De uitbouw en beheer van een natuurgebied en het bekomen van een maatschappelijk draagvlak en een socio-economische verankering hiervoorz ijn de hoofddoelstellingen van dit Life-project.

Om de bijzondere habitats en soorten van het Landschap De Liereman op grote schaal te herstellen en op een duurzame manier te behouden, dienen de oorzaken van hun achteruitgang en versnippering aangepakt te worden. Een aantal acties zijn hierbij cruciaal:

  1. Goede werkplanning en uitvoeringsplannen
  2. Geïntegreerd beheerplan en voorbereidende studies en terreinwerk
  3. Verwerving van gronden
  4. Eenmalige herstelmaatregelen
  5. Opstarten terugkerend biotoopbeheer
  6. Natuurgericht toerisme
  7. Monitoring/opvolging

1. Goede werkplanning en uitvoeringsplannen

Het opstellen van een goede werkplanning en gedetailleerde uitvoeringsplannen zijn een eerste vereiste om tot een goed resultaat te komen van dit Life-project. Gezien de omvang en complexiteit van de voorziene werken zal een doordachte werkplanning noodzakelijk zijn. In het begin van het project zal een grove werkplanning gemaakt worden voor het gehele project met inbegrip van een uitvoerige werkplanning voor het komende seizoen. Jaarlijks zal de planning geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden, waarbij telkens de werken voor het komende jaar zullen uitgewerkt worden.

2. Geïntegreerd beheerplan en voorbereidende studies en terreinwerk

Habitatherstel in het Landschap De Liereman vergt een gedegen onderbouwing. Immers, om de habitats succesvol te herstellen dienen de oorzaken van hun achteruitgang en versnippering aangepakt te worden. Het opstellen van een globale visie voor het projectgebied d.m.v. een geïntegreerd beheerplan, op basis van gedetailleerd terreinonderzoek, vegetatiekartering, de opmaak van een ecohydrologische studie is een vereiste om goede resultaten te bereiken.

3. Verwerving van gronden

Om de doelhabitats en doelsoorten op grote schaal kunnen herstellen en nadien op een duurzame manier beheren is de aankoop van gronden die in privaat bezit zijn cruciaal. Percelen met de beste potenties voor het realiseren of behouden van de waardevolle doelhabitats met hun geassocieerde soorten dienen aangekocht te worden om verdere versnippering en negatieve impact op de habitats en soorten tegen te gaan. Private gronden situeren zich vaak als enclave tussen de percelen die reeds in bezit zijn van de vereniging, waardoor deze reservaatspercelen lijden onder randeffecten. Blokvorming is dan ook een aandachtspunt in dit Life-project, ook omdat op die manier de beheerbaarheid (en dus de waarborg op een duurzaam behoud) van de betrokken habitats en populaties van doelsoorten verder toeneemt.

4. Eenmalige herstelmaatregelen

Nadat de percelen door de vereniging verworven zijn, zijn een reeks eenmalige herstelmaatregelen noodzakelijk. De grootschalige, monotone naaldhoutaanplantingen gaan opnieuw plaats maken voor landduin- en heidevegetaties die vroeger zo kenmerkend waren. Na het kappen of dunnen van de aanplanten wordt door het verwijderen van het strooisel (al dan niet gevolgd door plaggen) en het opstarten van een begrazing een mozaïek van natuurlijk bos, heidevegetaties, (hei)schraal grasland en landduinen gecreëerd.

Op de meest kansrijke plaatsen in het reservaat, zowel in de te herontwikkelen habitats, als op andere reeds beheerde plekken, worden stukken geplagd. Deze zeer intensieve, eenmalige vorm van herstelbeheer geeft de beste kansen voor het herstellen van doelhabitats behorende tot psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten (2310 en 4030), Ericion tetralicis (4010) en Rhynchosporion (7150), (hei)schrale graslanden (6230).

Een aantal akkers en weilanden die na WO II aangelegd werden willen we herstellen naar een mozaïek van heidevegetaties, schrale en heischrale graslanden. Hiervoor wordt de sterk aangerijkte bouwvoor afgegraven en wordt het waardevolle microreliëf terug hersteld.

