Betonrapport: provinciale analyses
In de provincie Antwerpen draaien de betonmolens het hardst, Limburg is de enige provincie waar de betonsnelheid de voorbije jaren nog opgedreven werd. Oost-Vlaanderen versteent vooral in het noorden van de provincie en Vlaams-Brabant heeft er een grote uitdaging aan om de open kier tussen Antwerpen en Brussel te behouden, zo blijkt uit het Betonrapport van Natuurpunt.
Antwerpen
In de provincie Antwerpen is de voorbije 10 jaar iedere dag 1.5 hectare open ruimte onder het beton verdwenen. In geen enkele andere provincie draaiden de betonmolens zo hard. Vooral in de noorderkempen wordt kwistig met open ruimte omgesprongen. In de gemeente Meerhout wordt de betonstop wel al in de praktijk gebracht.
Hoogstraten is met een gemiddelde betonsnelheid van 815 m²/dag dé betonhoofdstad van Vlaanderen. De snelheid waarmee beton gestort wordt, is er 4 keer hoger dan het Vlaams gemiddelde. Ook verschillende andere gemeentes in de noorderkempen kampen met datzelfde probleem: Wuustwezel, Merksplas en Brecht. Een gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen voor wonen, industrie en landbouw, met onder andere megakippenstallen.
De gemeentes Niel, Boom en Mortsel lieten een negatieve betonsnelheid noteren: daar daalde de oppervlakte van bebouwde percelen. Dit lijkt vooral te maken te hebben met de herbestemming van verlaten steenbakkerijen en in het geval van Mortsel de herbestemming van de site van Agfa-Gevaert.
Dat het niet nodig is om te wachten op een concreet plan van de Vlaamse regering om de betonstop te realiseren, bewijst de gemeente Meerhout. Enkele vervallen constructies naast de watermolen (een kippenslachterij, zwembad, restaurant en feestzaal) werden er afgebroken zodat de open ruimte hersteld werd.
Voor de toekomst heeft de provincie Antwerpen het grootste betonrisico van Vlaanderen. Van het totale aanbod aan onbebouwde bouwgronden in Vlaanderen, ligt 20.740 hectare (of 26 procent) in deze provincie. Woonuitbreidingsgebieden en slecht gelegen bouwgronden schrappen zal een taak worden voor alle Antwerpse gemeentes, om te vermijden dat Vlaanderen verder volgebouwd wordt.
Limburg
Limburg bestaat voor 12.6% uit beton en heeft daarmee de laagste verhardingsgraad van alle Vlaamse provincies. Maar de provincie lijkt die troef niet helemaal naar waarde te schatten: Limburg is de enige provincie waar de betonmolens steeds harder gaan draaien. Meer dan de helft van de bijkomende bebouwing wordt bovendien gerealiseerd op plekken waar dat niet aan te raden is: bijvoorbeeld in slecht bereikbaar of overstromingsgevoelig gebied.
De Limburger heeft daarnaast ook de grootste ruimtelijke voetafdruk, 30 procent hoger dan de gemiddelde inwoner van de provincie Antwerpen. Om Vlaanderen leefbaar en onze infrastructuur betaalbaar te houden, moeten we de ruimtelijke voetafdruk per inwoner verlagen door bestaande kernen te versterken in plaats van telkens opnieuw open ruimte aan te snijden.
De betonmolens draaiden het snelst in Lommel: daar gaat 744 vierkante meter open ruimte op de schop per dag. Zutendaal liet in de periode 2005-2015 als enige Limburgse gemeente in de provincie een negatieve betonsnelheid noteren. De oppervlakte van bebouwde percelen daalde er met andere woorden. De Vlaamse overheid kocht er een voormalig militair terreinen met daarop allerlei constructies van een verlaten munitiedepot. Er werd besloten om de constructies te slopen en zo bij te dragen aan het ruimtelijk herstel van het gebied. Met het ‘GRUP Enclaves Hoge Kempen’ staat ook een bestemmingswijziging van de gronden tot natuurgebied op het programma.
Van het totale aanbod aan onbebouwde bouwgronden in Vlaanderen, ligt zo’n 15.790 hectare in Limburg. Woonuitbreidingsgebieden en slecht gelegen bouwgronden schrappen zal een taak worden voor alle Limburgse gemeentes, om te vermijden dat Vlaanderen verder volgebouwd wordt.
Oost-Vlaanderen
In de provincie Oost-Vlaanderen verdwijnt 1.1 hectare per dag onder het beton. Vooral in het noorden van de provincie, met name in het Waasland en het Meetjesland verdwijnt de open ruimte in sneltempo.
