Het project is gebouwd rond een aantal hoofdoelstellingen:

  1. Grootschalig broekbosherstel (Europees prioritair Annex I habitat 91E0*)
    broekbos in het Griesbroek - fotogeniekbelgie.beDe habitatuitbreidingen die voorzien zijn in het project worden duurzaam gerealiseerd door aankoop van 120 ha aan gronden. Op 90 % hiervan wordt een open boscomplex ontwikkeld, voornamelijk via natuurlijke verbossing. Om het habitatherstel doordacht en onderbouwd aan te pakken, worden eerst de nodige plannen en studies (o.a. bodemchemische analyse, ecohydrologische studie) uitgevoerd, waarna waar nodig de lokale hydrologie wordt hersteld en de fosfaatverzadigde laag wordt afgraven. Na het LIFE-project zal het Grote Netewoud één van de topgebieden in Europa zijn voor broekbos. Op lange termijn zal het herstelde gebied groot genoeg zijn om kritische soorten zoals Europese otter (Lutra lutra), bever (Castor fiber) en zwarte ooievaar (Ciconia nigra) te huisvesten. Maar ook aan voedselrijke zoomvormende ruigten (6430) en op drogere plekken oude zuurminnende eikenbossen (9190) wordt gewerkt.

  2. Herstel van waardevolle open Annex I habitats (2310, 2330, 3130, 3150, 3260, 4010, 4030, 6230, 6410, 7140)

    Heide-, grasland- en veenhabitats zijn de waardevolle open parels van het Grote Netewoud, samen met de watervegetaties. De kwaliteit van de reeds bestaande open habitats zal verbeterd en uitgebreid worden. Op de natte bodems kunnen zich overgangs- en trilveen (7140) en op gradiënten vochtige heide (4010) ontwikkelen, op de drogere bodems droge heide (4030). Op de overgangen tussen vallei en landduinen zijn er potenties voor soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems (6230*) met overgangen naar blauwgrasland (6410). Daarnaast herbergt dit habitatgebied de mooiste paraboolduinen van Vlaanderen met psammofiele heide (2310) en duingraslanden (2330). Mits vernatuurlijking van vis- en recreatievijvers in het Malesbroek, het Griesbroek, het Bels Broek en Zelguis kunnen de schraalste van deze vijvers ontwikkelen naar oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren (3130), de rijkere naar van nature eutrofe meren (3150), terwijl de structuurverbeteringen aan de waterlopen gunstig zijn voor het herstel van habitattype laaglandrivier (3260).

    De uitbreiding en ontwikkeling van deze habitats zal positieve gevolgen hebben voor een aantal soorten uit de Europese vogel- (VRL) en habitatrichtlijn (HRL).

    Annex II HRL: meervleermuis (Myotis dasycneme)
    Annex IV HRL: laatvlieger (Eptesicus serotinus), meervleermuis (Myotis dasycneme), gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), rosse vleermuis (Nyctalus noctula), Euraziatische bever (Castor fiber), Europese otter (Lutra lutra).
    Annex I VRL: blauwborst (Luscinia svecica), ijsvogel (Alcedo atthis), wespendief (Pernis apivorus), bruine kiekendief (Circus aeruginosus), blauwe kiekendief (Circus cyaneus), roerdomp (Botaurus stellaris), woudaap (Ixobrychus minutus), zwarte ooievaar (Ciconia nigra), kwak (Nycticorax nycticora), porseleinhoen (Porzana porzana).

    De kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla) is een andere soort waar dit project zich op richt.
    beversporen in het Zelguis - Frans Emmerechts
  3. Habitatherstel voor een aantal vissoorten, opgenomen in Annex II van de habitatrichtlijn

    Door de structuur van de rivier of kleinere waterlopen te verbeteren en vismigratie te bevorderen wordt het habitat voor een aantal vissoorten uit de Annex II van de habitatrichtlijn uitgebreid en ontwikkeld. Meer specifiek gaat het om volgende soorten: beekprik (Lampetra planeri), kleine modderkruiper (Cobitis taenia), rivierdonderpad (Cottus perifretum) en bittervoorn (Rhodeus sericeus amarus). Deze doelstelling bereiken we door een uniek partnerschap bij het beheer van de waterlopen als voorbeeld van goede praktijk. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) werkt het vismigratieknelpunt weg op de actieve watermolensite Straalmolen en voert daarnaast, evenals Provincie Antwerpen herstel- en uitbreidingswerken uit ter verbetering van het laaglandrivierhabitat (3260). Hierbij kunnen ook vijversites met voormalige weekendverblijven geïntegreerd worden in het natuurlijk beekdal en worden waar nodig invasieve exoten bestreden.

  4. Avontuurlijke bezoekerservaring
    natuurbeleving in het Zammelsbroek - Frans Emmerechts
    Naast grootschalig natuurherstel zet dit project sterk in op bezoekersonthaal als hefboom tot het verhogen van de maatschappelijke betrokkenheid. Door mensen de kans te geven om dit woud op een actieve manier te ontdekken wordt het draagvlak voor natuur in het algemeen en voor natuurherstel binnen het kader van LIFE en Natura 2000 vergroot. De aanpak is gestoeld op onderzoek over natuurbeelden, natuurbeleving, lezen van het landschap… Uitgangspunt is dat mensen natuur gaan waarderen door beleving (topnatuurervaringen). Dit gaat verder dan enkel het beleven van het wandelpad en de bestaande paden in het Grote Netewoud worden dan ook uitgebreid en verrijkt met beleefelementen zoals een tarzanpad tussen de bomen, een bungelbank, een kleine overzetboot, waarbij mensen de boot en zichzelf over een waterpartij trekken via een ketting, een paalkampeerplek…

  5. Creëren van een breed maatschappelijk draagvlak

    Ten slotte willen we ook zoveel mogelijk mensen betrekken om samen met ons mee te denken en mee te werken aan het Grote Netewoud. In de eerste plaats de vrijwilligers van de lokale Natuurpuntafdelingen en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en Provincie Antwerpen, de partners in dit project. Maar ook veel ruimer: gemeenten, verenigingen en andere betrokkenen willen we betrekken. Een groter draagvlak leidt zo tot meer kansen voor natuur, wat een aantal voordelen met zich meebrengt, zowel ecologisch (biodiversiteit, ecosysteemdiensten) als financieel (bezoekers, lagere kost voor waterberging).

Deze doelstellingen versterken elkaar. Immers, door innovatief bezoekersonthaal en betrokkenheid bereiken we meer natuurherstel.

TOP