Help de wilde bijen in je tuin

Icon
Icoon_Groot - Verleiding

Bijzzzzondere diertjes

In Vlaanderen komen er meer dan 400 bijensoorten voor. Daarbij horen honingbijen, hommels en solitaire bijen. Deze solitaire, of ook wilde bijen genoemd, kan je aan het werk zien door voldoende nectarbronnen in de tuin te voorzien.

Wilde bijen gaan de laatste jaren sterk achteruit. De belangrijkste oorzaken zijn gebrek aan nectar- en stuifmeelbronnen, pesticidengebruik, klimaatverandering en ziektes. Je kan onze bijen dan ook het beste helpen door meer bloemen te voorzien, te zorgen voor de juiste nestgelegenheid of door geen pesticiden en meststoffen te gebruiken.

Werk met bloemen

Zorg voor voldoende bloemen: maai je gras wat minder vaak, leg een bloemborder aan, zaai een bloemenweide, plant bloembollen of kies voor inheemse struiken en bomen die veel bijen aantrekken.

Ook in je moestuin, kruidentuin, op je balkon of op een groendak kan je heel wat doen om onze wilde bijen te helpen.

De meest geschikte bijenlokkers per tuinfunctie: Dit document geeft weer welke vegetatie u kan gebruiken in bloemborders, uw gazon, moestuin, groendak, kruidentuin of balkon, indien u meer bijen wilt aantrekken in uw tuin. 

Bloemen in gazons -> Maai mei niet

In de meeste gazons groeien van nature al heel wat interessante bloemen voor wilde bijen zoals biggenkruid, paardenbloemen, madeliefjes en ereprijs-soorten. Door je gras wat minder frequent te maaien kunnen deze mooie bloemen tot bloei komen en uitbreiden. Dit gaat dus verder dan Maai mei niet want ook na mei hebben insecten nood aan bloemen.Het is belangrijk om de bodem niet te verrijken: door je gazon meststoffen te geven groeien grassen te snel en krijgen bloemen er geen kans. Om diezelfde reden is het belangrijk om je maaisel steeds zoveel mogelijk af te voeren en zeker niet te mulchen. Afhankelijk van de verhouding tussen de hoeveelheid grassen en bloemen kan je ervoor kiezen om meer of minder te maaien. Als je meer bloemen in je gazon wenst, is het belangrijk om net voor de bloei van de grassen gemaaid te hebben en dit hoofdzakelijk in de zones waar veel grassen staan of waar het gras het hoogste staat.

Bloemenweides

Het juiste mengsel

Kies voor mengsels met meerjarigen van volgende plantenfamilies: vlinderbloemigen (rolklaver, rode klaver ...), composieten (biggenkruid, knoopkruid, margriet ...), schermbloemigen (wilde peen ...), ranonkelfamilie (scherpe en kruipende boterbloem ...), kamperfoeliefamilie (beemdkroon) en klokjesfamilie (rapunzelklokje). 

Vermijd kleurrijke, uitheemse zadenmengsels: de zogenaamde carnavalsmengsels. Deze zijn niet interessant voor onze wilde bijen omdat ze hoofdzakelijk uit uitheemse plantensoorten bestaan of soorten die weinig nectar en stuifmeel voor bijen te bieden hebben, ook al beweert de verpakking het tegendeel. Dertig procent van onze bijensoorten kennen een gespecialiseerd bloembezoek en zijn dan ook strikt afhankelijk van inheemse planten.

Naast de mengsels met meerjarigen zijn ook bloemenmengsels met fleurige éénjarigen zoals klaprozen, kamille en korenbloemen erg populair. Met deze mengsels creëer je een bloemenakker. Hoewel deze bloemen wel interessant zijn voor bijen en andere bestuivers, kosten ze extra moeite omdat ze jaarlijks opnieuw ingezaaid moeten worden. De planten in deze mengsels zijn pioniers die makkelijk weggeconcurreerd worden door grassen of andere planten. Een bloemenmengsel met meerjarigen is dus duurzamer en kost minder werk.

De juiste locatie

Ter voorbereiding van het inzaaien van bloemenweides wordt meestal aangeraden om de bestaande vegetatie te verwijderen en de bodem om te woelen, waardoor de oorspronkelijke vegetatie er zal moeten wijken. Op veel plaatsen zijn echter van nature al heel wat interessante bijenplanten aanwezig die typisch zijn voor de streek en waar de lokale bijensoorten dan ook aan aangepast zijn. Oordeel dus eerst over de beginsituatie en behoud bij voorkeur een deel van de oorspronkelijke vegetatie. Bloemenweides inzaaien kan best positief zijn voor de bijen, maar is meestal niet nodig, een verslechtering van de originele situatie of volkomen nutteloos op verkeerde bodems. Een degelijk maaibeheer dat inheemse bijenplanten bevoordeelt is meestal veel goedkoper is dan het jaarlijks inzaaien van een bloemenmengsel. 

