Boomklever
boomklever_fr_van_bauwel.jpg

Boomklever (Sitta europeae)
De boomklever is een echte bosvogel. Hij klautert schokkerig maar behendig alle richtingen uit op boomstammen, ook ondersteboven.
Hoe kan je de boomklever herkennen?
- compact, halsloos, met korte, recht afgesneden staart en forse, spitse snavel
- blauwgrijze bovendelen en oranjebruine flanken en onderdelen
- opvallende zwarte oogstreep die de blauwgrijze kruin scheidt van witte kin en keel
- roestbruine buik
- grootte: 12 - 14,5 cm
Hoe klinkt de boomklever?
Wat eet de boomklever?
De boomklever eet vooral ongewervelden (insectenlarven, oorwormen, kevers, spinnen). Het dieet wordt in de herfst en de winter in belangrijke mate aangevuld met zaden en noten (vooral beuk- en hazelnoot). Soms voedt de boomklever zich ook met het sap van es, esdoorn, populier en berk.
Waar leeft de boomklever?
- De boomklever komt vooral voor in oude loofbossen. Ook parken en grote tuinen met eik of beuk kunnen geschikt zijn. Naaldbossen zijn in Vlaanderen minder in trek.
- Verspreidingskaart van de boomklever
Hoe plant de boomklever zich voort?
De boomklever broedt in boomholtes (vaak oude holtes uitgehakt spechten). De ingang wordt doorgaans dichtgemetseld met modder. Die gedroogde modder wordt steenhard en verhindert grotere soorten (spreeuwen, spechten) om het hol binnen te dringen. Het metselwerk wordt enkel door het vrouwtje uitgevoerd, een taak die enkele dagen in beslag neemt. De nestholte wordt binnenin bekleed met droge bladeren en houtschilfers (vaak schors van den). Er wordt vermoed dat dit materiaal het nest zou beschermen tegen parasieten. Boomklevers vind je het hele jaar door in paren.
Hoe krijg je de boomklever te zien?
De boomklever is erg luidruchtig (vooral in het voorjaar). De soort verraadt haar aanwezigheid dan ook vooral door haar uitgebreid repertoire van luide roepen.
Weetjes over de boomklever
- De boomklever is de enige inheemse vogel die zowel naar boven als naar beneden (dus met de kop naar omlaag) kan klimmen. In tegenstelling tot spechten en boomkruipers gebruiken boomklevers hun staart niet als steun. Boomklevers hebben een korte staart maar stevige, korte poten met relatief lange tenen en lange nagels waardoor ze een goede grip hebben op boomschors. Vooral de zeer lange klauw aan de achterteen is hierbij van belang. Ze wandelen over de boomschors waarbij ze zich afwisselend met de ene of de andere poot blijven vasthouden. Spechten en boomkruipers klimmen schoksgewijs waarbij er altijd een moment is dat ze beide poten tegelijk loslaten.
- Boomklevers leggen voedselvoorraden aan waarbij ze elk item apart verstoppen. Onderzoek heeft aangetoond dat boomklevers de exacte locatie van hun verstopplaatsen tot 30 dagen kunnen onthouden.
- Sitta, het eerst deel van de wetenschappelijke naam van de boomklever, is afgeleid van het Griekse sittē en betekent spechtachtig. De boomklever heeft met zijn krachtige snavel en boomkruipend gedrag inderdaad veel weg van een minispecht.
- Jonge boomklevers zijn erg vroegrijp. Ze hebben geen jeugdkleed en verlaten dus het nest met hetzelfde verenkleed als hun ouders. Dit hangt samen met het feit dat jonge vogels al heel vroeg in een territorium kunnen innemen. Er zijn gevallen bekend van jonge boomklevers die minder dan twee weken na het uitvliegen al gepaard waren met een volwassen man of vrouw en er een eigen territorium op nahielden.
- Net als boomklevers hebben ook halsbandparkieten in ons land een voorkeur voor oude nestgaten van de grote bonte specht. Boomklevers gaan echter pas in maart op zoek naar een geschikte broedplaats, terwijl halsbandparkieten al eind november starten met het verkennen van potentiële nestholten. Op het ogenblik dat boomklevers op zoek gaan naar geschikte nestholte, zijn de beste plaatsen vaak al bezet door halsbandparkieten, waardoor ze moet uitwijken naar minderwaardige broedplaatsen.
- Boomklevers zijn standvogels, maar als de oogst aan beukennootjes mislukt, verplaatsen ze zich toch soms in het najaar: dan duiken ze ook vaak op in tuinen.
Wat kan jij doen voor de boomklever?
De boomklever is een uitgesproken bosvogel. Toch duikt de soort ook vaak op in tuinen en parken, zeker in een bosrijke omgeving. Een oude boom in de tuin (liefst met spechtengaten) of en een nestkast kan zeker een boomklever aantrekken. In de winter komt de boomklever ook vaak naar voederplaatsen. Vooral vetbollen, hazelnoten en pindanetjes scoren goed. Door hun specifieke manier van voedsel zoeken (op- en neer klauteren van boomstammen) kan je het voedsel best op maat aanbieden. Zoek een boomstam met enkele gaten en stop daar hazelnoten ongezouten pinda’s of vet in.