Nestkasten voor eikelmuizen
Tips voor nestkastcontroles
- Probeer bij de controle zoveel mogelijk te vermijden dat eikelmuizen uit de nestkast gaan lopen (bv. door de ingang af te sluiten met een doek). Overdag rondlopen is nog gevaarlijker dan ’s nachts.
- Raak de eikelmuizen niet aan en haal ze niet uit de nestkast (dit is ook niet toegelaten volgens de ZWG-vergunning). Dat maakt de kans kleiner dat ze na de controle verhuizen. Je kan het aantal aanwezige dieren proberen te tellen door het bovenste deel van het nest voorzichtig even weg te nemen, maar omdat ze zich dan soms helemaal onder het nest verstoppen, is een exacte telling niet altijd mogelijk. Snel een foto nemen kan interessante informatie opleveren, zoals inschatten van hun leeftijd (zijn er nog veel heel late worpen?).
- Zowel eikelmuizen als andere kleine knaagdieren en zelfs spitsmuizen kunnen nesten maken van mos, bladeren, gras en allerlei ander nestmateriaal (afgestripte bast is wel typisch voor slaapmuizen en eekhoorns). Bovendien kraken ze regelmatig elkaars nesten, waardoor het nog moeilijker kan worden om de oorspronkelijke bouwer vast te stellen. Keutels kunnen dan uitsluitsel geven. Maar pas op: keutels van eikelmuizen en spitsmuizen kunnen soms sterk op elkaar gelijken (bij twijfel kan de vorm van het nest dan weer helpen: eikelmuizen hebben een vuistgrote nestholte met vrij grote ingang, terwijl spitsmuizen voldoende hebben aan een klein holletje met vingergrote ingang).
- Laat zoveel mogelijk van het nestmateriaal in de nestkasten zitten. Eikelmuizen hebben urenlang werk om dit te bouwen, bouwen vaak meerdere dagen eraan verder, en brengen in de loop van het seizoen nog regelmatig extra nestmateriaal binnen. Ook nesten van andere kleine zoogdieren en van vogels (zoals mezen) bouwen ze graag om tot eigen nest. Door dit niet te verwijderen, bespaar je hen moeite, maak je de kans op predatie kleiner en hebben ze een betere schuilplaats als ze tijdens de winter even uit winterslaap komen en enkele dagen in de nestkast willen slapen. Door enkel de vraatresten en de keutels in en op de nestkast te verwijderen, kan je bij een volgende controle zien of er nieuwe zijn, en door een foto van het nest te nemen, kan je zien of het herschikt en dus opnieuw bewoond werd.
Nestkasten, of niet?
Ga eerst na of er geen betere alternatieven zijn dan het ophangen van nestkasten, zoals het gebruik van sporenbuizen om vast te stellen of er eikelmuizen voorkomen, of habitatherstel en -ontwikkeling om meer natuurlijke nestgelegenheid te voorzien. Nestkasten kunnen een belangrijk hulpmiddel zijn om eikelmuizen te bestuderen en te helpen overleven op plaatsen waar weinig natuurlijke nestplaatsen zijn. Als de ganse eikelmuispopulatie hier gebruik van gaat maken, maak je ze echter wel bijzonder kwetsbaar voor predators die zich op nestkasten gaan specialiseren en kan je een ecologische val creëren (bv. door nestkasten te voorzien die de eikelmuizen verkiezen boven de aanwezige natuurlijke nestplaatsen, maar deze op een plek te hangen die enkel via een onveilige weg bereikbaar is). De kans op verstoring door nieuwsgierige mensen mag ook niet onderschat worden.
Welke nestkasten?
Eikelmuizen wisselen af tussen een ganse reeks verschillende nestplaatsen. Als het nat en koud is, kruipen ze graag knusjes samen in een droge holte, terwijl ze bij goed weer vaker apart slapen en liever open nesten gebruiken waar ze gemakkelijker uit kunnen ontsnappen als er een predator langskomt. Om te winterslapen is een vochtige plek (om niet uit te drogen als ze lang slapen) met een zo stabiel mogelijke temperatuur (om niet te vaak wakker te worden en zo teveel energie te verliezen) waarschijnlijk het beste. Mannetjes slapen – zeker in het voortplantingsseizoen – vaker alleen en stellen zich met weinig tevreden, terwijl wijfjes van eenzelfde clan mekaar helpen en met al hun jongen vaak eenzelfde nest delen, wat tot crèches van 10 à 15 of zelfs meer dieren kan leiden (de jongen kunnen tot het volgend voorjaar of langer bij de moeders blijven slapen). Om predators buiten te houden, heeft de nestplaats best een zo klein mogelijke toegang, maar zwangere of goed aangevette eikelmuizen vlak voor de winterslaap hebben toch een maatje meer nodig. Regelmatig verhuizen is ook handig om als mannetje in de nabijheid van de op dat moment vruchtbare wijfjes te waken, of een manier om predators om de tuin te leiden en de kans te verkleinen dat die de eikelmuizen en hun jongen gaan ontdekken, of om een overmaat aan nestparasieten – die vooral bij warm weer en de aanwezigheid van veel nestgenootjes welig kunnen tieren – te ontvluchten.
Dit betekent dat er een voldoende grote hoeveelheid en variatie aan types nestplaatsen nodig is om aan al deze noden te voldoen. Dé ideale nestplaats bestaat dus niet, en dé ideale nestkast ook niet. Als je niet allemaal dezelfde nestkasten moet gebruiken (wat vooral nodig kan zijn bij een gestandaardiseerde inventarisatie waarbij je de resultaten van verschillende gebieden wil vergelijken), dan kan variatie in het nestkastaanbod dus een pluspunt zijn, zowel qua grootte, materiaal, grootte en oriëntatie van de ingang en ophanghoogte en -locatie.