Op de provincie Antwerpen na ligt de betonsnelheid hier het hoogst. Gent bouwt het meest, maar tegelijk is de ruimtelijke voetafdruk (de hoeveelheid beton per inwoner) er gedaald. Als er dan toch gebouwd moet worden: dan gebeurt het best daar, met beperkte inname van open ruimte. Opvallend is dat heel wat gemeentes in de top van het betonklassement zich in het Waasland (Beveren) en in het Meetjesland (Maldegem en Aalter) bevinden.
Dat gemeentes niet hoeven te wachten op een Vlaamse plan om de betonstop uit te voeren, blijkt uit het beleid van de gemeente Evergem. De landelijke buurgemeente van Gent voert een krachtdadig beleid op het vlak van woonuitbreidingsgebieden. Via de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen zet de gemeente een aantal woonuitbreidingsgebieden definitief om tot bouwvrij agrarisch gebied, en worden andere grote uitbreidingsgebieden voor lange tijd bevroren. Evergem heeft nog altijd een hoge betonsnelheid als gevolg van de hoge druk vanuit Gent, maar zonder dat beleid zou er geen rem staan op het betonsnelheid in de gemeente.
Van het totale aanbod aan onbebouwde bouwgronden in Vlaanderen, ligt zo’n 20.210 hectare in Oost-Vlaanderen. Die open ruimte is nog in gevaar. Woonuitbreidingsgebieden en slecht gelegen bouwgronden schrappen zal een taak worden voor alle Oost-Vlaamse gemeentes, om te vermijden dat Vlaanderen verder volgebouwd wordt.
Vlaams-Brabant
In Vlaams-Brabant verdwijnt 0.8 hectare open ruimte per dag. Daarmee is de provincie beter op weg dan de andere Vlaamse provincies om de betonstop te realiseren tegen 2040. Toch zijn er nog belangrijke uitdagingen: de enige open kier tussen Antwerpen en Brussel vrijwaren en bijna 10.000 hectare nog onbebouwde bouwgrond open houden.
De oostelijke en westelijke helft van Vlaanderen zijn sterk gescheiden door de verstedelijking op de as Antwerpen-Brussel, langs de A12 en E19. De enige ‘open kier’ of corridor die de open ruimte van beide gewestdelen nog verbindt, situeert zich ter hoogte van de gemeente Meise.
Veel van de open ruimte in de provincie is momenteel bedreigd: bijna 10.000 hectare zou in de praktijk bebouwd kunnen worden in de toekomst, terwijl dat vaak onwenselijk is. Woonuitbreidingsgebieden en slecht gelegen bouwgronden schrappen zal daarom een prioriteit moeten worden voor alle Vlaams-Brabantse gemeentes.
Als er even hard doorgebouwd wordt, zal de landelijke gemeente Pepingen al in 2021 alle beschikbare bouwruimte opgesoupeerd hebben. Daarmee zou het de eerste Vlaamse gemeente zijn, die door haar beschikbare bouwvoorraad zit.
Sommige steden en gemeentes hebben niet gewacht op een concreet Vlaams plan om de betonstop te beginnen realiseren. In Asse werden twee van de vier baanvakken van de Pontbeeklaan opgebroken. Het beton maakte er plaats voor een fietsverbinding en groene bermen. In Dworp werd een blusvijver vervangen door een natuurlijke poel, en in Sterrebeek werden twee straten opengebroken. Door de knip weg te nemen werd Park ‘Het ‘Zeen’ plotsklaps dubbel zo groot.
In Zemst voert de gemeente al enkele jaren een actief beleid om slecht gelegen bouwkavels te vrijwaren. Het gaat over gronden die om ecologische of landschappelijke reden beter niet worden bebouwd. De gemeente hanteert daarvoor ruimtelijke uitvoeringsplannen in combinatie met een gericht aankoop- of ruilbeleid.
West-Vlaanderen
West-Vlaanderen verliest 1.3 hectare open ruimte per dag. Opvallend is dat die snelheid niet meer afgenomen is sinds 2005, ondanks de aangekondigde betonstop. Ruim 13.000 hectare open ruimte is momenteel in gevaar in de provincie.
Met 685 vierkante meter per dag draaien de betonmolens het snelst in Ieper. Bovenaan het klassement vallen daarnaast Poperinge en Wingene op. Een gemeente die niet gewacht heeft om de betonstop in de praktijk te brengen, is Oostende. In het Oostends krekengebied werd een grootschalig natuurinrichtingsproject gerealiseerd, met waterpartijen. Zo werden er afbraakwerken uitgevoerd van vervallen gebouwen en stallingen.
Van het totale aanbod aan onbebouwde bouwgronden in Vlaanderen, ligt zo’n 13.000 hectare in West-Vlaanderen. Woonuitbreidingsgebieden en slecht gelegen bouwgronden schrappen zal een taak worden voor alle West-Vlaamse gemeentes, om te vermijden dat de provincie verder volgebouwd wordt en ruimte voor natuur en landbouw verdwijnt.