Afbeelding
zandbij
Alain C.

De tweecellige zandbij, een nieuwe bijensoort voor België

19 mei 2020
Categorieën
Natuurbericht
SAPOLL


Op amper tien dagen tijd werd de tweecellige zandbij op twee verschillende locaties in de provincie Namen waargenomen. Het is de eerste keer dat deze bij gezien wordt in ons land. Normaal leeft de bij in Zuid-Europa en komt ze niet zo ver noordelijk. Dankzij deze ontdekking telt de Belgische bijenlijst nu 404 soorten. 

De eerste waarneming van de tweecellige zandbij (Andrena lagopus) betrof een mannetje dat werd gevangen in Haltinne in de provincie Namen op 27 april door een vrijwilliger van Aculea ( bijen- en wespenwerkgroep van Natuurpunt). Een dikke week later, op 7 mei, werd een vrouwtje gevangen in Sauvenière door een bijenspecialist van de UMons. 

Dat een nieuwe soort zo kort na elkaar op twee verschillende plaatsen wordt waargenomen, duidt erop dat ze mogelijk al langer aanwezig was in ons land. Waarschijnlijk bleef ze onder de radar omdat ze makkelijk te verwarren is met andere zandbijen. Bovendien is de verspreiding van zandbijen op Belgische bodem nog steeds onvolledig in kaart gebracht.

Olivier Foubert, vrijwilliger bij Aculea, zet zijn bijenkasten met honingbijen elk jaar in de buurt van koolzaad. Hij maakt dan van de gelegenheid gebruik om de regio te verkennen en op zoek te gaan naar andere bijensoorten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij er deze tweecellige zandbij aantrof, gezien deze soort afhankelijk is van kruisbloemigen zoals koolzaad.

Toch is het bijzonder dat de soort zover noordelijk opgerukt is. Dat was ook een verrassing voor Thomas James Wood, een taxonoom gespecialiseerd in wilde bijen aan de UMons, die het tweede exemplaar ontdekte. De tweecellige zandbij voedt zich enkel met stuifmeel van de bloemen van kruisbloemigen. In Zuid-Europa is het een veel voorkomende soort maar de plotse aanwezigheid hier heeft waarschijnlijk veel te maken  met de opwarming van het klimaat.

Herkenning en leefgebied 

De tweecellige zandbij nestelt, net als de meeste andere soorten in haar genus, in de grond. Ze wordt het meest aangetroffen in de halfschaduw en komt onder andere voor in bosranden en boomgaarden, waar ook het eerste exemplaar werd aangetroffen. Daarnaast komt de soort ook voor op droge weilanden en ruderale terreinen. 

Ze verzamelt alleen stuifmeel op kruisbloemigen. De dieren zijn daarbij afhankelijk van gewassen zoals koolzaad en raapzaad of van wilde planten zoals gewoon barbarakruid, pinksterbloem of schildzaad.

De tweecellige zandbij kan oppervlakkig lijken op een witbaardzandbij (Andrena barbilabris), een roodgatje (Andrena haemorrhoa) of een wimperflankzandbij (Andrena dorsata), maar kan makkelijk van de andere soorten onderscheiden worden door te kijken naar het aantal cubitaalcellen in de voorvleugels. De tweecellige zandbij heeft immers 2 cubitaalcellen, wat heel bijzonder is voor een zandbij gezien soorten van dit genus normaal steeds 3 cubitaalcellen hebben. Dat is dan ook de reden waarom de auteurs kozen voor tweecellige zandbij als Nederlandse naam. Die naam komt overeen met de Duitse (Zweizellige Sandbiene) en Franse naam (Andrène deux-cellules).

Deze ontdekkingen tonen nog maar eens aan hoe belangrijk het is om samen te werken en te zorgen voor een goede ondersteuning en uitgebreide inventarisaties. Die start werd enkele jaren geleden gegeven door het Sapoll-project van Natagora, Natuurpunt en UMons en is dit jaar afgerond.

Het is bovendien essentieel om de soort en haar verspreiding in onze regio beter te leren kennen om ze te kunnen beschermen. Wilde bijen spelen immers een belangrijke rol in onze ecosystemen en worden dagelijks bedreigd door pesticiden of een onjuist beheer van bloemrijke gebieden.

Indien je zelf aan de slag wil om onze wilde bijen te beschermen, maai je gras dan wat minder, laat een hoekje in de tuin verwilderen of leg een bloemenweide aan met inheemse wilde planten. 
 

Tekst: Win Vertommen en Jens D’Haeseleer, Natuurpunt Studie