Wat kan je doen voor de egel in je tuin?

Icon
Icoon - Egel

De egel heeft jouw hulp nodig

Hoe maak je jouw tuin egelvriendelijk? En hoe zorg je ervoor dat egels veilig van tuin naar tuin kunnen lopen? Download je gratis gids vol tips of doe mee aan het project Egelstraat.

Afbeelding
Egel in bladerhoop - Herfst - Shutterstock
NP

Help de egel in je tuin

Het gaat niet goed met onze egels. Egels hebben nood aan voedsel, schuilplaatsen en veilige verbindingen om zich door hun leefgebied te verplaatsen. Met deze 9 tips maak je van jouw tuin een paradijs voor egels.

9 tips om egels in je tuin te helpen

1. Zorg voor beschutting: ruige hoekjes en rustige nestplaatsen

Net zoals andere zoogdieren doorzoeken ook egels graag tuinen met een grote afwisseling aan tuinelementen. Tuinen met veel hoekjes en kantjes geven hen een veilig(er) gevoel, omdat ze zich bij gevaar onmiddellijk kunnen verstoppen en minder gemakkelijk ten prooi vallen aan hond of das. Zo trekken ze zich ook minder aan van menselijke aanwezigheid.

De verscheidenheid waar ze naar op zoek zijn, verkrijg je door ruige hoekjes in de tuin over te laten. Dat kan onder meer door stukjes gras niet of af en toe te maaien, minimaal te snoeien, ruigtekruiden te sparen of grasranden over te houden. Ruim zo weinig mogelijk tuinafval op. Als je toch opruimt, leg dan je tuinafval op hopen aan de rand van je tuin. Hoe wilder je tuin, hoe beter!

Ook kan je voor extra nestplaatsen zorgen, waar ze bovendien heel wat lekkere kevers, rupsen en andere ongewervelden vinden. Egels slapen overdag graag in compost-, takken-, stengel- of bladerhopen, in hoog gras en andere kruiden, onder (braam)struweel, hagen en dicht struikgewas, in hout- of hooimijten, tussen boomstronken, in houtstapels of stapels (bak)stenen of dakpannen waarin voldoende grote holtes zijn, en zelfs in holen of onder tuinhuisjes en in berghokken. Ze maken er een zacht koepelnest van bladeren, (gras)stengels en mos, of slapen bij warm weer soms in open lucht.

Leg de schuilplaats aan op een rustige en weinig verstoorde plek. Let altijd op wanneer je zo'n nestplaats opruimt met een riek, hark of spade, of bij het oppakken van een hoop bladeren om in een verbrandingston te gooien. Vanaf juli tot oktober kan er zelfs een moederegel met jongen in zitten. Controleer of er geen egel slaapt (let ook hier op baby-egels!) vooraleer te maaien of snoeien met grasmachines, trimmers en snoeischaren. Gebruik robotmaaiers alleen overdag. Laat in de winter voor de zekerheid alles onaangeroerd. Kom je een slapende egel tegen, herstel dan zijn slaapplaats en laat hem zo snel mogelijk met rust. Als dat niet kan, zet hem dan op een gelijkwaardige slaapplek niet te ver van de vindplaats of in een tijdelijk geïmproviseerd egelhuisje (houten kistje of stevige kartonnen doos met nestmateriaal en voldoende grote ingang van 13 x 13 cm).

Heb je onvoldoende beschutte nestplekjes in je tuin, dan kan je ook een zelfgemaakt of aangekocht egelhuisje plaatsen (best is een houten huisje; let er bij egelmanden en iglo’s op dat ze niet kunnen wegwaaien, dat ze goed afgedekt zijn maar toch voldoende geventileerd en dat de egels zich niet kunnen kwetsen aan of verward geraken in ijzerdraad of touwtjes). De egel kan er overdag in rusten, een winterslaap in houden, en soms zelfs jongen in krijgen. En het biedt meteen ook voldoende beschutting tegen regen en wind, kou en roofdieren. Zo plaats en onderhoud je het egelhuisje:

