Gewone pad
gewone_pad_man_en_wijf_-_hugo_willocx.jpg

De gewone pad (Bufo bufo)
De gewone pad is een vrij grote, plompe pad met een opvallend wrattige huid. De algemene soort is vooral bekend van de jaarlijkse grote paddentrek.
Hoe kan je de gewone pad herkennen?
- vrij groot, zwaar gebouwd, plomp amfibie (mannetjes tot 9 cm, vrouwtjes tot 11 cm)
- opvallend wrattige huid, met achter elk oog een grote oorklier
- rug beige, grijsbruin tot bruinrood; buik witachtig met een grijs gemarmerde tekening
- vrouwtjes zijn gemiddeld groter dan mannetjes; mannetjes hebben wel forsere voorpoten
Hoe klinkt de gewone pad?
Wat eet de gewone pad?
Volwassen padden eten kevers, regenwormen, springstaarten, spinnen, vliegen, mieren, duizendpoten …
Waar leeft de gewone pad?
- De gewone pad is niet echt kieskeurig. Loof- en naaldbossen, hakhoutbosjes, struwelen, verruigde terreinen, weilanden, zelfs in stedelijk of industriegebied: zolang er maar vochtige schuilplekken, voldoende eten en een poel in de buurt zijn. Ook tuinen en vochtige kelders bieden vaak een ideale schuilplek. Het is de meest algemene amfibiesoort in Vlaanderen.
- Verspreidingskaart van de gewone pad
Hoe plant de gewone pad zich voort?
Sommige paartjes worden al gevormd tijdens de trek waarbij het mannetje zich laat meevoeren op de rug van het vrouwtje (amplexus). De paardrift van de mannetjes is sterk ontwikkeld. Ze omklemmen bijna alles wat beweegt: van vis tot kikker, andere paddenmannetjes en zelfs een mensenvinger. Mannetjes ontwikkelen tijdens de paartijd (half februari - eind maart) speciale paarkussentjes op de voorpoten om hun grip op het vrouwtje te vergroten. Wanneer de eitjes (in de vorm van een eisnoer) door het vrouwtje worden afgezet, wordt dit onmiddellijk door het mannetje bevrucht. Een snoer bevat 3000 tot 8000 eitjes.
Hoe krijg je de gewone pad te zien?
Elk jaar, vanaf de eerste zachte voorjaarsnacht (meestal begin maart), ontwaken de padden uit hun winterslaap. Vanaf schemerduister tot middernacht trekken ze dan massaal van hun overwinteringsplek naar een poel of vijver om zich voort te planten. Op druilerige, zachte maartse nachten kan je de padden dan, soms met duizenden, op de weg zien zitten.
Weetjes over de gewone pad
- Gewone padden kunnen tot 12 jaar oud worden.
- Ze hebben gifklieren op de achterzijde van de kop, één achter elk oog (paratoïden). Uit die gifklieren kunnen ze paddenmelk afscheiden. Dit gif (bufotoxine) smaakt slecht en schrikt vijanden af. Bij mensen kan rechtstreeks contact hoogstens leiden tot lichte huid- en oogirritaties. Best dus handen wassen nadat je padden hebt aangeraakt.
- In de buurt van een paddenpoel kan je in het voorjaar soms een geleiachtige substantie aantreffen. Die brij ontstaat wanneer een reiger, marter of rat een zwanger paddenvrouwtje heeft opgepeuzeld. In de buik van het paddenvrouwtje zitten duizenden eitjes in zeer geconcentreerde vorm. Die eitjes (of beter: de ei-omhulsels) zwellen in de maag van de reiger, marter of rat. De omhulsels zijn waterminnend en wanneer ze in een vochtige omgeving terecht komen, nemen ze op korte tijd enorm in omvang toe. Omdat zo’n zwellende eiklomp nogal zwaar op de maag ligt, wordt die uitgebraakt. Het resultaat - die geleiachtige brij - staat bekend als sterrenschot of heksensnot.
- De groene paddenvlieg richt vooral schade aan bij gewone padden en heeft haar wetenschappelijke naam Lucilia bufonivora niet gestolen. Letterlijk vertaald betekent bufonivora' immers ‘padden vretend’. De vlieg legt eitjes op de rug, flanken of dijen van zijn slachtoffer, waar de potentiële gastheer ze niet kan afvegen. Na korte tijd komen de eitjes uit en kruipen de jonge larven naar de neusholten van hun gastheer. Ze zorgen voor irritatie in de neusholte, waartegen de gastheer geen enkel verweer heeft. Wat aanvankelijk lijkt op een onschuldige snotneus groeit echter uit tot een kluwen van vleesetende maden die zich tegoed doen aan de slijmvliezen, het omliggende kraakbeen en weefsel in de oogholten en de hersenen. Op de vitale delen na vreten ze zoveel van het weefsel en wondvocht weg, dat bij de pad grote gaten rondom de neus ontstaan. Als de larven volgroeid zijn en klaar zijn om te verpoppen, sterft de pad.
- Rond de voortplantingspoelen liggen soms dode, aangevreten exemplaren padden en kikkers, soms met tientallen op een hoopje, langsheen de oever. Die slachtingen worden meestal aangericht door de bunzing en de bruine rat. Amfibieën die werden aangevreten door een bunzing herken je aan een opengereten buik en uitstulpende ingewanden. Bij padden blijft de kop doorgaans onaangeroerd omdat de gifklieren achter de ogen stoffen bevatten die toxisch zijn. De bruine rat zal enkel de billetjes aanvreten.
Wat kan jij doen voor de gewone pad?
Matig je snelheid (max. 30 km/u) wanneer je op een zachte, miezerige avond in maart de weg op moet en een paddenverkeersbord ziet. Nog beter: sluit je aan bij een paddenoverzetactie in je buurt. Na de voortplantingsperiode verstopt de gewone pad zich overdag op koele, vochtige plekjes. Een houtstapel, een hoop takken en bladeren, een composthoop of een rommelhoekje (bv. met stenen of bouwpuin) in de tuin vormen een ideale schuilplek.
Natuurpunt en de gewone pad
Natuurpunt organiseert elk jaar op honderden plaatsen in Vlaanderen paddenoverzetacties. Vrijwilligers gaan in de trekperiode ’s avonds de weg op, gewapend met emmer en zaklamp om amfibieën van de weg te plukken en hen veilig naar de overkant te brengen. Die acties worden ondersteund door de gemeentes en worden uitgevoerd door duizenden Natuurpuntvrijwilligers. Voor buurtbewoners, jeugdverenigingen en scholen uit de buurt is een avondje padden overzetten een onvergetelijke ervaring. Gemiddeld worden elk jaar bijna 100.000 gewone padden gered van een platte dood. Recordjaar was 2005: toen werden 163.645 padden veilig overgezet.
Meer weten?
- Koop dit boek in de Natuurpunt Winkel: Stumpel T. & Strijbosch H., 2006. Veldgids amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Lees deze natuurberichten over de gewone pad:
- Ga naar www.paddenoverzet.be
- Hyla is de reptielen- en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt.