Doelhabitats LIFE Visbeek
Duingrasland
Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen (2330): In de Visbeekvallei komen duingraslanden (2330) enkel voor in het noordoostelijke deel van het gebied. Geomorfologisch worden hier landduinsystemen aangetroffen. Het grootste deel van de voormalige duingraslanden (2330) is verbost of bebost. Tot eind de jaren tachtig kon men nog op vrij uitgebreide schaal dit habitat terug vinden in bermen van wegen en tijdelijk ook in kapvlakten. Momenteel is de oppervlakte duingrasland (2330) uitermate klein (grootte orde van enkele tientallen aren).
Door herstelbeheer van de vrijwillige medewerkers van Natuurpunt is op twee locaties (samen circa 1,6 ha) het habitat in herstel. Heel wat karakteristieke soorten zijn al te vinden, maar de percelen kunnen nog niet als goed ontwikkeld worden beschouwd omdat de effecten van het vroeger gebruik nog te veel invloed hebben.
Dit neemt niet weg dat de aanwezige habitats als vrij soortenrijk kunnen beschouwd worden. De volgende kensoorten worden aangetroffen: Buntgras Corynephorus canescens, Zandblauwtje Jasione montana, Heidespurrie Spergula morisonii, Vroege haver Aira praecox, Klein tasjeskruid Teesdalia nudicaulus, Dwergviltkruid Filaga minima en heel wat korstmossen (Cladonia).
De herstelde percelen zijn geherkoloniseerd door typische soorten zoals zandloopkevers Cicindela spec, Kleine vuurvlinder Lycaena phlaeas, Mierenleeuw Myrmeleon formicarius, diverse soorten zandbijen Andrena spec en Graafwespen. Dit zijn vooral de mobielere soorten die kenmerkend zijn voor het habitat.
Mineraalarme oligotrofe wateren
Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten (Littorelletalia uniflorae) (3110):In de Visbeekvallei is het habitat mineraalarme oligotrofe wateren (3110) in enkele vijvers op beperkte schaal ontwikkeld. Dit is vrijwel steeds in combinatie met het andere doelhabitat oligotrofe wateren (3130) dat algemener in de Visbeekvallei voorkomt.
Mineraalarme oligotrofe wateren (3110) treffen we aan in vijvers met helder water en een niet-bedekte (humusloze) minerale bodem. Deze omstandigheden zijn eerder zeldzaam omdat de meeste ven- en vijverbodem bedekt zijn met bladeren, enzovoort.
De meest karakteristieke soort is het Oeverkruid Littorella uniflora. Verder komen er ook Veelstengelige waterbies Eleocharis multicaulis, Klein blaasjeskruid Utricularia minor en Knolrus Juncus bulbosus.
De ontwikkelingskansen zijn eerder beperkt maar door herstel van grotere vijvers en hun open omgeving is ontwikkeling mogelijk. Op basis van recente waarnemingen is geweten waar de beste kansen zijn. Het is niet duidelijk dat dit dynamisch habitat op lange termijn in stand kan gehouden worden.
Oligotrofe wateren
Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea (3130): Het venhabitat oligotrofe wateren (3130) komt verspreid in de Visbeekvallei voor. De potentie voor het herstel van het habitat in het gebied, is reeds in het verleden gebleken. Verspreid werden er nieuwe vijvers gegraven binnen het gebied. Op plaatsen waar een flauwe oever werd aangelegd -die onbewust een geschikte hoogte had ten opzichte van de grondwatertafel- ontwikkelden zich mooie venhabitats.
Op basis van deze kennis heeft Natuurpunt op heel wat plaatsen werk gemaakt van het inrichten van (antropogene) vennen ten behoeve van het ontwikkelen van oligotrofe wateren (3130). Op basis van een grondige studie van de abiotiek is gebleken dat in het verleden het gebied zeer rijk was aan vennen en ondiepe plassen. Het ging om jaarlijks droogvallende laagten in de heide.