  • Zet het op een rustige, beschutte en droge plaats, bv. onder een struik, heg, boom of achter je tuinhuisje. Zorg ook dat de hond er niet bij kan.
  • Richt de opening niet naar het noorden of noordoosten om koude tocht te vermijden, en plaats het op een koele, beschaduwde plek tegen de warmte in de zomer. 
  • Plaats het iets van de grond (bv. op tegels) zodat de onderzijde niet rot. Ook een rubberen mat eronder kan helpen tegen opstijgend vocht en als isolatie. Vul het al deels zelf met – bij voorkeur natuurlijk – nestmateriaal, zoals droge blaadjes, mos, hooi (geen te lange stukken) of zacht stro (maar geen zaagsel!). Zorg dat je huisje van ongeverfd hout of watervast multiplex (geen betonplex of plastic!) is gemaakt om condensatie en rotting van het nestmateriaal te vermijden. Leg nog meer nestmateriaal ernaast op een droge plek (bv. in een bloempot of emmer die je op zijn zijkant legt, of onder een afdakje), want egels bouwen zelf graag verder aan hun nest. 
  • Om ook geschikt te zijn als winterslaapplaats, is een goede isolatie belangrijk (zodat het er niet te koud en niet te warm in wordt). Breng daarom aarde, zand of een dikke laag blaadjes aan tegen de zijkanten (behalve de ingang en ventilatieopeningen) en blaadjes en/of takken bovenop (of andere dingen die je er gemakkelijk kan afnemen om het uit te kuisen, zoals wat oude dakpannen). 
  • Verstop het geheel onder bladeren en takken, met de ingang uit het zicht. 
  • Maak het egelhuisje schoon vlak na de winterslaap in april. Pas bij een koud voorjaar wel op voor late winterslapers en wacht dan tot kort na de ijsheiligen. Vervang het nestmateriaal en schrob het egelhuisje met heet water en een schuurborstel. Gebruik geen detergent of schoonmaakmiddelen. Laat je niet verleiden om op een ander moment in het egelhuisje te kijken, want dat zorgt voor verstoring en stress, zeker als er jongen zijn (de moeder kan haar jongen dan in de steek laten of zelfs doden!). Of installeer een cameraatje, dan kan je zonder verstoring de bewoners observeren wanneer je wil. Als het toch nodig is om het egelhuisje te openen, wacht dan tot ’s avonds zodat eventuele bewoners op stap zijn. Is er toch nog iemand thuis, laat die dan onmiddellijk met rust.

2. Kies voor inheemse plantensoorten: die zorgen voor veel meer voedsel

Door het aanplanten van inheemse bloemen, struiken en andere planten kunnen egels zich beschut doorheen de tuin verplaatsen. Omdat onze planten en dieren samen geëvolueerd zijn en dus goed aan mekaar zijn aangepast, trekken inheemse planten veel meer insecten en andere ongewervelden aan dan uitheemse planten, en dat betekent meer voedsel voor egels. Klimop is zo een ideale tuinplant, die zorgt voor nestplaatsen en bessen voor zoogdieren en vogels, en nectar voor insecten tot een stuk in de herfst. Als de doornen je niet teveel storen, kan ook een koepel braamstruweel wonderen doen (en je kan in de zomer lekker meesmullen van de braambessen).

3. Kies voor een haag of houtkant in plaats van een omheining

Door groenelementen als een haag of een houtkant te voorzien in de plaats van een kunstmatige omheining, kunnen egels zich gemakkelijk en veilig tussen verschillende tuinen verplaatsen zonder de straat op te moeten. Zorg dat de haagplanten niet overal heel dicht bijeen staan, zodat egels er op meerdere plaatsen gemakkelijk tussendoor kunnen. Egels die zich door een draadafsluiting proberen te wurmen, blijven er vaak in steken en sterven er een langzame dood (je kan dit vermijden door bv. de draad op te vullen met lamellen of onderaan fijnmazig kippengaas te gebruiken). Hagen en houtkanten geleiden hen op een veilige en vlotte manier door en langsheen de tuin naar andere geschikte leefgebieden in de omgeving. Bovendien vinden ze onder zo’n haag ook voedsel zoals slakken en kevers en kunnen ze er schuilen.

4. Voorzie een egelpoortje of egelwegel in je omheining

Heb je toch een kunstmatige omheining en kan je deze niet verwijderen, dan kan je er toch nog voor zorgen dat egels gemakkelijker in en uit je tuin kunnen lopen. Voorzie daarvoor een of meerdere egelpoortjes of egelwegels.
Dit kan je eenvoudig doen door op niveau van de grond een opening van 15 x 15 cm in of onder de afsluiting te maken. Als je samenwerkt met je buren, kan je zelfs een hele Egelstraat maken!

