hoe meer soorten duurzaam behouden blijven voor toekomstige generaties. Momenteel beheert Natuurpunt ruim 400 ha.

Met dit Life-project willen Natuurpunt Beheer en Agentschap voor Natuur en Bos en  Vlaamse Landmaatschappij de bedreigingen voor de natuurwaarden in het Turnhouts Vennengebied aanpakken, waardoor het projectgebied op termijn zal evolueren tot één van de kerngebieden in het Natura 2000-netwerk. Een grondig ecologisch  herstel  van het gebied en een adequaat beheer achteraf zijn nodig om dit NATURA 2000 gebied duurzaam te behouden voor toekomstige generaties.

Natuurdoelstellingen

  • De vennen hadden sterk te lijden onder intensivering van landbouw en het verdwijnen van winderosie door verbossing. Ondanks die factoren zijn de venhabitats vrij goed bewaard gebleven. 3 grote vennen worden hersteld door de omgeving goed te herstellen en door ze te baggeren. Zo krijgen de typische venvegetaties (3110 en 3130) weer kansen.
  • Ontwikkeling van natte heide (4010), droge heide (4030), heischrale graslanden - Nardetalia (6230), veenslenken (7150) circa 94 ha.
    • door het kappen van aanplantingen/jong bos
    • door het plaggen na het kappen van jong bos/aanplantingen
  • Herstel van habitats duinheide (2310) en duingrasland (2330)

Een belangrijk element van het habitatherstel is streven naar landschappelijke verbondenheid. De gerealiseerde habitats maken deel uit van een complex netwerk van waardevolle natuur. Vele soorten maken gebruik daarvan. Het herstel op landschapsniveau is een enorme verbetering van de kwaliteit van de leefgebieden.

Zonder draagvlak zijn de bovenstaande doelstellingen niet haalbaar. Daarom is naast de ecologische doelstellingen de betrokkenheid van de omwonenden en bezoekers een belangrijke doelstelling. Enerzijds worden de mogelijkheden voor zachte recreatie uitgebreid. Anderzijds wordt er gewerkt aan de socio-economische verankering van het projectgebied.

Doelhabitats

De heide en vennen in het gebied herbergen tal van zeldzame planten en dieren die zich specifiek aan dit extreme milieu hebben aangepast. Zo overleven heel wat dieren op de kurkdroge landduinen en weten diverse planten te overleven in de zeer voedselarme vennen.

Hier geven we een kort overzicht van de verschillende vegetaties met hun bewoners. Dit zijn allen habitats die opgenomen zijn in bijlage I van de Europese habitatrichtlijn en zijn dus beschermd. De cijfercode verwijst naar het Europese habitattype.

Duinheide of psammofiele heide (2310)

De zandige bodems zijn uitgesproken voedselarm. Typische soorten zijn struikhei, maar ook andere dwergstruiken zoals kruipbrem en stekelbrem. Ook heidespurrie, rode heidelucifer en gewoon peermos zijn specifieke soorten. Vlekken van dit habitattype komen nog mooi voor maar vaak zijn deze te klein (minder dan 10 are) om typische faunasoorten een duurzame toekomst te garanderen. In het projectgebied zijn de beste locaties en potenties voor dit type te vinden in het noordoosten van het gebied (Ravelse bergen). Om een instandhouding van kenmerkende flora en fauna te verzorgen, is een oppervlakte van minimaal 50 ha noodzakelijk.

Open graslanden op landduinen of duingrasland (2330)

Dit habitattype komt voor op de droge, voedselarme, zure zandbodems. Uit studies bleek dat dit habitat voor de ontginning op grote oppervlakte voorkwam.
Opvallend is dat dit habitat uitsluitend in het noordoosten van het projectgebied voorkomt. Vaak zijn het graslanden die ontwikkelen vanuit duinheide door het ontbreken van de noodzakelijke winddynamiek.

Als gevolg van een verkeerd beheer (bermbeheer), ontbreken van dynamiek of te veel randeffecten (kleine of smalle stroken habitat) gaan deze biotopen snel achteruit. Vooral de invloed van landbouw is een sterke bedreiging: herbicidengebruik en bemesting zijn funest voor deze vegetaties, gebonden aan, voedselarme zure milieus.