Ook belangrijk om te beseffen is dat bloemen zaaien op een sterk bemeste bodem altijd zal resulteren in een sterke vergrassing van het bloemenmengsels.

Onderhoud

Een bloemenweide vergt opvolging. Ongeacht de opkomst zal tweemaal maaien per jaar in principe altijd nodig zijn. Bij sterke vergrassing zijn zelfs drie (waarbij de eerste maaibeurt plaatsvindt rond half mei) maaibeurten aan te raden. Maai net voor de bloei van de grassen en spaar zones met veel bloemen tot een volgende maaibeurt. Belangrijk is hierbij ook dat het maaisel steeds afgevoerd wordt. Wanneer niet gemaaid wordt of wanneer het maaisel blijft liggen zal de vegetatie immers vervilten en verruigen, wat er dan weer voor zorgt dat de bloemenrijkdom achteruit gaat.

Bloemborders met vaste planten

  • Wil je het wat ordelijker? Plant dan een bloemenborder waarbij je kiest voor een variatie aan interessante bijenplanten en elke soort zo zijn eigen plaats krijgt. Kies voor meerjarige inheemse planten zoals knoopkruid, prachtklokje, wilde reseda, slangenkruid, wilde marjolein, beemdkroon, ezelsoor, grijs kattenkruid, salie, dropplant, smeerwortel, …
  • Bloemborders kunnen ook aangevuld worden met (zomerbloeiende) bloembollen, zoals sieruien.
  • Vermijd uitheemse planten of cultivars.

Bomen, struiken en ruigteplanten

Volgende bomen, struiken en grotere ruigteplanten zijn belangrijke nectar- en stuifmeelbronnen voor wilde bijen.

  • Struiken: sleedoorn, meidoorn, veldesdoorn, wilde liguster en sporkehout
  • Bomen: wilgen, esdoorns en eik. Ook lindes bieden veel nectar en stuifmeel voor honingbijen en hommels, maar trekken weinig solitaire bijen aan.
    Heb je weinig plaats, dan kan je de bomen knotten of in hakhoutbeheer houden, zo laat je ze zo groot groeien als je wil.
  • Ruigteplanten: braam, berenklauw en heggenrank
  • Klimplanten: reukerwt, heggenrank

Bloembollen

Bloembollen worden door zowat iedereen gezien als mooie en gewenste planten. De afgelopen eeuwen hebben ze stilaan onze harten en gazons verovert. Hierdoor is het aanbod dan ook erg uitgebreid. Lang niet alle soorten zijn echter interessant voor bijen. Zo worden narcissen, tulpen, lenteklokje en vogelmelk nauwelijks bezocht door wilde bijen. Krokussen zijn dankzij hun bloei aan het begin van de lente belangrijk voor honingbijen, hommelkoninginnen en de eerste solitaire bijen. Ze leveren de nectar en stuifmeel die aan het begin van het seizoen zo hard nodig is. Daarnaast zijn ook blauwe druifjes (druifhyacinten) erg in trek bij heel wat bijensoorten. Tot slot worden ook heel wat (sier)uien en looksoorten druk bezocht door allerhande bijensoorten. 

Bloembollen worden traditioneel sterk behandeld tegen allerlei plagen. Recent gebeurt dat met behulp van de beruchte neonicotinoïden. Hierdoor wordt de volledige plant giftig, en kunnen bijen en andere bloembezoekers via nectar en stuifmeel vergiftigd worden. Kies dus steeds voor biologisch geteelde bloembollen. Daarnaast kan je kan ook kiezen voor verwilderingsbloembollen. Deze hebben als voordeel dat ze elk jaar uitbreiden. Een eenmalige investering rendeert zo vele jaren na elkaar.

Verder is het belangrijk om voldoende afstand te behouden tussen de bloembollen. Zo is er steeds ruimte over voor wilde voorjaarsbloeiers zoals paardenbloemen, madeliefjes en ereprijssoorten.

Naast de keuze van de juiste bol is ook een goed beheer van belang. En dat begint al bij het plantseizoen. Voor quasi alle veelgebruikte soorten is dat in het najaar. Plant de bollen zo snel mogelijk nadat je ze aanschafte, best voor half november. De meeste soorten zijn erg gevoelig aan uitdroging. Bloembollen maai je pas nadat de bladeren volledig verdroogd en verschrompeld zijn. In die bladeren zit immers alle energie van de plant. Na de lente of zomer wordt de energie opnieuw naar de bol getransporteerd. Te vroeg maaien put de plant uit en kan na enkele jaren er zelfs voor zorgen dat ze volledig verdwijnt.

