Geschiedenis van Natuurpunt

In 1933 werd de voorloper van Natuurpunt opgericht, en de eerste natuurgebieden: de Snepkensvijver en de Tikkebroeken kochten ze bijna zestig jaar geleden aan. Vandaag beheert Natuurpunt meer dan 27.000 ha en telt meer dan 133.000 leden. De vereniging legde dus een hele weg af.

Tijd voor een terugblik

De Wielewaal, een ornithologische vereniging uit Antwerpen, zag in 1933 het licht. Deze verre voorloper van het huidige Natuurpunt bestudeerde en beschermde in het wild levende vogels. Een tweede afdeling in Turnhout was het startsein voor een bloeiende vereniging met een netwerk in heel Vlaanderen.
De afdelingen organiseerden uitstappen, informatieavonden, cursussen, diamontages en reizen en vormden zo de drijvende kracht van de vereniging. Het aantal afdelingen liep ondertussen op tot een zestigtal. Ook volgde al snel de eerste editie van het ledenblad: ‘Wielewaal’. Dat verscheen tussen 1938 en 2001 onafgebroken.

Ornithologische Studie Centra

Eind jaren veertig groeide het besef dat interessante landschappen en biotopen daadwerkelijk beschermd moesten worden. Daarom spoorde De Wielewaal vanaf 1948 alle afdelingen aan om ‘Ornithologische Studie Centra’ op te richten. Zo werden natuurgebieden toen genoemd.

Na de Tweede Wereldoorlog timmerde De Wielewaal verder aan de weg. In 1958 telde de vereniging vijf ‘Ornithologische Studie Centra’. Elf jaar later waren dat er al 36, goed voor zo’n 4.000 ha natuur. Kort daarna kocht de vereniging in Turnhout de woning langs de Graatakker. Het gebouw, waar de administratie, de boekhandel en het museum onderdak vonden, ging de geschiedenis in als het Wielewaalhuis.

Revolutionair idee

In 1951 richtten ornithologen de vereniging Belgische Vogelreservaten op, dat kort daarna omgedoopt werd tot Belgische Natuur- en Vogelreservaten (BNVR). De BNVR beschermde natuur en vooral vogels door hun leefgebieden aan te kopen. Voor die tijd was deze vorm van natuurbehoud revolutionair. De mosterd werd in Nederland gehaald, waar Natuurmonumenten al een halve eeuw de toon zette. Natuurgebieden zoals Het Zwin, Kalmthoutse Heide en De Blankaart kregen nationale bekendheid.

In de eerste helft van de jaren zestig had de BNVR de wind in de zeilen. Zo bereikte de vereniging in 1965 vlotjes de kaap van 5.000 leden. Inkomsten kwamen van provinciebesturen en het ministerie van Onderwijs. Bovendien kwamen er educatieve publicaties en natuurwetenschappelijke kampen voor jongeren.

In de tweede helft van de jaren zestig ging de vereniging door een diep dal. Daarom werden er inspanningen gedaan om jongeren te betrekken en zette men een doordacht publicatiebeleid op poten. Dat wierp al snel vruchten af, en de vereniging kreeg zo een nieuw gezicht.

In 1959 startte de Belgische Jeugdbond voor Natuurstudie, en tien jaar later volgden ook de Wielewaaljongeren. Beide verenigingen fusioneerden in 1983 tot de Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming, of kortweg JNM. De invloed van de oud-leden was op alle niveau’s belangrijk voor natuurbehoud.

Het Europees Natuurbeschermingsjaar in 1970 gaf de milieubeweging in Vlaanderen een nieuw elan. Voor het eerst kwamen natuur- en milieuthema’s op de politieke agenda. Bovendien vormde het jaar de voedingsbodem voor tal van nieuwe actiegroepen en overheidsinitiatieven.

Toch was het wachten tot de jaren tachtig vooraleer de erkenning en subsidiëring van natuurgebieden een juridisch kader kreeg. Pas in 1984 konden de eerste percelen natuur aangekocht worden met overheidssubsidies. Later kwam daar Europees geld bij via het LIFE-fonds. Samen met de eigen middelen van verenigingen zorgden die voor een explosieve groei van de terreinaankopen.

Federalisering

Toen natuurbehoud en ruimtelijke ordening een bevoegdheid van de gewesten werd, was de splitsing van de BNVR in twee regionale besturen de volgende, logische stap. In 1983 ontstond hieruit aan Vlaamse kant Natuurreservaten en Réserves Naturelles aan Frans- en Duitstalige kant.

In de jaren negentig kwam natuurbehoud in een stroomversnelling. Terreinbeheer werd professioneler ondersteund, en zowel de overheid als de verenigingen maakten voor het eerst werk van natuurherstel en -ontwikkeling.

Ondertussen ging er meer aandacht naar inspraak en participatie binnen het natuurbeleid. Verenigingen leverden vele honderden vrijwilligers voor nieuwe overleg- en adviesorganen. Door deze grotere betrokkenheid groeide de vraag naar een sterker verenigingweefsel. Daarin zat ook het grondbeginsel van Natuurpunt, een product van de fusie tussen Natuurreservaten en De Wielewaal.

Op 8 december 2001 ging Natuurpunt in het Vlaams parlementsgebouw formeel van start. Een fusie van die omvang vormde een primeur in de jonge geschiedenis van de Belgische natuur- en milieubeweging.

“Een verstandshuwelijk?”

Ondanks de historische verschillen waren De Wielewaal en Natuurreservaten in de loop der jaren sterk op elkaar gaan gelijken. Zo was een derde van de Wielewaalleden ook lid van Natuurreservaten. De organisaties bleven groeien en hun doelstellingen en werkingsveld overlapten steeds meer. De vraag om de handen in elkaar te slaan, kwam vooral van de basis omdat spanningen op lokaal vlak remmend werkten.

“Een verstandshuwelijk? Ongetwijfeld, op onze leeftijd”, zo verklaarde Walter Roggeman, de voorzitter van het nagelnieuwe Natuurpunt in het eerste nummer van Natuur.blad. “Maar ook een verbintenis met het oog op een toekomst die wij voor Vlaanderen mee willen helpen inkleuren. Dat kan slechts lukken als wij allen samen, het professionele kader en de vrijwilligers, in dezelfde richting denken en werken.”

Bij de fusie kwamen inderdaad heel wat emoties kijken. Vooral angst voor schaalvergroting, professionalisering en verlies aan eigenheid en diversiteit dook geregeld op. Een belangrijk onderdeel van het fusieproces was de integratie van de plaatselijke afdelingen.

Vier pijlers

Een belangrijke stap voor de vereniging was het uitschrijven van een missie. Daarin stonden (en staan) openheid en interne democratie centraal. De missie vermeldde vier evenwaardige werkingsvelden: natuurgebieden, beheer, studie en educatie. Deze velden vormen samen met de vrijwilligers ook nu nog de pijlers van de vereniging.

Door de fusie van de twee leidende natuurverenigingen ontstond de grootste organisatie voor natuur en landschap in Vlaanderen; een titel die Natuurpunt nooit meer moest afgeven. Integendeel: bij de start telde de vereniging 47.000 leden en beheerde Natuurpunt zo’n 10.000 hectaren. Ondertussen hebben we meer dan 100.000 leden en ruim 23.000 ha natuur in beheer.

Die cijfers vormen het beste bewijs dat Natuurpunt veel meer is dan de optelsom van twee verenigingen. Bovendien leeft onze slagzin “natuur voor iedereen” als nooit tevoren.