Slechts op één plaats komt een fraai voorbeeld voor van dit habitattype, niet toevallig in beheer van Natuurpunt. Dit relict is te vinden op een terrein van Natuurpunt vlak tegen de Ravelse Bergen. Het biedt onderdak aan enkele gespecialiseerde soorten.

Mineraalarme wateren van de Atlantische zandvlakten (3110)

Dit gevoelige habitattype stond onder grote druk van verschillende bedreigingen zoals verzuring, eutrofiëring, wegvallen van windwerking, demping, schommelingen van de watertafel. Toch hield het op enkele locaties stand. Voorbeelden binnen het Turnhouts vennengebied zijn: Zwart water, Grote Klotteraard, Haverven, Zandven, Koeven.
Oeverkruid, waterlobelia, drijvende egelskop, klein blaasjeskruid zijn enkele kensoorten van dit habitattype.

Voedselarme tot matig voedselarme stilstaande wateren (3130)
Dit habitattype is nauw verwant met type 3110, maar de vegetaties hebben doorgaans iets andere abiotische (omgevings) eisen ondermeer iets grotere nutriënten beschikbaarheid. Door het droogvallen van de oevers kan afbraak van organisch materiaal optreden een belangrijk element om een voedselrijker milieu te krijgen.

Enkele voorkomende soorten zijn oeverkruid, witte waterranonkel, kleinste egelskop, dwergrus, fraai duizendguldenkruid, dwergvlas en draadgentiaan.

In het projectgebied komen diverse habitats met deze kensoorten voor. Vooral de locaties waar zuur voedselarm water in contact komt met mineralenrijker neutraal tot basisch grondwater zoals het Haverven zijn kansrijke plekken. Zwart waterven oost, Peerdsven, Ven Ravelse bergen zijn voorbeelden binnen het Turnhouts vennengebied.

Natte heide (4010)

Natte heide komt voor op zandige tot leemhoudende zandige bodems die zwak zuur tot zuur zijn. Ook de waterhuishouding is van belang voor de natte heide: van zeer nat tot matig nat, onder invloed van (lokaal) grondwater. Natte heide (4010) is een habitat van de habitatrichtlijn. Binnen de vegetaties van de natte heide komen ook veenslenken voor (habitattype 7150).

De typische soorten die in de natte heide binnen het Turnhouts vennengebied zijn: gewone dophei, klokjesgentiaan, beenbreek, kleine zonnedauw verschillende soorten veenmos en moeraswolfsklauw.

In het Turnhouts vennengebied is goed ontwikkelde natte heide met hoogveenslenken op 1 hand te tellen: Zwart water, zone rond Zandven en Koeven, Zwarte heide en Dombergheide.
Indien enkel dophei voorkomt en slechts weinig andere soorten met een overheersing van pijpenstrootje, spreken we van een gedegradeerde heide.

Rond de vennen komen diverse natte heiderelicten voor. Deze zijn belangrijk om het herstelbeheer van en rond de vennen uit te voeren. Het zijn net deze relicten met voornamelijk dophei die de andere terreinen kunnen koloniseren en nog een goede kiemkrachtige zaadbank herbergen.

Droge heide (4030)

De droge heide komt  van nature voor op extreem arme en/of zure bodems. In de Kempen treffen we de droge heide dan ook aan op de zeer droge zandgronden. Het Turnhouts vennengebied was van oorsprong een groot heidegebied waar droge heide een belangrijk onderdeel van de vegetatie was. Momenteel worden op drie plaatsen grote relicten aangetroffen: Hoogmoerheide, Zwart Water en Dombergheide waarin het volledige gamma van droge heide voorkomt.
Typische soorten voor dit habitattype zijn struikheide, stekelbrem, tandjesgras, klein warkruid en tormentil.

Naast deze grote relicten, komen nog andere relicten, kleiner en in slechtere staat voor. Deze relicten liggen bijna allemaal in de zuidwest – noordoost as rond de vennen. Niet toevallig bleef deze zone gespaard van drastische veranderingen in landgebruik. Verbossing blijft de belangrijkste factor voor de achteruitgang van dit habitat.
Ook ten noorden van de Hoogmoerheide worden relicten gevonden, net als in Ravelse bergen.