In de loop der tijden zijn er veel ingrepen gebeurt om de waterhuishouding van het gebied aan te passen, niet altijd met evenveel succes. De gegraven waterloop door het gebied, de Lieremansloop, vormt een directe bedreiging voor doelhabitats in haar omgeving en beperkt eveneens de uitbreidingsmogelijkheden van deze habitats. Een ecohydrologische studie moet uitwijzen wat mogelijke oplossingen zijn

Veel van de vennen in het Landschap zijn door een gebrek aan beheer verland of hebben een herbestemming gekregen als (vis)vijver. Sommige zijn dichtgegooid bij perceelsvergrotingen. In dit project gaan we drie historische vennen uitbaggeren en uitgraven om zo de nodige pionierssituaties te creëren voor zeldzame venvegetaties (Littorelletalia (3110)). De potenties voor de ontwikkeling hiervan zijn zeer groot gelet op het succes bij herstelbeheer in de omgeving van het projectgebied. Naast de terugkeer van Littorelletalia (3110) in het gebied door dit venherstel, krijgt ook Luronium natans nieuwe kansen. Uit ervaring weten we dat deze soort zeer positief op venherstel reageert.

De sites van weekendverblijven in het Landschap vormen vaak verstorende en versnipperende elementen. De interesse in deze vorm van recreatie neemt de laatste jaren af. We zouden op cruciale plaatsen enkele sites willen aankopen en opnieuw integreren in het gebied. Hiervoor worden de constructies afgebroken en verwijderd, de exotische aanplantingen verwijderd en eventuele vennen en vijvers terug hersteld in hun oorspronkelijke staat.

5. Opstarten terugkerend biotoopbeheer

Er wordt verwacht dat er de eerste jaren geen grootschalig beheer noodzakelijk is in de duinheide- en zandduinvegetaties. Een manueel, kleinschalig beheer is wel aangewezen om potentiële vergrassing op verstoorde plekken tegen te gaan, voldoende primaire successiestadia te creëren en eveneens nestplaatsen voor Caprimulgus europaeus (Nachtzwaluw) te creëren.

De beste graslandpercelen in het Landschap De Liereman zullen een hooilandbeheer krijgen. Deze intensieve beheersvorm willen we, aan de hand van goed en technisch aangepast materiaal, opstarten. Voor schrale graslandvegetaties geeft deze beheervorm zonder twijfel de beste resultaten op botanisch vlak.

Ook elders in het projectgebied is mechanisch beheer noodzakelijk om de toplocaties duurzaam te behouden. Het betreft hier een kleinschalige vorm van mechanisch beheer, bestaande uit lokaal plaggen en maaien, maar die niettemin cruciaal is voor het duurzaam behoud van diverse Annex I habitats met een schitterende status, zoals Ericion tetralicis (4010), Cladietum marisci (7210) en Rhynchosporion (7150).

6. Natuurgericht toerisme

Met dit Life-project willen we een nieuw, doordacht, integraal ontsluitingsconcept implementeren in het projectgebied om enerzijds een betere en attractievere toegankelijkheid van het Landschap De Liereman voor de bezoekers te bekomen en anderzijds een de natuurwaarden beter te vrijwaren. Dit ontsluitingsconcept willen we op een grootschalige manier realiseren. In eerste instantie zal een nieuwe concept uitgewerkt worden, dat vervolgens geïmplementeerd zal worden.

Uitgangspunten in dit nieuwe concept zijn het bezoekerscentrum en een betere ontvangst en kanalisering van de bezoekers. Doelstelling is om het Life-project en de werking rond het projectgebied in het algemeen zowel maatschappelijk als socio-economisch stevig te verankeren.

Belangrijke acties die we willen uitvoeren zijn o.m. de uitbouw van een nieuw wandelpadennetwerk, de uitwerking van nieuwe informatieborden (tijdelijke en permanente), betere bewegwijzering ed., de uitgave van een wandelbrochure, het maken van een website, het publiceren van een artikel in het ledenblad, de inrichting van een uitkijktoren en het opstarten van een overlegmodel met diverse stakeholders.

Ten behoeve van informatieuitwisseling tussen andere Life-projecten en terreinbeheerders zullen we enkele initiatieven nemen rond netwerking. Minstens drie persacties zullen georganiseerd worden.

7. Monitoring/opvolging

Alvorens de diverse acties in kader van dit Life-project van start zullen gaan, willen we een 'stand van zaken' opmaken van de verspreiding van bepaalde doelhabitats en doelsoorten in het projectgebied (uitgangssituatie). Tijdens uitvoering van het project, in het derde jaar en op het einde, willen we een gelijkaardig overzicht van doelhabitats en doelsoorten maken.

TOP