Laatste update: 31/03/2014

Om de natuurgebieden weer in optimale conditie te krijgen, zijn enkele ingrijpende maatregelen noodzakelijk om de bestaande bedreigingen tegen te gaan.

In het kader van het Life-project worden diverse acties uitgevoerd zoals het aankopen van gronden, herstellen van de heide en vennen en het openstellen van deze natuur voor wandelaars en fietsers. Via aangepast beheer en eenmalige ingrepen wordt de ontwikkeling van een mozaïeklandschap, heide met overgangen naar een open bos en het ontwikkelen van heischrale graslanden mogelijk.

Ven- en heideherstel

Vennen zijn bijzondere leefplaatsen voor tal van dieren en planten in het heidelandschap. Ook in het Turnhouts vennengebied treffen we tientallen vennen aan. Veel van deze vennen zijn verdwenen door een veranderend landgebruik. Met het Life-project en de Natuurinrichting herstellen we een aantal vennen. Hiervoor zijn soms ingrijpende maatregelen nodig: een woordje uitleg is op zijn plaats!

Baggeren

De vennen geraakten de laatste decennia in een slechte staat doordat grote volumes slib de oorspronkelijke zandbodem bedekte. Hierdoor verdwenen de typische soorten in het ven die aangepast waren aan deze zandige venbodem zoals waterlobelia en oeverkruid. Om deze vennen te herstellen is baggeren noodzakelijk om weer zandige bodems te verkrijgen.

Bomen verwijderen voor venherstel?

Bossen rond vennen hebben een negatieve impact op het water om verschillende redenen. Bladeren vallen in het ven wat zorgt voor de opbouw van slib op de zandige bodem. Bijkomend vormen de bossen een windscherm. Terwijl het net de winddynamiek is die zorgt voor waterstromingen waardoor steeds weer nieuwe open zandige plekjes ontstaan op oevers en bodem. Dit is noodzakelijk voor verschillende typische planten zoals oeverkruid. Ten slotte zorgen bijvoorbeeld wilgen en dennen voor verdamping van water waardoor er minder water in het ven terechtkomt. Uiteraard moeten niet alle bomen wijken en blijven groepjes bomen over om voldoende landschapsstructuur te houden.

Grond afgraven voor venherstel?

Een ven ‘leeft’ in contact met haar omgeving. De regen die op de omliggende gronden valt, infiltreert in de doorlatende zandbodem tot op de ondiepe klei. Het water loopt op deze ondoorlatende kleilaag via de ondergrond tot in het ven. Probleem hierbij is dat het infiltrerende regenwater onderweg allerlei stoffen opneemt zoals bijvoorbeeld fosfaat, een meststof voor planten. Bij een teveel aan fosfaat gaan enkele soorten sterk domineren waardoor andere soorten verdwijnen. Door de gronden met teveel aan fosfaat af te graven, wordt voorkomen dat het water dat infiltreert niet ‘opgeladen’ wordt met fosfaat. Op deze manier blijft de waterkwaliteit in het ven gewaarborgd voor vele generaties en kunnen de typische venvegetaties behouden blijven.

Plaggen voor herstel

De oude zaadbank, de schatkist aan zaden, van de vroegere heide moet terug kans krijgen te kiemen. Daarom is het verwijderen van de voedselrijke strooisellaag, ontstaan door bemesting en bladval, noodzakelijk. Aangezien heideplanten liefst op een voedselarme bodem groeien is dit plaggen een extra voordeel voor hen.

Kale zandvlaktes zijn slechts de eerste jaren het resultaat, na vijf jaar zien deze vlaktes er prachtig uit met paarse hei en andere bloeiende planten.

Ontgreppelen: natuurlijke waterberging

De voorbije jaren werden diverse hydrologische studies uitgevoerd naar de complexe onderlinge relaties tussen de vennen omliggende terreinen en de invloed van de greppels in het landschap. Uit de studies bleek dat het verwijderen of zelfs het minder diep maken van de greppels een belangrijke positieve invloed zou hebben op de natte heide en vennen. Deze zijn heel gevoelig voor verdroging. Door herstel van de waterhuishouding wordt dit uitgestrekte natuurgebied een belangrijk natuurlijk waterreservoir.

Grondige hydrologische studie in de voorbije jaren toonden aan dat deze maatregelen geen negatief effect hebben op naburige percelen.

Wij zijn er ons van bewust dat de eerste jaren na herstel het landschap niet zo fraai is. Het herstel van de vegetatie neemt vaak enkele tot tientallen jaren in beslag. Om dit herstel in de goede richting te sturen wordt gericht beheerd. Als basisbeheer wordt het terrein begraasd met runderen, ezels, schapen en geiten. Op bepaalde delen van het terrein wordt bijkomend gemaaid. Het eindresultaat is een vrij open landschap met verspreid staande bomen en kleine bosjes. Tussen deze bomen en bosjes verschijnt voornamelijk een uitgestrekt heidelandschap zoals we dat kennen van in Kalmthout of de Limburgse heidegebieden.

Verwijderen van jong bos en aanplantingen van naaldhout en Amerikaanse eik

Sinds het begin van de 20ste eeuw werd de uitgestrekte heide stelselmatig in cultuur gebracht. In eerste instantie werd plantte men naaldhout ten behoeve van de mijnbouw. Nadien ook Amerikaanse eik geplant voor houtproductie. Door de intensivering van de landbouw na WOII verliet de landbouw de natste heideterreinen. De heide verboste spontaan door gebrek aan beheer zoals maaien en begrazen. Als gevolg van al deze factoren verdween de heide met haar bewoners geleidelijk aan. De verbossing had ook een negatief effect op de vennen. Van oudsher was een sterke windwerking aanwezig op de vennen. Die wind is noodzakelijk voor de typische plantensoorten van vennen. Ze groeien immers bij voorkeur op de zandige oevers en bodem ontstaan door windwerking. De zandige oevers en bodem verdwenen door het wegvallen daarvan. Dus ook de venplanten zoals waterlobelia en oeverkruid.

Jarenlang stonden de vennen onder invloed van externe factoren zoals luchtvervuiling en instromende bemesting van de nabijgelegen akkers. Hierdoor stapelde zich een dikke sliblaag op. In dit Life-project willen we het slib verwijderen om zo de zandige bodem en oevers opnieuw bloot te leggen. Uiteraard wordt zeer voorzichtig te werk gegaan. Momenteel loopt een studie door internationale specialisten om na te gaan hoe we de vennen best herstellen.

TOP