Pas ook andere onoverkoombare hindernissen aan (te hoge treden van een trap kan je bv. verkleinen door op elke trede in de hoek een baksteen te leggen).

5. Zorg dat egels uit je vijver kunnen door een loopplankje te voorzien

Een vijver is de perfecte drinkplaats voor egels. Egels kunnen goed zwemmen, maar verdrinken vaak in vijvers of zwembaden met rechte randen.
Zorg daarom voor zacht glooiende oevers of leg er een ruw loopplankje in (niet dwars op maar parallel met de oever, zoals een trap tegen een muur, zodat ze de uitweg vinden). Of maak langs de rand een trapje met (bak)stenen of ruwe keien. Dek ook afvoerputjes en andere gaten waar ze in kunnen vallen af.

6. Vermijd het gebruik van pesticiden en slakkenkorrels

Egels eten heel wat ongewervelden. Vermijd daarom het gebruik van insecticiden, rodenticiden en slakkenkorrels. Je doodt er hun voedsel mee, en bovendien kan het gif zich ook in de egels opstapelen en allerlei schadelijke effecten hebben. Egels en andere insecteneters, knaagdieren en vogels zijn de meest natuurlijke manier om ongewervelden in je tuin onder controle te houden.

7. Voeder de egels in je tuin gerust bij

Egels vinden hun voedsel vooral dankzij hun zeer goed ontwikkelde reukzin. Doorgaans vinden ze in hun leefgebied voldoende voedsel, maar het kan geen kwaad om wat extra voedsel te voorzien. Zeker in het najaar, wanneer ze vetreserves opbouwen voor de winter, is dit welkom. Tijdens de winterslaap kunnen ze een derde van hun lichaamsgewicht verliezen, dus ook in de lente kan extra voedsel van pas komen om weer aan te sterken, zeker bij een late koudeprik. Ook tijdens de winter worden egels soms wakker en kan extra voedsel goed van pas komen.

Egels zijn – net als wij – verzot op allerlei voedsel dat ongezond voor hen is. In de natuur vinden ze ook af en toe iets dat minder gezond is, maar dat compenseren ze voldoende door allerlei ander voedsel. Verstoor dit evenwicht niet door grote hoeveelheden ongezond voer aan te bieden. Egels zijn insecten- en vleeseters. Ze hebben geen blindedarm en kunnen dus geen plantaardig voedsel verteren.

Dit is geschikt voor egels:

  • compleet katten- of hondenvoer (kleine droge brokjes of natvoer),
  • speciaal egelvoer (zoals de egelbrokjes of egelpaté verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak of Natuurpunt Winkel),
  • af en toe kleine stukjes gekookt mager vlees (zoals kippenborst),
  • een of meerdere ondiepe schaaltjes met vers water (zelfs al heb je een vijver, want egels drinken veel). 

Dit is niet geschikt voor egels:

  • wegens te hoog fosfor- of calciumgehalte, teveel vetten/suikers/zout, slecht verteerbaar of lage voedingswaarde: levende en gedroogde insecten uit de winkel (meelwormen, sprinkhanen, kevers …), pinda’s en pindakaas, zonnebloempittengranen/havermout/mueslibrood, vers fruit/groenten (uitkijken met afval van pompoenen op Halloween!), rozijnen en ander gedroogd fruit, slachtafvalrauw/vet/zout vleeseieren, ‘menseneten’ (zoals cake of koekjes), 
  • egels zijn lactose-intolerant en krijgen diarree van melk en melkproducten zoals kaas.

Voeder met mate: een handvol voer per egel per nacht in een ondiep schaaltje, of uitgestrooid op het terras of gazon, is voldoende. Droge brokjes zijn het handigste: resten zijn gemakkelijker op te kuisen, bederven minder snel bij warm weer en bevriezen niet in de winter.

Zorg ervoor dat je door voedsel aan te bieden de egels niet naar gevaarlijke plaatsen lokt (bv. waar de kans op overrijden groot is) of geen hogere predatie veroorzaakt (bv. door ook dassen aan te trekken).

Omdat egels soms wakker worden in de winter, mogen voer en water gans de winter blijven staan, mits af en toe eens verversen. Naarmate er minder natuurlijk voedsel is, wordt de kans dan wel groter dat andere dieren die niet winterslapen, zoals muizen, ervan komen eten.