Met deze kennis is er in 2006 een deel van zo’n natuurlijke laagte –die later opgevuld is tot weiland- 20 tot 30 cm afgegraven. De resultaten waren verbluffend. Binnen alle zones waar venherstel werd uitgevoerd komen volgende soorten frequent voor: Naaldwaterbies Eleocharis acicularis, Vlottende bies Scirpus fluitans, Moerashertshooi Hypericum elodes, Pilvaren Pillularia globulifera, Duizendknoopfonteinkruid Potamogeton polygonifolius, Ongelijkbladig fonteinkruid Potamogeton gramineus en Veelstengelige waterbies Eleocharis multicaulis.
Verder zijn er heel wat extreem zeldzame soorten die op één of enkele plaatsen in de Visbeekvallei voorkwamen en die aangeven hoe goed en divers dit habitat is ontwikkeld. Het betreft de volgende soorten: Witte waterranonkel Ranunculus ololeucos, Weegbreefonteinkruid Potamogeton coloratus, Ondergedoken moerasscherm Apium inundatum, Waterpunge Salomus velerandi, Stijve waterweegbree Baldellia ranunculoides spp ranunculoides, Wijdbloemige rus Juncus tenageia, Waterlepeltje Ludwigia palustris, Teer vederkruid Myriophyllum alterniforum, Glanzig fonteinkruid Potamogeton lucens, Moerassmele Deschampsia setacea en Grondster Illecebrum verticillatum.
Er zijn slechts een handvol gebieden die dergelijk pallet aan zeldzame soorten kunnen voorleggen die zijn typisch voor dit habitat. Na de uitvoering van het LIFE+-project zal de Visbeekvallei zeker thuis horen in het lijstje van de Europese kerngebieden voor oligotrofe wateren (3130).
Vochtige heide
Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (4010): Goed ontwikkelde vochtige heide (4010) komt momenteel slechts op één locatie voor in de Visbeekvallei en over een oppervlakte van 1 ha. Deze locatie is zeer rijk met soorten zoals Veenbies Scirpus cespitosus, Veenpluis Eriophorum polystachion, Moeraswolfsklauw Lycopodiella inundata, Kleine zonnedauw Drosera intermedia, Trekrus Juncus squarrosus, Blauwe zegge Carex panicea, Witte snavelbies Rhynchospora alba, Gagel Myrica gale en Klokjesgentiaan Gentiana pneumonanthe. In de directe omgeving zijn er echter kansen om de habitat te herstellen.
Verspreid in de Visbeekvallei komen ook nog kleinere locaties vochtige heide (4010) voor die nog niet optimaal ontwikkeld zijn. De meeste locaties zijn recent ontstaan als resultaat van natuurherstel de afgelopen 15 jaar. Het betreft meestal andere types vochtige heide (4010) zoals bovenstaand beschreven. Ze staan onder invloed van (hoge) kweldruk in een gradiëntsituatie naar overgangsveen (7140). In dit type treffen we de volgende soorten veel aan: Gagel Myrica gale, Pijpenstrootje Molinea caerulea, Veenpluis Eriophorum polystachion, Blauwe zegge Carex panicea, Kleine zonnedauw Drosera intermedia en Snavelzegge Carex rostrata.
Voor de fauna is vochtige heide (4010) van de Visbeekvallei uitermate belangrijk. Zo komen er de laatste populaties voor van een aantal typische heidevlinders en -sprinkhanen zoals Groentje Callophrys rubi, Bont dikkopje Carterocephalus palaemon en Heidesabelsprinkhaan Metrioptera brachyptera. Helaas zijn deze laatste populaties met uitsterven bedreigd.
De Visbeekvallei is ook heel belangrijk voor de relictpopulatie van Adder Vipera berus. Deze slang komt in Vlaanderen slechts in twee gebieden voor. Deze populatie was eind de jaren 1980 vrijwel uitgestorven maar door impuls van de vrijwilligers medewerkers van Natuurpunt is de populatie gegroeid tot een comfortabeler niveau. Dankzij het LIFE-project zullen door Natuurpunt en de gemeente Lille levensbelangrijke inspanningen gedaan worden om de populatie op lange termijn te beschermen.