Heischrale graslanden (6230)

Dit habitat komt voor op voedselarme, matig zure tot neutrale, droge tot vochtige gronden gewoonlijk op meer of minder leemhoudende zandgronden. Bij een goed maaibeheer kan vanuit natte heide, heischrale grasland ontwikkelen (6230). De waterhuishouding en de bodem bepalen voor een groot deel de kansen voor heischrale graslanden.

Op enkele plaatsen in het gebied treffen we nog grotere heischrale graslanden aan die volop in ontwikkeling zijn na het herstelbeheer en gericht natuurbeheer. Heischrale graslanden ontstaan in Vlaanderen enkel onder menselijke of dierlijke invloed. Onbeheerd groeien ze uiteindelijk dicht met struweel- en bosvormende soorten.

Momenteel komen op deze percelen nog klokjesgentiaan, beenbreek en gevlekte orchis, liggende vleugeltjesbloem voor.

Slenken in veengronden (7150)

Dit zijn de typische pioniersvegetaties, deze komen als eerste op kale gronden, met snavelbies op plaatsen met naakt veen zoals plagplekken of regelmatig overstroomde zandige oevers van vennen, doorgaans aan de zeer zure kant. Enkele van de soorten die we hier aantreffen zijn witte snavelbies, ronde zonnedauw, kleine zonnedauw en moeraswolfsklauw.
Het voorkomen van knolrus is vaak een negatieve indicator van verzuring.

In het gebied komt naar schatting 1,2 ha habitat voor waarvan 0,6 ha in zeer goede toestand. De belangrijkste zones van dit habitattype zijn gelegen in het Zwart Water, Zandven – Koeven en enkele kleinere, eerder relicten, locaties rond de Kleine en Grote Klotteraard.

Doelsoorten

De rijke variatie aan habitats zorgt ervoor dat een enorme diversiteit aan planten en dieren voorkomt in dit gebied. Hier worden maar enkele van de honderden soorten genoemd.

Vogels

Door de openheid en rust in het gebied voelen weidevogels zich hier thuis. In het Turnhouts Vennengebied leeft de tweede grootste populatie grutto in Vlaanderen en broedt de wulp op de heide en omliggende weilanden tussen het Zwart Water en de Hoogmoerheide. Er worden extra inspanningen geleverd om het voorkomen van de grutto, de wulp en de tureluur te bevorderen.
      
De wulp wijst met zijn snavel naar zijn gulp. Een ezelsbruggetje om de kenmerkende eigenschap van de grootste Europese steltloper onthouden. De wulp is een typische heide bewoner. Hij heeft een lengte van 56 tot 63 cm en heeft een bruin zwarte kleur. Met zijn lange gebogen snavel van wel 9 tot 15cm lang, boort de wulp in de bodem op zoek naar ongewervelden, kleine diertjes, om op te smullen. Soms kan je zijn karakteristieke roep ’koer lie’ horen.

Insecten

Gentiaanblauwtje, heideblauwtje, groentje, bruine winterjuffer, gevlekte witsnuitlibel, negertje, heidesabelsprinkhaan zijn maar enkele van de insecten van dit gebied.

Op zandige plekjes in de heide kan je de trechtervormige valkuiltjes van de larven van de mierenleeuw terugvinden, alleen de kaken steken nog boven het zand uit. Zoals de naam het zegt zijn het vooral de mieren die in deze val terechtkomen. De volwassen mierenleeuw is een libelachtig diertje, met een smal lichaam met smalle vleugels en met een spanwijdte van 5 tot 7 cm.

Allen voor één, een verhaaltje. De klokjesgentiaan, de mier en het gentiaanblauwtje.

In het Turnhouts vennengebied groeien en bloeien op heel wat plaatsen klokjesgentianen. Dicht tegen de grond, tussen de natte heideplekken vind je tientallen van deze kleine donkerblauwe bloemen. Het is de enige voedselplant van de rups van het gentiaanblauwtje, één van onze zeldzaamste dagvlinders. In de zomermaanden vinden we op de bloemhoofdjes en steeltjes hagelwitte eitjes terug. Op het moment dat de rups voldoende gegeten heeft, laat ze zich op de grond vallen en wacht op… een mier. De zoete stof afgescheiden door een klier van de rups, dáár is de knoopmier verlekkerd op. De mier neemt de zoetigheid, en dus de rups, mee naar het nest waar deze zich als een volleerde parasiet tegoed doet aan mierenlarven. De rups verblijft de hele winter in het mierennest om dan begin juli als vlinder naar buiten te gaan. Waarna de hele cyclus opnieuw kan starten.