Bloemen in je moestuin, kruidentuin of balkontuin

  • In kruidentuintjes gonst het van het leven. Bloeiende lavendel, koriander, rozemarijn, munt, tijm, salie en marjolein zijn echte bijenlokkers. Plant jouw kruiden in een zonnige hoek van de tuin en geniet van al het leven dat je rond de oren zoemt.
  • Geef bijen een plaatsje in je moestuin en kijk toe hoe zij jou plantjes bestuiven! Laat enkele planten ui of prei doorschieten en tot bloei komen, wie weet krijg je wel bezoek van de lookmaskerbij. Zorg daarnaast voor wat bosaardbeitjes als bodembedekker onder de aalbessenstruiken of voor een hoekje waarin komkommerkruid en gewoon barbarakruid hun gang kunnen gaan.
  • Ook op een balkon kan je bijen helpen. Vervang begonia’s en petunia’s door een mix van grasklokje, wilde reseda en ezelsoren. Opgelet, potgrond geeft een te rijke voedsellaag voor deze plantensoorten. Plant je balkonplanten dus liever in een mix van compost en leemzand. Je kan natuurlijk ook kiezen voor tuinkruiden, zo heb je er zelf nog meer plezier van!

Bloemen op je groendak

Groendaken kunnen heel veel bijen aantrekken, zelfs op enkele verdiepingen hoog! Met de juiste plantenkeuze tover je een groendak om tot een echte bijenhemel. Kies voor een mix van vetplantjes en inheemse droogtebestendige soorten zoals slangenkruid, grijskruid en paardenhoefklaver.

Afbeelding
Gratis gids Wilde Bijen in Nood
NP

Hoe help je wilde bijen?

Bijen vervullen een echte sleutelrol in de natuur. Jammer genoeg staan onze wilde bijen onder zware druk. In de gids 'Wilde bijen in nood' kom je alles te weten over onze wilde bijen.

Vraag je Wilde Bijen gids aan

Voorzie voldoende nestgelegenheid

Je kan onze wilde bijen ook helpen door extra nestgelegenheid te voorzien. Let erop dat je bij het plaatsen van een bijenhotel slechts een klein aantal bijensoorten helpt.

Ondergrondse nestgelegenheid

Bijna driekwart van alle bijensoorten nestelt uitsluitend in de grond. Door een stukje van een zonbeschenen helling vrij te houden van begroeiing kan je al snel heel wat bijensoorten een nestplaats aanbieden. Let er wel op dat deze nestplaats kan verdwijnen wanneer de bodem er terug dicht groeit. Dit werkt dan ook het beste op arme bodems.

Je kan ook zelf een zandheuvel aanleggen door geel straatzand te mengen met leemzand. Varieer zoveel mogelijk in de hellingsgraad van de zuidgerichte helling en zorg waar mogelijk voor verticale steilwanden.

Bijenhotels

Zo’n 5 tot 10 procent van de 350 bijensoorten in ons land maken gebruik van oude kevergangen of knagen hun eigen nestgang uit in dood hout. Dit vinden ze steeds minder in de natuur. Help deze soorten door zelf een bijenhotel te maken of koop er een in de winkel.

  • Hoe bouw je zelf een bijenhotel? Wat is de beste plaats om je bijenhotel op te hangen? Download het stappenplan

Een bijenhotel vergt géén onderhoud

Hergebruik je hotel jaar na jaar. Een bijenhotel moet je zelf niet proper maken of onderhouden. Bijen metselen de gangen dicht. Daarachter brengen de larven de winter door. De kersverse bijtjes maken de buisjes van binnenuit open wanneer  ze er klaar voor zijn. Het enige wat je moet doen, is het bijenhotel op een droge plek in de zon hangen.

Houtstapels

Ook een houtstapel kan goed dienen als nestplaats voor bijen. Gebruikte kevergangen en rottend hout in houtblokken doen prima dienst voor heel wat soorten. Het is wel belangrijk dat de houtstapels zoveel mogelijk in de zon staan gezien bijen echte zonnekloppers zijn. Ook (half)dode bomen of dode braamtakken zijn natuurlijke bijenhotels die best zoveel mogelijk behouden worden.

Tip van Joeri

Joeri van Natuurpunt legt in Wild Van Dieren uit hoe je bijen kan helpen om nestplaatsen te vinden. In de lente worden de eerste insecten wakker. Bijen hebben het moeilijk om een geschikte nestplaats te vinden. Help solitaire bijen door zelf een kastje te voorzien.

Steek droge bamboestokjes in een oude theepot of boor gaatjes van 3 tot 8 mm in een oud blokje hout en hang je bijenhotel op een zonnig plekje op in je tuin. Bijvoorbeeld op een fruitboom. De bijen leggen eitjes en nectar in de gangetjes. De larven komen uit de eitjes en eten de nectar op. Binnen een jaartje worden het volwassen bijen die naar buiten komen wanneer de fruitbomen in bloei staan.