Om te vermijden dat andere dieren het voer opeten, kan je het in een egelvoederstation plaatsen: een transparante (goed om de egels te observeren!) opslagbox of houten kist met een ingang van 13 x 13 cm. Katten buiten houden kan een uitdaging zijn: een ingangstunnel met een 90° bocht of steen op 13 cm ervoor, tussenschotten in de box of een kommetje water vlak voor de ingang kunnen helpen. Egels laten resten van verkruimelde brokjes achter: als de brokjes volledig op zijn, is er waarschijnlijk toch een kat binnen geraakt. Bekijk in dit filmpje hoe je een egelvoederstation maakt en hoe je katten buiten houdt.

Ratten kan je proberen weg te houden door sterke geuren (muntplanten, rond gesprenkelde of gesproeide pepermuntolie, azijn, lavendel …) of een luikje (bv. een opgehangen stukje hard plastic) aan de ingang van je voederstation. Je kan het voederstation ook in het midden van je tuin zetten. Ratten lopen niet graag te ver de open ruimte in en kruipen niet graag in een kleine afgesloten ruimte waaruit ze misschien niet tijdig kunnen ontsnappen bij gevaar. Of je kan de natuur haar gang laten gaan en de – eveneens schattige – ratten ook wat eten gunnen.

Ook om slakken uit het voederstation weg te houden, zijn er allerlei middeltjes: iets waar ze niet graag over kruipen zoals koffiegruis, kiezel of eischalen, kopertape rond de ingang of een koperen voederbakje, een vel keukenpapier onder het schaaltje met voer, een bierval (ingegraven confituurpot met bier erin), of nat brood buiten leggen wat ze verkiezen boven egelvoer.

Heb je al een egelhuisje dat bedoeld is als slaapplaats, dan kan je het voer best niet daarin aanbieden, want dan zal de egel vaak verstoord worden door andere dieren die erop afkomen, of door jezelf als je het eten aanvult, en zal de slaapplaats sneller bevuild geraken. Daarom kan je best een apart voederstation voorzien.

Hou het voederstation en de schaaltjes schoon: kuis etensresten en egelkeutels regelmatig op (een krant op de bodem van je voederstation kan je gemakkelijk vervangen) en ontsmet met onschadelijke producten of kokend water. Dat voorkomt overdracht van allerlei ziektes tussen wilde dieren, huisdieren en mensen. Zeker nu er veel egels opduiken met een mysterieuze ziekte kan je niet voorzichtig genoeg zijn. Kommetjes met water zet je best altijd buiten het voederstation, want anders maken de egels er soms een grote smosboel van. Komen er meerdere egels op het voer af, voorzie dan meerdere kommetjes met voer, meerdere ingangen of meerdere voederstations om agressie, conflicten en overdracht van ziektes te vermijden.

8. Laat niets rondslingeren waar egels in verstrikt kunnen geraken

Let op met rondslingerend materiaal zoals afsluitingsdraad, kippengaas of netten tegen vogels (hang deze zo hoog mogelijk, minstens 30 cm, of bevestig ze heel strak). Egels zijn heel nieuwsgierig en steken hun snuit graag overal in (zoals weggegooide blikjes of lege yoghurtpotjes). Daardoor kunnen ze met hun stekels vast komen te zitten en zullen ze verhongeren.

9. Hou honden en katten 's nachts binnen of in een ren

Voor je hond is een egel een leuk speeltje. Hou hem daarom ’s nachts – als egels actief zijn – binnen of in een hok of ren, of voorzie voldoende schuilplaatsen voor egels. Gedragstraining kan je hond ook leren om egels met rust te laten.

Katten vormen niet echt een probleem voor egels. Ze zijn eerder nieuwsgierig dan een bedreiging. Maar voor andere kleine zoogdieren en vogels in je tuin kan een kat wel gevaarlijk zijn. Een kattenbelletje kan hierbij soms helpen. Je kat binnenhouden is nog beter.

Afbeelding
Download je gratis Egelgids
NP

Hoe zorg je voor de egel in je tuin?

Hoe maak je jouw tuin egelvriendelijk? En hoe zorg je ervoor dat egels veilig van tuin naar tuin kunnen lopen?  In de gratis Egelgids vind je tonnen praktische tips om het hele jaar door voor de egels in je tuin te zorgen.

Vraag je Egelgids aan

Hoe krijg ik een egel te zien?