Amfibieën en reptielen

In totaal komen 11 soorten amfibieën en reptielen voor in het projectgebied. Hiervan staan er 6 soorten op de rode lijst. Een belangrijke oorzaak voor de achteruitgang van deze groep is verzuring van oppervlaktewater, versnippering van leefgebieden en een algemene slechte milieukwaliteit.

In het Turnhouts vennengebied verdwenen vele geschikte voortplantingsbiotopen door dempen van poelen of aanplanten van naaldhout op de droge heidegebieden. Enkel de natte heide biotopen, ongeschikt voor bosbouw of landbouw bleven over. Opvallend is dat de huidige ‘hotspots’ zich dan ook voornamelijk in de heiderelicten van het gebied bevinden. Enkele voorkomende soorten zijn de hazelworm, de rugstreeppad en de heikikker.

De rugstreeppad is eenvoudig te herkennen aan de dunne gele streep op de rug. Ze is gebonden aan terreinen met losse droge bodems die snel opwarmen. De populatie van Rugstreeppad wordt goed opgevolgd. Momenteel komt ze voor op 1 locatie in het gebied. Door het creëren van vennetjes in de nabije omgeving, kan deze groep eventueel verder uitbreiden. In de zomer van 2003 werd een naburige populatie van rugstreeppad overgebracht naar dit ven. Deze naburige populatie zou zonder ingrijpen volledig verdwenen zijn door de aanhoudende droogte. Het gegraven ven kon gelukkig enig soelaas brengen. In 2005 ,het derde jaar na de introductie riepen wellicht een 6 tal mannetjes en werden meerdere malen eitjes afgelegd tot in juli.

Planten

Enkele van de typische planten voor dit gebied zijn dophei, struikheide, klokjes gentiaan en kleine zonnedauw.

Daarnaast treffen we hier nog waterlobelia, drijvende waterweegbree en oeverkruid aan, echte zeldzaamheden in Vlaanderen, die hier hun laatste groeiplaatsen hebben! Deze waterplanten zijn typische venplanten, afhankelijk van deze voedselarme wateren voor hun voortbestaan.

Struikheide

Binnen het habitat natte heide is gewone dophei een kenmerkende soort. Het is een altijd groene doorlevende plant. Ze kleurt de heide roze-paars van juni tot de herfst. Het is een belangrijke nectarplant voor verschillende insecten.
Struikheide is een dwergstruik die voorkomt op de drogere plaatsen. Ook deze plant is wintergroen. Vroeger kenden heideplanten vele toepassingen. Ze werden gebruikt als schuurborstel, bezem, matrasvulling, kleurstof en zelfs als wegfundering. Nu is het een zeer waardevolle voedsel plant op de hei zowel insecten waaronder bijen als grazers profiteren ervan. De kleine blaadjes van struikhei liggen dicht tegen elkaar aan en zijn bedekt met een waslaagje. Op die manier beschermt de plant zich tegen uitdroging door extreme droogte, zon en wind. Ze vormt een dicht takken net waardoor heel weinig licht doordringt en concurrenten geen kans krijgen. Het heidehaantje, een kleine kever, is een natuurlijke vijand van deze plant.

Klokjesgentiaan

In het Turnhouts vennengebied groeien en bloeien op heel wat plaatsen klokjesgentianen. Dicht tegen de grond tussen de natte heideplekken vind je tientallen van deze kleine donkerblauwe bloemen. Het is de voedselplant van de rups van het gentiaanblauwtje, één van onze zeldzaamste dagvlinders. Op de meeste bloemhoofdjes en steeltjes vinden we in de zomermaanden hagelwitte eitjes terug. Op het moment dat de rups voldoende gegeten heeft, laat ze zich op de grond vallen en wacht op… een mier. Een klierafscheiding van de rups scheidt een zoete stof af en daar is de knoopmier op verlekkerd. Deze mieren nemen de zoetigheid mee naar het nest waar de rups zich als een volleerde parasiet tegoed doet aan de mierenlarven. De hele winter verblijft de rups in het mierennest en komt dan begin juli als vlinder naar buiten om de hele cyclus opnieuw te laten starten.

