Gevlekte ringslang
ringslang_eric-malfait.jpg

De Gevlekte ringslang (Natrix helvetica)
De gevlekte ringslang komt uit de familie van de gladde slangen. Het is een inheemse soort voor onze regio. Toch is ze zeldzaam in onze contreien. De gevlekte ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Het is een schuwe en rustige slangensoort die zelden bijt.
Hoe herken je de ringslang?
De gevlekte ringslang is in België één van de drie inheemse soorten slangen, naast de giftige Adder (Vipera berus) en de niet-giftige gladde slang (Coronella austriaca). Van deze drie soorten is de gevlekte ringslang de meest voorkomende.
Je herkent een ringslang aan:
- twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop
- ronde pupillen
- lengte: 90 cm (mannetjes) - 120 cm (vrouwtjes)
De gevlekte ringslang is een gespierde slang die zich relatief snel kan verplaatsen op het land. Het is ook een goede zwemmer. Meestal zwemt ze met de kop boven water, maar ze kan ook prima duiken. De slang is actief overdag en jaagt langs het water op kikkers en salamanders. 's nachts houdt ze zich schuil onder stenen en houtblokken.
Eten of gegeten worden
De gevlekte ringslang komt voor in moerassen, natte graslanden, laagveengebieden en broekbossen, zowel langs stilstaand als langzaam stromende wateren. Ze is sterk aan water gebonden vanwege haar aquatische levenswijze en wordt zelden ver uit de buurt van een waterbron gesignaleerd. De slang leeft voornamelijk van amfibieën als kikkers, padden en salamanders. De prooien worden nooit gewurgd maar in één keer levend verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt. De vele, naar achteren gerichte tandjes dienen om de kleine prooi vast te houden en niet om te malen. De Gevlekte ringslang is niet giftig voor mensen, maar heeft wel degelijk giftanden en een zwak gif.
Net als alle slangen oriënteert de gevlekte ringslang zich voornamelijk op de reuk; door de tong regelmatig uit de bek te steken worden geurdeeltjes opgenomen. Zowel prooien als vijanden kunnen worden waargenomen nog voordat deze de slang hebben opgemerkt.
Vijanden van de gevlekte ringslang zijn onder andere roofvogels zoals de slangenarend en vogels als ooievaars en zoogdieren als egels en marterachtigen als de bunzing. Deze laatste vreten de slang aan, de roofvogels en ooievaars plukken de slang van de grond. De belangrijkste vijand is de mens, door de habitatvernietiging, ook het achteruitgaan van prooidieren (kikkers) in aantal en verspreidingsgebied drijft de Gevlekte ringslang terug.
Winterslaap of zonnebaden
Gevlekte ringslangen overwinteren meestal onder takken en braamstruiken of in oude konijnenholen op zandige hellingen. Ze hebben ook een rustig plekje nodig waar ze kunnen zonnen om op te warmen. Te veel ruigte en bomen ontnemen haar deze belangrijke behoefte, maar in open gebieden is ze te kwetsbaar voor roofdieren.
Vrij snel na de winterslaap, begin of half april worden de slangen actief en worden vaak grote aantallen Gevlekte ringslangen bij elkaar gezien. Deze slang is de enige slang die eieren legt in ons land. De Adder en de Gladde slang zijn eierlevendbarend en dragen de eieren met zich mee tot de jongen volledig ontwikkeld zijn. De ringslang zet haar eieren wel af, in broedhopen en in composthopen.