Droge heide
Droge Europese heide (4030): Lange tijd lag de Visbeekvallei aan de rand van het immense heidelandschap van de Kempen dat ten zuiden van het natuurgebied de Visbeekvallei langzaam over ging in het rivierenlandschap. Het beekdal was omgeven door een immense heide. Van dit heidelandschap blijft kwantitatief vrijwel niets meer over (2 ha).
In de Visbeekvallei komen de volgende kensoorten voor: Klein warkruid Cuscuta epithymum, Brem Cytisus scoparius, Blauwe bosbes Vaccinium myrthillus, Rode bosbes Vaccinium vitis-idaea, Tormentil Potentilla erecta, Stekelbrem Genista anglica, Kruipbrem Genista pilosa, Pilzegge Carex pilulifera, Veelbloemige veldbies Luzula multiflora, Borstelgras Nardus stricta, Kruipwilg Salix repens, Tandjesgras Danthonia decumbens,Koningsvaren Osmunda regalis, Liggende vleugeltjesbloem Polygala vulgaris, Heidekartelblad Pedicularis sylvatica, Blauwe knoop Succisa pratensis, Grasklokje Campanula rotundifolia, Muizenoortje Hieracium pilosella en Gevlekte orchis Dactylorhiza maculata.
Uit deze soortenlijst kan men afleiden dat de heide in het natuurgebied de Visbeekvallei op een mineraalrijkere bodem voorkwam. Hier en daar zou met zelfs kunnen spreken van heischraal grasland (6230).
Heel wat heidesoorten komen slechts in kleine aantallen voor waardoor de kans op uitsterven van lokale populaties zeer groot is. Zonder de inspanningen van Natuurpunt en de gemeente Lille waren vrijwel zeker soorten uitgestorven zoals Adder Vipera berus, Snortikker Chorthippus mollis, Heidesabelsprinkhaan Metrioptera brachyptera, Bruine eikepage Satyrium ilicis en Groentje Callophrys rubi.
Hoewel de vlakvormige heiden heel belangrijk zijn voor het behoud van vele heidesoorten, komen de heidesoorten nog op kleine schaal voor in wegbermen, overhoekjes perceelsgrenzen en kapvlakten. Deze relicten zijn te klein om duurzaam de behouden. Om het verlies van biodiversiteit een halt toe te roepen, zal met het LIFE+-project de oppervlakte heide substantieel vergroot worden.
Wat de kwaliteit van de droge heide (4030) in de Visbeekvallei betreft is het belangrijk te weten dat de droge heide vroeger bekend stond om zijn grote soortenrijkdom.
Het is tevens van belang te weten dat in het verleden de droge heide grotere oppervlakten heischrale graslanden aanwezig waren. Hiervan getuigen het huidige voorkomen van Liggende vleugeltjesbloem Polygala vulgaris, Heidekartelblad Pedicularis sylvatica, Borstelgras Nardus stricta, Gevlekte orchis Dactylorhiza maculata en Tandjesgras Danthonia decumbens. Deze soortenrijke heischrale graslanden en heiden zijn te verwachten op de iets voedselrijkere bodems in de overgang naar de beekvallei.
Ondanks de oppervlakte goed ontwikkelde droge heide (4030) momenteel beperkt is, zal de Visbeekvallei toch van zeer groot belang worden op Vlaams en Europees niveau voor de habitat. Dit komt door het voorkomen van een grote variatie aan kensoorten die in andere belangrijke heidegebieden niet te vinden is.
Blauwgrasland (incl. Veldrustype)
Grasland met Molinea op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Molinion caeruleae) (6410): De Blauwgraslanden (6410) van de Visbeekvallei zijn in oppervlakte beperkt maar van zeer hoge kwaliteit. Dit is te danken aan de inzet van de vrijwillige medewerkers van Natuurpunt die in het verleden enkele relicten van blauwgrasland met succes hersteld hebben. Naast de klassieke blauwgraslanden (Cirsio dissectii-Molinietum) komen ook graslanden voor met vegetatie behorend tot de Veldrusassociatie.