Kleine zonnedauw

Vleesetende planten doen ons denken aan tropische omgevingen of de prehistorie. Toch groeien ook in onze streken op vochtige plekjes in de heidegebieden enkele insecteneters zoals de kleine zonnedauw. Met blinkende druppeltjes op de uiteinden van zijn blaadjes lokt dit roodkleurig plantje kleine insecten. Dat verleidelijke slijm werkt als een lijm die het diertje vastgrijpt. Het blaadje van de zonnedauw plooit langzaam dicht en verteert het gevangen diertje. Op die manier voedt de zonnedauw zich en kan het overleven op de voedselarme heidegrond.

Bedreigingen

Onze natuurgebieden worden sterk bedreigd door een aantal factoren. Het verdwijnen en achteruitgaan van soorten is een gevolg van de achteruitgang van de oppervlakte geschikt habitat en kwaliteit van de habitat van de soorten.

Door te streven naar grote oppervlakten natuur in een ruimer netwerk van gebieden trachten we een halt toe te roepen aan het verlies aan biodiversiteit.

Versnippering van biotopen is wellicht een van de belangrijkste bedreigingen voor de natuur. De oorzaken liggen onder meer in het intensief bosbeheer, gebrek aan een optimaal beheer en de aanleg van ‘harde' menselijke structuren zoals weekendhuisjes en wegen. Dit snel veranderende grondgebruik heeft geleid tot een sterke versnippering van de oorspronkelijke heide.

Veranderende landgebruik kwam op gang met de industriële revolutie op het einde van de 19de eeuw. Door de beschikbaarheid van kunstmest en meer efficiënte machines werden de schrale gronden bemest en bewerkt vanaf halfweg vorige eeuw. Deze snelle veranderingen in het landschap en het gebruik ervan hebben als gevolg dat veel planten en dieren teruggedreven zijn tot in de weinige aanwezige heidesnippers.

Aanplant van naaldhout: economisch gezien waren de arme en natte zandgronden waardeloos voor een intensieve landbouw. Enkele eigenaars trachtten door het aanplanten van productieve, exotische houtsoorten alsnog opbrengst uit hun grond te halen. Door de aanplant van soorten zoals Amerikaanse eik en grove den verdwenen de historische graslanden, moerassen en heide. Hierdoor kregen deze voornamelijk open terreinen geen licht meer, het graslandbeheer werd gestaakt en de heide werd niet meer gebruikt. Soorten als struikheide, dophei en korhoen verdwenen uit deze terreinen en moesten zich terug trekken tot de laatste snippers die overbleven.

Wijziging van hydrologie: om een hoge opbrengst van de aanplant te krijgen, werd het gebied ontwaterd. Hiervoor werden tal van geulen, grachten en sloten gegraven. Ook werden de meest moerassige delen op panden (begreppeld) gelegd. Door deze drainage verdwenen vele waterafhankelijke biotopen zoals de natte heide en vennen.
Al deze bedreigingen resulteerden in de achteruitgang van de heide en vennen in het Turnhouts vennengebied. Dankzij het Life-project kan Natuurpunt maatregelen nemen om deze bedreigingen tegen te gaan.

Natuurherstel

Om de natuurgebieden weer in optimale conditie te krijgen, zijn enkele ingrijpende maatregelen noodzakelijk om de bestaande bedreigingen tegen te gaan.

In het kader van het Life-project worden diverse acties uitgevoerd zoals het aankopen van gronden, herstellen van de heide en vennen en het openstellen van deze natuur voor wandelaars en fietsers. Via aangepast beheer en eenmalige ingrepen wordt de ontwikkeling van een mozaïeklandschap, heide met overgangen naar een open bos en het ontwikkelen van heischrale graslanden mogelijk.

Ven- en heideherstel

Vennen zijn bijzondere leefplaatsen voor tal van dieren en planten in het heidelandschap. Ook in het Turnhouts vennengebied treffen we tientallen vennen aan. Veel van deze vennen zijn verdwenen door een veranderend landgebruik. Met het Life-project en de Natuurinrichting herstellen we een aantal vennen. Hiervoor zijn soms ingrijpende maatregelen nodig: een woordje uitleg is op zijn plaats!

Baggeren

De vennen geraakten de laatste decennia in een slechte staat doordat grote volumes slib de oorspronkelijke zandbodem bedekte. Hierdoor verdwenen de typische soorten in het ven die aangepast waren aan deze zandige venbodem zoals waterlobelia en oeverkruid. Om deze vennen te herstellen is baggeren noodzakelijk om weer zandige bodems te verkrijgen.

