Blauwborst
vilda_112418_zingende_blauwborst_yves_adams_a8_40474.jpg

De blauwborst (Luscinia svecica)
De blauwborst is met zijn felblauwe keel en borst erg exotisch gekleurd. Je vindt de blauwborst vooral in moerasbosjes en ruige rietvelden.
Hoe kan je de blauwborst herkennen?
- mannetjes hebben een felblauwe kin, keel en borst
- witte vlek (of ‘ster’) midden in blauwe borst
- borst wordt onderaan afgeboord met brede, roodbruine band
- opvallende, witte wenkbrauwstreep
- roestrode vlek aan staartbasis (vooral te zien tijdens de baltsvlucht)
Hoe klinkt de blauwborst?
Bron: Xeno-Canto.org
Wat eet de blauwborst?
De blauwborst eet vooral insecten, larven, wormen en slakjes, hoppend op de grond. Hierbij worden vooral bladeren en aarde omgekeerd, op zoek naar voedsel. Soms plukt de blauwborst ook insecten uit de lucht.
Waar leeft de blauwborst?
- De blauwborst komt vooral voor in moerasbosjes en ruigtevegetaties langs rivieren. Ook (verruigde) rietvelden en schorren met verspreide wilgen- en elzenopslag vormen een geschikte broedplek. De laatste decennia wordt de soort steeds vaker aangetroffen in spoorwegbermen, koolzaadvelden, ruige wegbermen en zelfs in graangewassen. Kale grond (met modderstroken om voedsel te zoeken), een dichte ruigte (om in te nestelen) en opgaande begroeiing (als zangpost) blijven wel steeds noodzakelijk.
- Verspreidingskaart van de blauwborst
Hoe plant de blauwborst zich voort?
De blauwborst maakt haar nest op de grond, in pollen of onder een struik. Het nest bestaat uit gras, bladeren en wat mos, afgewerkt met haren en fijne grassprieten. Een doorsnee legsel telt vijf of zes eieren die 13 tot 14 dagen worden bebroed. Dan komen de jongen uit en blijven ze nog bijna twee weken in het nest. Het mannetje en het vrouwtje delen de broedzorg. Een broedterritorium van een blauwborst is gemiddeld 2 tot 5 ha groot.
Hoe krijg je de blauwborst te zien?
Mannetjes zingen vanaf ’s morgens vroeg. De zang is zeer afwisselend met een wat snerpende aanvang, maar wordt gevolgd door een heldere tonen, bijgemengd met perfecte imitaties van andere soorten. Een opsteker: blauwborsten zingen graag vanaf een opvallende zangpost; op de top van een wilgenkoepel, vanaf een paaltje, bovenop een rietpluim of lisdoddesigaar. Vaak volstaat het om zo’n ‘uitstekende’ zangposten af te speuren om een zingende blauwborst te vinden. Regelmatig voeren blauwborsten een opvallende baltsvlucht uit, waarbij ze de staart uitwaaieren en de oranje, roestrode vlek aan de staartbasis goed zichtbaar wordt. Let wel: blauwborsten zingen vooral in april. Van zodra ze een partner hebben gevonden, hebben gepaard en nest hebben gemaakt, beperkt de zangactiviteit zich tot de eerste uren na zonsopgang. In die periode wordt het dan ook moeilijker om de soort op basis van de zang te ontdekken.
Weetjes over de blauwborst
- Frans Snyders beeldde rond 1636 - 1639 een Blauwborst af op het schilderij ‘Otter, kat, vogels en andere dieren’. Dit mannetje blauwborst lijkt, opgeschrikt door twee hermelijnen, een baltsvlucht aan te vangen. De manier waarop Snyders deze baltsvlucht afbeeldt, laat vermoeden dat hij de soort al zelf in het veld had waargenomen. Een tweede mannetje Blauwborst beeldt hij af op zijn ‘Vogelconcert’ uit 1630 - 1640’. De zeer waarheidsgetrouwe voorstellingen van blauwborsten op de schilderijen van Snyders kunnen er mogelijk op wijzen dat de soort al sinds de eerste helft van de 17de eeuw langs de Beneden-Schelde voorkwam.
- Mannetjes blauwborst in Midden- en Zuid-Europa (ondersoort cyanecula) hebben centraal in de blauwe borst een witte ‘ster’, mannetjes in Alaska en Noord-Europa (ondersoort svecica), hebben een rode ‘ster’. Beide ondersoorten worden in het Nederlands dan ook aangeduid als resp. witgesternde blauwborst en roodgesternde blauwborst.
- De blauwborst is nauwer verwant aan de nachtegaal dan aan de roodborst. De blauwborst en de nachtegaal behoren - samen met de noordse nachtegaal en de roodkeelnachtegaal - tot het geslacht Luscinia. De verwantschap tussen de blauwborst en de nachtegaal blijkt ook uit enkele dialectnamen voor de blauwborst als poldernachtegaal, rietnachtegaal en waternachtegaal.
- De blauwborst staat vermeld in bijlag I van de Vogelrichtlijn, waardoor er (ook in België) speciale beschermingsmaatregelen moeten getroffen worden om het leefgebied van deze soort te beschermen.
Natuurpunt en de blauwborst
Natuurpunt zet hard in op ‘natte natuur’. Door de aankoop van moerasgebieden, rietvelden en natte ruigtevegetaties heeft Natuurpunt een belangrijke bijdrage geleverd aan het beheer van geschikte leefgebieden. Daarnaast werkt Natuurpunt hard mee aan het instellen van ‘klimaatbuffers'. Klimaatbuffers spelen in op de veerkracht van ecosystemen om zich aan te passen aan veranderingen. Zo kan men in moerasgebieden water opvangen in tijden van overstromingen, terwijl ze water kunnen leveren in tijden van droogte. En tegelijkertijd staan deze gebieden garant voor prachtige natuur, waar de blauwborst een plek kan vinden. De Sigma-gebieden vormen een mooi voorbeeld van dergelijke ‘blauwborst-vriendelijke’ klimaatbufferende overstromingsgebieden.