Egels hebben het liefst een gevarieerd, kleinschalig landschap met veel dekking en voedsel. Ze zijn dan ook vooral te vinden in bosranden, houtkanten, struweel, boomgaarden en (natuurlijke) tuinen en parken. Als cultuurvolger leeft de egel ook in de nabijheid van bebouwing, soms zelfs tot vrij diep in grote steden.

Om een levende egel te zien kan je best ’s avonds of ’s nachts op stap gaan. Goed luisteren is daarbij belangrijk, aangezien egels heel luidruchtig kunnen zijn. Als je er eentje hoort, kan je stil op het geluid afgaan en voorzichtig met een zaklamp schijnen (rood licht werkt voor zoogdieren minder verstorend dan wit licht) om te zien of je hem kan vinden.

Afbeelding
Egel in winterslaap - Tuin - Bladeren - Shutterstock
NP

Heb je een egelvriendelijke tuin, blijf dan op een warme avond eens stilletjes tot na het donker buiten zitten. Misschien zie of hoor je wel een egel rondscharrelen, of komt hij af op voer dat je aangeboden hebt, of zie je hem vertrekken uit je egelhuisje. In de ingang een takje of iets dergelijks leggen dat kan weggeduwd worden, wijst ook op bezoek. Egels verraden hun aanwezigheid vaak door hun smeuïge, zwarte uitwerpselen. Deze kunnen tot 1 cm dik en 4 cm lang zijn en bevatten vaak grove resten van insecten.

Wie je tuin bezoekt, kan je ook uitzoeken met een sporentunnel (die je kan kopen of zelf maken) of een wildcamera, of met een cameraatje in je egelhuisje of egelvoederstation. Ontdek hier nog meer over allerlei inventarisatiemethoden. Heb je (sporen van) een egel of een ander dier waargenomen in de tuin? Meld het dan op www.waarnemingen.be, de grootste natuurdatabank van Vlaanderen. Zo kunnen we de Vlaamse egelpopulatie opvolgen en beter beschermen.

Jammer genoeg zien de meeste mensen egels vooral dood op of langs de weg liggen. In Vlaanderen is de egel immers het belangrijkste verkeersslachtoffer onder de zoogdieren. Er wordt geschat dat er hier elk jaar ruwweg 230.000 - 350.000 egels in het verkeer sneuvelen. De meeste slachtoffers vallen in de zomer, met een piek in juni en juli (de periode waarin de mannetjes actief op zoek gaan naar vrouwtjes). Voor deze egels kan je helaas niets meer betekenen. Wel kan je de locatie doorgeven via waarnemingen.be. Zo kan Natuurpunt de knelpunten op onze wegen in kaart brengen en samen met de bevoegde overheden zoeken naar efficiënte oplossingen.

Egels en robotmaaiers

Zijn robotmaaiers een gevaar voor egels?

De laatste maanden duiken er alarmerende berichten op over robotmaaiers die (vooral jonge) egels verminken of zelfs doden. Hoe groot is het probleem? Dat wil Natuurpunt onderzoeken met een enquête bij eigenaars van robotmaaiers.

Wat zijn jouw ervaringen met robotmaaiers?

Natuurpunt wil onderzoeken hoe vaak de diertjes onder de robotmaaier terechtkomen. Als jij een robotmaaier hebt, dan horen we via deze korte enquête graag van jou wat je ervaringen zijn, ook als je nog geen ongelukken met je robotmaaier tegen kwam! 

>> VUL DE KORTE ENQUÊTE IN

Afbeelding
Tuin - Grasmaaier - Robotmaaier - Shutterstock
NP

Wat kun je alvast doen om ongelukken te vermijden?

  • Laat de robotmaaier overdag rijden
  • Verwijder op voorhand alle dieren van het gazon 
  • Koop een toestel met een lage rand (<4,5 cm) met botssensor. Zo keert het toestel ook om bij aanrijding met kleine dieren zoals jonge egels.
  • Ook andere veiligheidsmechanismen zoals inklapbare messen zijn aan te raden.

Toch een gewonde egel gevonden?

Bij het vinden van een gewonde egel kan je het naar een opvangcentrum voor wilde dieren brengen.

Uiteenlopende veiligheidsmechanismen

Het potentiële gevaar wordt niet ontkend door de fabrikanten en er worden allerlei veiligheidsmechanismen ingebouwd, vooral gericht op veiligheid voor mens en huisdier. Maar de ene robotmaaier is de andere niet en hoe zit het met veiligheid voor egels? Lees hier meer.