Bomen verwijderen voor venherstel?

Bossen rond vennen hebben een negatieve impact op het water om verschillende redenen. Bladeren vallen in het ven wat zorgt voor de opbouw van slib op de zandige bodem. Bijkomend vormen de bossen een windscherm. Terwijl het net de winddynamiek is die zorgt voor waterstromingen waardoor steeds weer nieuwe open zandige plekjes ontstaan op oevers en bodem. Dit is noodzakelijk voor verschillende typische planten zoals oeverkruid. Ten slotte zorgen bijvoorbeeld wilgen en dennen voor verdamping van water waardoor er minder water in het ven terechtkomt. Uiteraard moeten niet alle bomen wijken en blijven groepjes bomen over om voldoende landschapsstructuur te houden.

Grond afgraven voor venherstel?

Een ven ‘leeft’ in contact met haar omgeving. De regen die op de omliggende gronden valt, infiltreert in de doorlatende zandbodem tot op de ondiepe klei. Het water loopt op deze ondoorlatende kleilaag via de ondergrond tot in het ven. Probleem hierbij is dat het infiltrerende regenwater onderweg allerlei stoffen opneemt zoals bijvoorbeeld fosfaat, een meststof voor planten. Bij een teveel aan fosfaat gaan enkele soorten sterk domineren waardoor andere soorten verdwijnen. Door de gronden met teveel aan fosfaat af te graven, wordt voorkomen dat het water dat infiltreert niet ‘opgeladen’ wordt met fosfaat. Op deze manier blijft de waterkwaliteit in het ven gewaarborgd voor vele generaties en kunnen de typische venvegetaties behouden blijven.

Plaggen voor herstel

De oude zaadbank, de schatkist aan zaden, van de vroegere heide moet terug kans krijgen te kiemen. Daarom is het verwijderen van de voedselrijke strooisellaag, ontstaan door bemesting en bladval, noodzakelijk. Aangezien heideplanten liefst op een voedselarme bodem groeien is dit plaggen een extra voordeel voor hen.

Kale zandvlaktes zijn slechts de eerste jaren het resultaat, na vijf jaar zien deze vlaktes er prachtig uit met paarse hei en andere bloeiende planten.

Ontgreppelen: natuurlijke waterberging

De voorbije jaren werden diverse hydrologische studies uitgevoerd naar de complexe onderlinge relaties tussen de vennen omliggende terreinen en de invloed van de greppels in het landschap. Uit de studies bleek dat het verwijderen of zelfs het minder diep maken van de greppels een belangrijke positieve invloed zou hebben op de natte heide en vennen. Deze zijn heel gevoelig voor verdroging. Door herstel van de waterhuishouding wordt dit uitgestrekte natuurgebied een belangrijk natuurlijk waterreservoir.

Grondige hydrologische studie in de voorbije jaren toonden aan dat deze maatregelen geen negatief effect hebben op naburige percelen.

Wij zijn er ons van bewust dat de eerste jaren na herstel het landschap niet zo fraai is. Het herstel van de vegetatie neemt vaak enkele tot tientallen jaren in beslag. Om dit herstel in de goede richting te sturen wordt gericht beheerd. Als basisbeheer wordt het terrein begraasd met runderen, ezels, schapen en geiten. Op bepaalde delen van het terrein wordt bijkomend gemaaid. Het eindresultaat is een vrij open landschap met verspreid staande bomen en kleine bosjes. Tussen deze bomen en bosjes verschijnt voornamelijk een uitgestrekt heidelandschap zoals we dat kennen van in Kalmthout of de Limburgse heidegebieden.

Verwijderen van jong bos en aanplantingen van naaldhout en Amerikaanse eik

Sinds het begin van de 20ste eeuw werd de uitgestrekte heide stelselmatig in cultuur gebracht. In eerste instantie werd plantte men naaldhout ten behoeve van de mijnbouw. Nadien ook Amerikaanse eik geplant voor houtproductie. Door de intensivering van de landbouw na WOII verliet de landbouw de natste heideterreinen. De heide verboste spontaan door gebrek aan beheer zoals maaien en begrazen. Als gevolg van al deze factoren verdween de heide met haar bewoners geleidelijk aan. De verbossing had ook een negatief effect op de vennen. Van oudsher was een sterke windwerking aanwezig op de vennen. Die wind is noodzakelijk voor de typische plantensoorten van vennen. Ze groeien immers bij voorkeur op de zandige oevers en bodem ontstaan door windwerking. De zandige oevers en bodem verdwenen door het wegvallen daarvan. Dus ook de venplanten zoals waterlobelia en oeverkruid.

