
LIFE Harwin Doelstellingen
Het project situeert zich in het Hageland, in de overgangszone tussen het zandige laagland en de heuvelige leemstreek. Karakteristiek zijn de steile zuidwest-noordoost georiënteerde heuvels, ontstaan door zandbanken in een ondiepe ijzerrijke Miocene zee. Na de zeespiegeldaling 9 miljoen jaar geleden, vormden er zich ijzerrijke moerassen tussen de zandbanken. Door de verdere zeespiegeldaling droogden ook deze uit, en vormde dit zich om tot het erosiebestendigere ijzerzandsteen (door oxidatie), de huidige Diestiaanheuvels. Tussen deze Diestiaankoppen werd het zandige materiaal nadien weggeërodeerd tot de huidige Winge- en Mottevallei. Pellenberg in het zuidelijk deel is het hoogste punt (106m). In deze regio ontspringen de bronnen van de Winge uit mineraalrijke watervoerende lagen in de zandige tertiaire bodems. De Motte ontspringt uit een grote moerassige zone in het centrum van het projectgebied. In de smalle vallei in de bovenstroom bestaat de bodem uit leem met lokale veenafzettingen. De Motte en de benedenstroom van de Winge hebben een bredere vallei waarbij de bodem uit klei of een lemig alluviale bodem in mozaîek met zandige rivierduinen bestaat. Door de brede vallei zijn de veengebieden hier uitgestrekter. Aan de voet van de heuvels is er een overgang naar colluvium, zijnde zandig of lemig materiaal, met een plotse overgang naar de steile hellingen en een plateau bestaande uit ondiepe zandlagen op ijzerzandsteen en lokale kleiafzettingen. Deze glauconiete kleiafzettingen zorgen voor zeer lokale watervoerende lagen waardoor tijdelijke bronnen ontstaan op de anders voornamelijk droge heuvels. Vanwege de unieke zuidwest-noordoostelijke oriëntatie is er een duidelijk microklimaat op de zuidelijke versus de noordelijke hellingen, waardoor unieke contrasten ontstaan in warme gematigde (bv gaspeldoorn en grote tijm) en boreaal-(sub)bergachtige flora (bv grote wolfsklauw en bosveenmos) op minder dan 100 m afstand van elkaar.
De Wingevallei toont een uitzonderlijke combinatie van soortenrijke habitats, wat mogelijk gemaakt wordt door deze unieke geologische en hydrologische omstandigheden. De regio was historisch dan ook befaamd om zijn biodiversiteit, wat blijkt uit de botanische onderzoeken uit de 19de en 20ste eeuw en de gedetailleerde vegetatiekaart uit 1956.
Doelstellingen:
1) Het project beoogt het ecologisch herstel en kwaliteitsverbetering van 350ha soortenrijke habitats over de hele gradiënt van de Wingevallei:
- Graslandvegetaties: herstel en kwaliteitsverbetering van 85ha blauwgraslanden (6410), moerasspirearuigtes (6430) en glanshaverhooilanden (6510).
- Heidevegetaties: herstel en kwaliteitsverbetering van 30ha heischraal grasland (6230*), droge heide (4030) en vochige heide (4010).
- Watervegetaties: herstel en kwaliteitsverbetering van 3ha water met kranswiervegetaties (3140), van nature eutrofe plassen (3150) en mesotrofe plassen met drijvende waterweegbree (3150).
- Moerasvegetaties: herstel en kwaliteitsverbetering van 2,5ha overgangs- en trilveen (7140) en kalkmoeras (7230).
- Bosvegetaties: herstel en kwaliteitsverbetering van 230ha eiken-beukenbos (9120), alluviaal bos (91E0*) en eiken-haagbeukenbos (9160).
2) Op wetenschap gebaseerd herstel van relictpopulaties van belangrijke fauna en flora via translocatie en herintroductie met behulp van individuen of zaden van lokale genetische oorsprong. Dit om de EU-brede, maar nog steeds onderschatte, dreiging van uitsterven van soorten aan te pakken. Het project mikt op het herstel van duurzame populaties van een 20-tal bedreigde plantensoorten (o.a. blauwe knoop, betonie, zaagblad, grote tijm, zwartblauwe rapunzel, klokjesgentiaan, kleine schorseneer, …) en veldkrekel.
3) Identificatie van beste methoden voor habitatherstel en de herintroductie van soorten, via een innovatief kader van samenwerking tussen professionals, vrijwilligers en wetenschappers.
4) Bijdragen aan het sociaaleconomisch potentieel van het gebied door mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie te verbeteren, vrijwilligers en buurtbewoners te betrekken, burgerwetenschappelijke monitoring te stimuleren en lokale belanghebbenden te betrekken.
5) Door het herstel van habitats en de natuurlijke hydrologie zal het project bijdragen aan de overstromings- en droogtebestendigheid om de Wingevallei klimaatbestendig te maken. Daarnaast zal het project zorgen voor koolstofvastlegging door het herstel van moerassen en bossen.