Bloedrode heidelibel
bloedrode-heidelibel_diane-appels.jpg

De bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum)
De bloedrode heidelibel is een libel die in ons land vrij algemeen voorkomt. De soort dankt zijn naam aan de dieprode kleur van de mannetjes, de vrouwtjes zijn geel van kleur. Die kleur is niet uniek voor deze libel, waardoor ze vaak wordt verward met andere soorten. Al zijn ze vrij makkelijk te onderscheiden van andere heidelibellen door hun volledig zwart gekleurde poten.
Hoe herken je de bloedrode heidelibel?
- 34 en 36 millimeter groot
- de spanwijdte van de vleugels is 50 tot 60 millimeter
- Borststuk met krachtige voor- en achtervleugels:
- mannetje: zijkant is bruinig met zwarte naden.
- vrouwtje: zijkant is geel met zwarte naden.
- Achterlijf
- mannetje: bloedrood en knotsvormig, zijkant zwarte streepjes, die soms verbonden zijn.
- vrouwtje: geel, zijkant zwarte streepjes, die vaak een zwarte lijn vormen.
- vleugels: aan de basis is een oranje vlek.
- Drie paar zwarte poten
- gezicht
- man: rood en ogen zijn roodbruin
- vrouwtje: bruin gezicht en ogen zijn bruin/groen
Waar leeft de bloedrode heidelibel?
De libel komt voor op allerlei gronden, van veen tot zand, en tref je vaak aan in de buurt van water. Ze verkiezen stilstaand of zwakstromend, min of meer voedselrijk water, vaak met een hogere vegetatie langs de oever. Maar ze vliegen ook rond bij vennen en droogvallende watertjes. De volwassen dieren leggen soms grote afstanden af en worden vaak opgemerkt in weilanden, wegbermen, parken en tuinen. Daar jagen ze vanaf een hoog punt. Na een vangvlucht keren de libellen telkens weer op dit punt terug en zo kan je ze makkelijk opwachten en fotograferen.
Hoe plant de bloedrode heidelibel zich voort?
De bloedrode heidelibel kan je bewonderen van eind mei tot eind oktober. Vooral van half juli tot begin september zijn ze heel actief. Jonge dieren bevinden zich meestal in de wijde omtrek van het voortplantingswater, zittend in ruige vegetatie. Geslachtsrijpe mannetjes vliegen rond het water en strijken regelmatig neer op stengels in de oevervegetatie. Zo zoeken ze naar vrouwtjes voor de voortplanting. De paring start in de lucht en eindigt zittend. Opmerkelijk is dat de eitjes meestal niet in het water worden afgezet, waar de larven zich ontwikkelen, maar op de oever. Hier overwinteren de eitjes in de modder. Pas het volgende jaar komen ze tijdens een flinke regenbui in het water terecht. Eitjes die toch in het water belanden, komen waarschijnlijk nog voor de winter uit en overwinteren als larve. Normaal duiken de larfjes pas op in het voorjaar. Vervolgens leven ze een jaar onder water. Wanneer de larve zich volledig ontwikkeld heeft, scheurt de oude huid en komt de libel tevoorschijn. Dat gebeurt van eind mei tot september met een piek in juli en augustus.
De larve voedt zich met kleine diertjes die hij vangt met het vangmasker, een uitstulpbaar deel van de kop die twee kaken bevat. Hiermee vangt hij de prooien bliksemsnel en zuigt ze leeg. Zelf is de larve een bron van voedsel voor heel wat vissen. Om daaraan te ontsnappen is de larve vooral ’s nachts actief. De volwassen libel is een carnivoor die kleine vliegende diertjes uit de lucht haalt. Zijn prooien eet hij ofwel op tijdens het vliegen, ofwel landt hij even om zijn maaltijd te verorberen. Libellen beschikken over sterke kaken die de prooien aan stukjes knippen.
Vogels zijn een van de belangrijkste vijanden van de libellen. Maar soms komen ze ook terecht in een spinnenweb of worden ze gevangen door insectenetende wespen zoals de hoornaar. De grootste vijand is echter de winter. Wanneer in de herfst de temperaturen zakken, komen de libellen massaal aan hun einde.