Jarenlang stonden de vennen onder invloed van externe factoren zoals luchtvervuiling en instromende bemesting van de nabijgelegen akkers. Hierdoor stapelde zich een dikke sliblaag op. In dit Life-project willen we het slib verwijderen om zo de zandige bodem en oevers opnieuw bloot te leggen. Uiteraard wordt zeer voorzichtig te werk gegaan. Momenteel loopt een studie door internationale specialisten om na te gaan hoe we de vennen best herstellen.

Natuurinrichting

Niet alleen Natuurpunt is actief bezig met natuurherstel in het gebied. Ook de Vlaamse landmaatschappij en het Agentschap voor Natuur en Bos werken mee voor meer natuur. Dit gebeurt in het kader van het Natuurinrichtingsproject “Turnhouts vennengebied West’.

Mijlpalen

Situatie op 01/04/2011

Aankopen: 64 ha

Ontpachtingen: 26 ha vrij van gebruik gemaakt

C-acties 1ste tem 4de fase

        Doelstelling Uitgevoerd Doelstelling
     Actie C1

baggeren van 4 grote
en 6 kleinere vennen

3 vennen
  Actie C2
20 ha afgraven landbouwgrond in functie van habitatherstel
 20 ha 20 ha
  Actie C3
12 ha plaggen
13 ha 12 ha
  Actie C4
20 ha mozaïek creëren
22 ha 20 ha
  Actie C5
20 ha verwijderen naaldhout en jong bos en boscompensatie
36 ha 20 ha
  Actie C6
5 ha plaggen
10 ha 5 ha
  Actie C7
17 ha herstel van mircoreliëf en afgraven en uitmijnen
34 ha 17 ha
  Actie C8
50 ha raster plaatsen
122 ha 50 ha

Wandelpaden: 40 km bewegwijzerde wandelpaden en voorzien van informatieborden

Wandelbrochure: gepubliceerd. Zie publicaties
Infobrochure LIFE-project: gepubliceerd. Zie publicaties

Artikel ledenblad Natuurpunt
Ontdek het Turnhouts Vennengebied. Zie publicaties

Eerste tot derde persactie: Uitgevoerd

Layman ’s rapport: Een volledig overzicht in tekst en beeld kan je hier terugvinden. Dit layman’s rapport beschrijft wat er allemaal is gerealiseerd tijdens het LIFE project en welke habitats zijn hersteld.

After Life conservation plan: Gerealiseerd.

Publicaties

LIFE Turnhouts vennengebied: Blauwe parels van de heide

Laatste update: 31/03/2014

Enkele kilometers ten noorden van Turnhout, tussen Merksplas en Ravels, vind je het Turnhouts Vennengebied. Het vormt samen met de Kalmthoutse heide, Landschap de Liereman, verschillende militaire domeinen, Loonse en Drunense duinen en de Stabrechtse heide in Nederland, een restant van wat ooit één uitgestrekt heidelandschap was. Een weids landschap met heide, vennen en heischrale graslanden vormt een thuis voor tal van bijzondere soorten.

LIFE Turnhouts vennengebied: Blue Pearls in the Purple Heath

A few kilometers north of Turnhout, between the communities of Merksplas and Ravels, you will find the nature area ‘Turnhouts Vennengebied’. Together with the Kalmthoutse heide, Landschap de Liereman, different military zones, Loonse and Drunense dunes and the Stabrechtse heide in the Netherlands, it are the remnants of a, once vast, heathland landscape

A wide and open landscape with heath, oligotrophic ponds and species-rich nardus grasslands harbor some very specific and rare species. The Turnhouts vennengebied is one of the most valuable heathlands in the Flemish region as well as on a European scale.

