Bosmier
De bosmier (Formica rufa)
De bosmier is een vaste gast in het bos. Vind je hem tijdens je wandeling, dan weet je dat je door een gezond bos loopt.
Hoe kan je de bosmier herkennen?
De bosmier is een vrij groot insect. Op zijn donker, roodbruin lijfje staan vaak rechtopstaande haartjes. Toch vind je ook een ‘kale’ versie van hem terug in het bos. De werksters zijn 1 cm groot. Zowel de mannetjes en de koningin zijn iets groter.
Wat eet de bosmier?
Bosmieren eten zowat alles wat het bos schaft. Ze verorberen veel insecten en beperken zo de explosieve toename van heel wat andere soorten. Een middelgroot bosmierenvolk doodt jaarlijks zo'n 8 miljoen insecten.
De 700.000 werksters jagen rond het nest. Maar het zijn ook veehouders. Hun vee bestaat uit bladluizen. Die scheiden honingdauw uit, een lekkernij voor de bosmieren. Bosmieren ‘melken’ de bladluizen door met hun voelsprietjes te trommelen op het achterlijf van de luizen. Zo doen ze zich tegoed aan de honingdauw.
Heel creatief, maar soms voeren rivaliserende mierenkolonies bloederige oorlogen om aan voedsel te raken. Op zoek naar prooien, wijkt een kolonie bosmieren vaak af van de vaste paden en komt ze in de buurt van andere kolonies. Zo ontstaan al eens gevechten die duizenden mierenlevens per dag kosten en soms wel een maand duren.
Waar leeft de bosmier?
Zoals zijn naam al doet vermoeden, leeft de bosmier in het bos, vooral in dennenbossen en lichte loofbossen. Je kan hem bijna overal in Europa tegenkomen.
Hoe plant de bosmier zich voort?
De bosmier plant zich voort in juni en juli. In het voorjaar trekken de nieuwe koninginnen en de mannetjes er al op uit om te paren. Het mannetje sterft kort daarna en de bevruchte koningin sticht een nieuwe kolonie. Ze maakt haar nest boven de grond, vaak met meerdere koninginnen. Je kan er haast niet naast kijken: een hoge mierenhoop, gebouwd met materiaal dat de mieren in het bos vinden: takjes, bladstelen en dennennaalden.
Hoe krijg je de bosmier te zien?
Speur tijdens je wandeling door het bos eens goed de bodem af. De kans is groot dat je zo al bosmieren ziet. Hun nesten komen vooral voor op zandgronden in open bossen en aan de zuidrand van dichtere bossen. Vat ook daar eens post.
Weetjes over de bosmier
Bosmieren zijn echte krachtpatsers: ze verslepen materiaal dat wel 400 keer zwaarder is dan zichzelf.
Bosmieren laten zich niet doen. Worden ze verstoord door een vijand, dan stormen ze met duizenden tegelijk af op de verstoorder. Samen staan we sterk, moeten ze denken. Zelfs de grootste jongens houden het meteen voor bekeken en vluchten weg van de mieren.
Ze zijn wel stoer, maar steken niet, want ze hebben geen angel. Ze spuiten mierenzuur naar hun belager, en dat prikt.
Bosmieren ruiken en zien erg goed: ze vinden de weg door te kijken naar de zonnestand.
Het nest van bosmieren heeft een ventilatiesysteem. Daarmee regelen ze de vochtigheid en temperatuur.
De ‘bosmier’ is in feite een verzamelnaam. In Vlaanderen komen verschillende soorten bosmieren voor, zoals de kale en behaarde rode bosmier en de zwartrugbosmier. Het onderscheid tussen die soorten is specialistenwerk.