In het habitat komen in de Visbeekvallei de volgende kensoorten voor: Kleine valeriaan Scutellaria minor, Veelbloemige veldbies Luzula multiflora, Moerasviooltje Viola palustris, Gevlekte orchis Dactylorhiza maculata, Blauwe knoop Succisa pratensis, Veldrus Juncus acutiflorus, Blauwe zegge Carex panicea, Sterzegge Carex echinata, Geelgroene zegge Carex demissa en Veendwergzegge Carex oederi.
Naast de bovengenoemde kensoorten komen in de Visbeekvallei een reeks zeer bijzondere soorten voor in dit habitat: Karwijselie Selinum carvifolia, Klokjesgentiaan Gentiana pneumonanthe, Moeraszoutgras Triglochin palustris, Brede orchis Dactylorhiza majalis, Bleke zegge Carex pallescens en Bevertjes Briza media. Soorten als Blonde zegge Carex hostiana, Gele zegge Carex flava, Klimopklokje Wahlenbergia hederacea, Vlozegge Carex pulicaris en Veelkleurige orchis Dactylorhiza incarnata zijn na 1980 niet meer teruggevonden in het gebied.
Vaak zijn er binnen percelen Blauwgrasland (6410) overgangen naar andere habitats. Aan de natte zijde van de gradiënt zijn er overgangen naar Venige dotterbloemgraslanden (7140). Aan de droge kant van de gradiënt komen elementen voor van heischrale graslanden (6230) en/of droge heide (4030).
Gezien het feit dat Blauwgraslanden (6410) slechts op enkele plaatsen voorkomen in het Vlaams deel van het Kempens district en gelet op het grote aantal internationaal bedreigde soorten die we in dit habitat aantreffen, kan gesteld worden dat de Visbeekvallei voor dit habitat van Europees belang is.
Alluviaal bos
Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) (91E0): De broekbossen (91E0+) van de Visbeekvallei behoren zonder twijfel tot de mooiste van Vlaanderen. Dit prioritaire habitat komt verspreid voor in het gehele projectgebied en neemt een belangrijk deel van de oppervlakte in. In het gebied zijn er grote potenties om de huidige oppervlakte kwalitatief uit te breiden.
Diverse subtypen komen voor in de Visbeekvallei.
- Beekbegeleidend Vogelkers-Essenbos (Pruno-Fraxinetum) komt voor langs de beek op plaatsen die onder invloed staan van moeraskalk. De kruidlaag bestaat uit Muskuskruid Adoxa moschatellina, Slanke sleutelbloem Pirmula elatior, Bosanemoon Anemone nemorosa, Veelbloemige salamonszegel Polygonatum multiflorum en in de struiklaag groeit Rode kornoelje Cornus sanguina. Dit subtype treffen we vooral aan in het deelgebied Visbeek.
- Mesotroof broekbos komt voor op minder voedselrijke plaatsen buiten de invloedssfeer van de Visbeek (Carici elongatae-Alnetum). In de Visbeekvallei komen de volgende kensoorten voor: Moerasvaren Thelypteris palustris, Elzenzegge Carex elongata, Stijve zegge Carex elata, Dotterbloem Caltha palustris, Moerasviooltje Viola palustris, Grote boterbloem Ranunculus lingua en Wateraardbei Potentilla palustris.
- Wanneer de voedselarme kwel toeneemt gaan mesotrofe broekbossen over in oligotroof broekbos (Carici laeivigatae-Alnetum). Deze gradiënt komt op heel wat plaatsen in de Visbeekvallei voor. Op toplocaties waar het mineraalarm grondwater gedurende het hele jaar dicht tegen het maaiveld staat zijn er overgangen naar Berkenbroekbos (Sphagno-Betuletum). Opvallend is dat de bestaande broekbossen, hoewel ze doorgaans nog jong zijn, heel mooi ontwikkeld zijn en bijzonder soortenrijk. Deze rijkdom kan het best aangetoond worden met de uitbreide lijst van kensoorten van deze broekbossen waaronder Zompzegge Carex canencens, Snavelzegge Carex rostrata Koningsvaren Osmunda regalis en Veenpluis Eriophorum angustifolium.