Natuurinrichting: herstel van vennen en omgeving in Turnhouts Vennengebied - West

Het Turnhouts Vennengebied heeft haar naam niet gestolen. Het is een parelsnoer van grote en kleinere vennen in een landschap van heide, graslanden en dennenbossen met planten (waterlobelia, oeverkruid, ...) en dieren (het heideblauwtje, de venwitsnuitlibel, ...) die zelfs in heel Europa zeldzaam zijn.

Turnhouts Vennengebied - Europese topnatuur

Enkele kilometers ten noorden van Turnhout, tussen Merksplas en    Ravels, vind je het Turnhouts Vennengebied. Het vormt samen met de Kalmthoutse heide, Landschap de Liereman, verschillende militaire domeinen en de Stabrechtse heide in Nederland, een restant van wat één uitgestrekt heidelandschap was. Het weidse landschap met heide, vennen en heischrale graslanden is een thuis voor tal van bijzondere soorten. Het is één van de meest waardevolle heidegebieden in Vlaanderen en is van    belang    op Europese schaal. Om dit unieke gebied nog beter te ondersteunen, startte Natuurpunt samen met het Agentschap    voor Natuur en Bos en de Vlaamse Landmaatschappij het project LIFE Turnhouts Vennengebied op. In het kader daarvan voert Natuurpunt sinds enkele jaren op verschillende plaatsen natuurherstelwerken uit.

Wandelfolder over het gebied

Wil je graag eens een kijkje komen nemen? De nieuwe wandelfolder van het Turnhouts Vennengebied zet je op het goeie pad. De verschillende wandelingen die Natuurpunt uitstippelde leiden je door het gebied. Er is voor elk wat wils. Het gebied is goed toegankelijk voor zowel groot als klein dankzij korte en lange wandelingen. Infoborden doorheen het gebied geven je wat meer uitleg over de omgeving.

Brochure over het gebied

Wist je dat in Turnhout en Merksplas een bijzonder Europees natuurgebied ligt? Natuur en landschap zijn in Europa erg gevarieerd: van hooggebergten en moerassen tot bossen en uitgestrekte heidelandschappen. Om al die natuurpracht te behouden voor de toekomst heeft de Europese Unie het  'NATURA 2000 netwerk' gecreëerd. Dit Europees netwerk van beschermde gebieden vormt zo de hoeksteen van het Europese natuurbeleid. Zo wil Europa de biodiversiteit  (het geheel aan soorten en biotopen) in haar lidstaten behouden en beschermen. Dit deel van de Noorderkempen werd opgenomen in het netwerk vanwege de uitzonderlijke rijkdom aan heide en vennen.

Ecohydrologische venstudie

Het Turnhouts Vennengebied is in Vlaanderen een van de grootste (en helaas laatste) bolwerken van zwak gebufferde systemen (met bvb. isoºtide venvegetaties). Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw is het gebied geleidelijk ontgonnen. De waterafvoer werd verbeterd door het graven van ontwateringsgrachten, de voedselarme zand- en veenbodems werden geploegd en bemest. Daardoor hebben vele vennen in het verleden veel natuurwaarden verloren. Gericht herstel is voor dit gebied meer dan verantwoord. Zo zijn er immers nog veel vennen aanwezig waarvan in het recent geweten is dat karakteristieke vegetaties aanwezig waren.  

About LIFE Turnhouts Vennengebied

Read about this LIFE -project in English: The objective of this innovative partnership between NGO and public authorities is restoring the high natural values on a large scale of one of the most important Flemish Natura 2000 sites, called ‘Turnhouts Vennengebied’.

Afgraven toplaag landbouwgrond

Om intensieve landbouw mogelijk te maken op deze van  nature voedselarme terreinen zijn veel meststoffen nodig met onder andere fosfaten en nitraten. Vooral fosfaat blijft heel lang beschikbaar in de bodem.

In English

This Life Project is the result of a co-operation between our NGO, Natuurpunt Beheer, and two public institutes, Agentschap voor Natuur en Bos and Vlaamse Landmaatschappij.

The objective of this innovative partnership between NGO and public authorities is restoring the high natural values on a large scale of one of the most important Flemish Natura 2000 sites, called ‘Turnhouts Vennengebied’.

Turnhouts Vennengebied is situated in the north of the Campine region, close to the Dutch border, on a plateau where thick clay layers break surface and form the watershed between two river systems. Since long, the area is renowned for its vast complex of species rich oligotrophic ponds and heaths, containing a broad range of wet and dry heathland habitats.

Contact