Icon
Icoon - Egel

De leukste egelweetjes

  • Egels kunnen een snelheid van 2 meter/seconde halen, en kunnen per nacht een paar kilometer afleggen.
     
  • Ze worden doof, kaal en blind geboren, maar al een uur na de geboorte beginnen de stekeltjes door de huid te prikken. Na twee weken gaan hun oogjes en oortjes open.
     
  • Een volwassen egel heeft ongeveer 6.000 – 9.000 stekels op zijn rug en flanken. Deze gaan gemiddeld ongeveer 18 maanden mee.
     
  • Een egel kan tot 40 slakken per nacht eten. Zo'n grote hoeveelheid is wel uitzonderlijk maar kan voorkomen op momenten dat ander voedsel schaars is.
     
  • Een gezonde volwassen egel weegt tussen de 800 en 1200 gram. Na de zomer moeten egels veel eten om genoeg op te vetten voor de winterslaap. Om de winter te overleven, moet een egel minstens 400 à 500 gram wegen voor hij in winterslaap gaat. Vooral voor de vrouwtjes en jonge egeltjes is dat een zware opgave, waardoor zij meestal later beginnen te winterslapen dan de mannetjes.
     
  • De egel is ons enige zoogdier dat zich oprolt bij gevaar (in het buitenland vertonen schubdieren gelijkaardig gedrag). Ze doen dit via een sterk ontwikkelde spierlaag onder de stekelige huid, waarna deze veilig om hen heen getrokken wordt door een speciale kringspier. Eenmaal opgerold kunnen ze een paar uur zo blijven liggen. Enkel een das is met zijn stevige klauwen in staat om de egel te ontrollen en op te eten.
     
  • Tijdens de winterslaap kunnen egels tot 40% van hun lichaamsgewicht verliezen. Hun lichaamstemperatuur daalt dan van 36 °C naar 1-5 °C, hun hartslag van 190 naar 20 slagen per minuut en de ademhaling naar eens in de 2 tot 3 minuten. Bovendien stopt hun spijsvertering tijdens deze periode. De winterslaap duurt over het algemeen van oktober-november tot maart-april. Vind je een egel die dood lijkt, check dan goed of hij niet gewoon in winterslaap is! Een egel slaapt niet de hele winter aan één stuk door. Soms wordt hij wakker en gaat hij op stap. Als zijn slaapplek niet warm genoeg is, verhuist hij bijvoorbeeld naar een ander nest. Ook tijdens zachte winters, waarin toch nog insecten te vinden zijn, kan de egel hele perioden wakker blijven.
     
  • Egels kunnen tot 8 jaar oud worden. De leeftijd van een dode egel kan worden vastgesteld door de groeilijnen in de onderkaak te tellen, net zoals we bij bomen jaarringen tellen. Egels blijven hun hele leven groeien, maar doen dit enkel tijdens de actieve periode van het jaar.
     
  • Soms smeren egels hun stekels in met bepaalde stoffen uit hun omgeving, zoals hondenpoep en planten. Ze vermengen die eerst met hun speeksel tot een smeuïge brij. Het is niet duidelijk waarom egels dit doen.
     
  • In de middeleeuwen werd gedacht dat de lichaamsdelen van egels geneeskrachtig waren. Zo ging men er van uit dat een van egels gemaakte zalf een goed middel zou zijn tegen steenpuisten.
     
  • Af en toe worden ook afwijkend gekleurde egels waargenomen, deze kunnen heel licht van kleur zijn (leucisme of albinisme), of juist heel donker (melanisme).
     
  • Wereldwijd zijn er 17 soorten egels.
     
  • Hoewel ze allebei stekels hebben, zijn egels en stekelvarkens geen familie van elkaar: egels zijn insecteneters, stekelvarkens zijn knaagdieren.
     
  • Egels snuiven, smakken, snuffelen en knorren. Door hun geknor worden ze in het Engels hedgehog genoemd (hedge = haag, hog = varken). Ons woord ‘egel’ betekent dan weer stekelig.
     
  • Naast horen, zien, ruiken, proeven en voelen hebben egels – net als sommige andere zoogdieren en reptielen – een zesde zintuig: het orgaan van Jacobson. Het ligt tussen hun gehemelte en de neusholte en dient om heel nauwkeurig nieuwe geuren te onderzoeken en leren herkennen.