Laatste update: 31/03/2014

In het projectgebied zijn er een aantal bedreigingen die een negatieve impact hebben op de Europese en habitats soorten. De meeste bedreigingen zijn vooral sinds 1950 ontstaan door een veranderd landgebruik.

Eén van grootste bedreigingen is de versnippering van de habitats in het Vlaams Veldgebied. Versnippering en isolatie bedreigen niet alleen de heidehabitats in het studiegebied, maar vormen ook voor de beoogde boshabitats een ernstige bedreiging. Deze versnippering is vooral een gevolg van aaneengesloten, intensieve landbouwarealen en de aanwezigheid van exploitatiebossen met dichte, kunstmatige aanplanten. Voor de fauna-elementen zijn de gevolgen op korte termijn dramatisch. Voorbeelden zijn het uitsterven van lokale populaties van Groentje, Aardbeivlinder, Bruine eikenpage en Kleine ijsvogelvlinder.
Habitatherstel moet zich onder meer richten op het tegengaan van versnippering, waarbij ook kleinere habitatfragmenten van belang zijn, zeker als er voldoende andere fragmenten in hun omgeving liggen.

Door de ontginning van het vroegere veldgebied zijn heel wat habitats verloren gegaan in het Vlaams Veldgebied. Het grootste verlies zien we bij de venhabitats, maar ook de heide- en boshabitats kregen rake klappen. De natuurlijke habitats werden omgevormd tot landbouwgronden en bosaanplanten.
De historische ontginning wordt nu echter gevolgd door een intensivering van het grondgebruik. Natte gronden worden gedraineerd via drainagesystemen zodat intensieve landbouw of economische bosbouwexploitatie mogelijk is. Zowel bij bosbouwexploitatie als bij intensief landbouwgebruik wordt ook het natuurlijke microreliëf genivelleerd.  De unieke abiotiek, die voor de rijkdom van natuur zorgt, verdwijnt hierdoor.

Landbouw zorgt ook indirect voor een bijkomende bedreiging, namelijk verzuring en bemesting via atmosferische depositie, inwaaien en inspoelen van meststoffen. De atmosferische stikstofdepositie is in Vlaanderen overal aanwezig, maar is vooral hoog in regio’s met veel intensieve veehouderij zoals de Vlaamse zandstreek. De toevoer van stoffen zoals zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak veroorzaakt tevens bodemverzuring.
Verzuring en bemesting zijn vaak aanleiding van vergrassing en verbraming van heide- en boshabitats. Hierdoor is een intensiever beheer noodzakelijk. Vergrassing gebeurt voornamelijk door Pijpenstrootje of Bochtige smele. Vergrassing kan echter ook veroorzaakt worden door het wegvallen van beheer van heiden en schraalgraslanden.

Naast een intensivering van het landgebruik, zijn er in het Vlaams Veldgebied de afgelopen tientallen jaren ook veel habitats achteruit gegaan door onaangepast beheer. Kleine heidefragmentjes worden onvoldoende open gehouden en schrale vegetaties in dreven worden bedreigd door overschaduwing van het aangrenzende bos.
Terwijl verbraming en verstruweling vooral een bedreiging vormen voor heischraal graslanden treedt in heideterreinen die niet actief worden opengehouden naast verbraming ook verbossing op met vooral berk. Het verharden van natte bospaden zorgt voor een ernstig habitatverlies van de vegetaties die hier voorkomen.

Naast spontane verbossing door gebrek aan beheer zijn er in het Vlaams Veldgebied vele habitats verloren gegaan door aanplantingen. In deze monotone, dichte aanplanten van vooral naaldhout en in mindere mate exoten zoals Amerikaanse eik is er geen ruimte voor open plekken met heidehabitats of voor goed ontwikkelde bosranden. Ook natuurlijke boshabitats worden bedreigd door kunstmatige aanplanten en de intensieve exploitatie ervan. Dit gaat namelijk gepaard met ingrijpende verstoring en verdichting van de bodem, het heraanplanten van homogene bestanden op kapvlakten en overexploitatie waardoor geen ouden bomen of dood hout overblijven en waardoor elke structuurdiversiteit verdwijnt. Op natte plaatsen is er bovendien vaak sprake van drainage waardoor er ook nog eens een sterke verdroging kan optreden.

De resultaten van eerdere herstelmaatregelen in het Vlaams Veldgebied tonen duidelijk aan dat er van heel wat soorten een levensvatbare zaadbank aanwezig is onder aanplanten. De beperkte houdbaarheid van zaadbanken blijkt uit verschillende onderzoeken. Slechts enkele soorten kunnen een periode van 10-tallen jaren overbruggen. Bovendien neemt bij deze soorten de kiemkracht in de loop der jaren af. De mogelijkheden voor herstel vanuit de zaadbank moeten dus absoluut op korte termijn aangesproken worden. De afname van de kiemkracht van de zaadbank vormt een ernstige bedreiging voor de duurzame instandhouding van heidehabitats in het Vlaams Veldgebied.

De waterhuishouding is erg belangrijk voor natuurlijke habitats en bepaalde waterstanden en waterkwaliteit zijn noodzakelijk voor bepaalde natuurtypen van heide en bossen. Verdroging is in de eerste plaats zeer bedreigend voor de vochtige en natte habitats. Grondwaterdaling brengt ook een verandering in de beschikbaarheid van voedingsstoffen teweeg. Bij verdroging wijzigt dus niet enkel de beschikbare hoeveelheid water maar ook de samenstelling ervan, hetgeen uiteindelijk leidt tot het verdwijnen van het habitat.

Alle habitats in het Vlaams Veldgebied worden bedreigd door exoten. Door de aanwezigheid van exoten zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en Amerikaans krentenboompje neemt de habitatkwaliteit af. Ook in de mosvegetatie treden exoten meer en meer op de voorgrond. Het bekendste voorbeeld is het Grijs kronkelsteeltje, dat doordat het dichte matten vormt in de heidevegetatie, de vestiging van pionierssoorten verhindert.

Heideterreinen en gevarieerde bossen zijn voor het publiek doorgaans zeer aantrekkelijke gebieden die uitstekend in aanmerking komen voor zachte recreatie. Anderzijds betreft het vaak kwetsbare habitats die door hun beperkte oppervlakte extra gevoelig zijn voor effecten als verstoring of overbetreding. Via bewegwijzerde wandelpaden, informatieborden, rustbanken,… dient deze zachte recreatie gekanaliseerd te worden en zal ze mee een maatschappelijk draagvlak creëren voor het behoud van deze gebieden. Extra problemen worden echter veroorzaakt door ‘harde’ vormen van recreatie zoals crossmoto’s en quads. Heel wat grondbroedende vogelsoorten zoals Nachtzwaluw en Boomleeuwerik zijn extra gevoelig voor deze vormen van recreatie.

De grootste recreatiedruk wordt ervaren in het Heidebos, Heideveld-Bornebeek en Maldegemveld.

TOP