Hieronder geven we op basis van de huidige – voor vele aspecten zeer beperkte – ecologische kennis een aantal tips voor de bouw van eikelmuiskasten. Er gebeurde echter nog nooit een paarsgewijze vergelijking tussen verschillende types nestkasten, of metingen van het interne microklimaat van hun natuurlijke en kunstmatige nestplaatsen, dus onderzoek naar wat nu echt de voorkeur van de eikelmuizen wegdraagt, zou andere inzichten kunnen opleveren.
Materiaal
Eikelmuizen gebruiken nestholtes in allerlei natuurlijke en kunstmatige materialen, gaande van hout en aarde tot steen, metaal en zelfs plastic. De hoogste eisen lijken ze te stellen tijdens de winterslaap, wanneer een stabiel en vochtig klimaat belangrijk lijkt. Nestkasten isoleren minder goed dan natuurlijke boom- en grondholtes, en zijn dus meer onderhevig aan temperatuurschommelingen en houden het vocht minder goed vast, en kunnen dus niet beschouwd worden als een volwaardig alternatief. De reden dat eikelmuizen ze toch soms gebruiken, is mogelijk vooral te wijten aan een gebrek aan meer geschikte natuurlijke winterslaapplaatsen. Om nestkasten ondanks hun beperkingen toch zo geschikt mogelijk te maken om ook in te winterslapen, moeten ze dus zo goed mogelijk geïsoleerde wanden hebben. Een ademend en zeer duurzaam materiaal dat vaak voor nestkasten gebruikt wordt en bovendien goed isoleert, is houtbeton. Mogelijk verliest een houtbetonnen nestkast bij droog en koud weer ook minder vocht dan een houten nestkast, en is ze als ze gevuld is met vochtig nestmateriaal toch nog vrij geschikt om in te winterslapen.
De bekendste houtbetonnen slaapmuizenkast die commercieel verkrijgbaar is, is die van Schwegler, met als nadeel dat ze vrij duur is (maar dat wordt gecompenseerd doordat ze lang meegaat) en een lange levertijd heeft.
Houten nestkasten isoleren minder goed dan houtbeton (momenteel doen we metingen om na te gaan of dit echt zo is) en lijken dus nog wat minder geschikt om in te winterslapen. Hoe dikker het hout, hoe beter het isoleert. Daarom is voor eikelmuiskasten een houtdikte van minstens 2 cm aangeraden. Het voordeel aan houten nestkasten is dat ze gemakkelijk zelf te maken zijn. Nog beter zou zijn dat je ergens een stuk holle boom met dikke wanden op de kop zou kunnen tikken en ombouwen tot een nestkast. Wij verkiezen ruw, niet-geschaafd Thermowood van 2,5 cm dik voor onze nestkasten (zie verder voor ons bouwplan). Dit is niet behandeld met chemische stoffen en toch heel duurzaam. Het oogt natuurlijk en valt niet erg op, dus kleinere kans op verstoring en diefstal. De eikelmuizen maken hier in het actieve seizoen graag gebruik van, en soms ook in de winter. Het is niet erg als er noesten en eventueel af en toe een kleine barst (behalve in het deksel) in het hout zit, waardoor ook tweede keus of overschothout mee gebruikt kan worden en het goedkoper wordt. Spleten verlijmen is onnodig. Deze herbergen allerlei ongewervelden, die zorgen voor de afbraak van de grote keutels die de eikelmuizen in de hoeken deponeren en die op hun beurt als voedsel voor de eikelmuizen dienen. Eikelmuizen bouwen in de nestkast zelf een nest van dicht nestmateriaal (bij voorkeur mos) waarin ze warm en droog zitten, waardoor het geen probleem lijkt dat de binnenkant van de nestkast soms vochtig is of er ergens wat tocht binnenkomt. Of ze als ze de keuze zouden hebben eerder nestkasten met of zonder spleten (of met drainagegaatjes in de bodem geboord) zouden verkiezen, en of een eventuele voorkeur afhangt van factoren zoals weer en seizoen (bv. in de winter liever geen spleten voor betere isolatie), is niet geweten. Een ook nog vrij duurzaam alternatief is bv. Europese lork (lariks), aan de buitenzijde behandeld met gekookte lijnolie of een ander natuurlijk, water-gebaseerd impregneermiddel. Uit onze eerste testen blijkt echter dat eikelmuizen geen fan zijn van nestkasten van dergelijk geschaafd lorkenhout (waarschijnlijk eerder omdat het geschaafd is en daardoor te netjes/steriel aanvoelt dan omdat het om lorkenhout gaat). Niet-ademend materiaal zoals betonplex of geverfd/vernist hout is af te raden en kan in sommige gevallen zelfs giftig zijn (bosmuizen en hazelmuizen knagen bv. graag aan betonplex, mogelijk omwille van de lijm die erin verwerkt is, wat niet echt gezond zal zijn…).
Grootte
In principe hebben eikelmuizen niet veel nodig qua nestholte: een holle vliertak met een buitendiameter van 10 cm is al voldoende tijdens het actieve seizoen (maar biedt onvoldoende beschutting in de winterslaap). Ze passen in een vuistgrote holte. Ook kleine nestkasten kunnen dus door hen gebruikt worden. Onze nestkasten hebben een veel grotere binnenruimte van 15 x 15 x 22,5-24,5 cm. Het bodemvlak is zo voldoende groot om comfortabel met een ganse familiegroep in de nestkast te huizen. De nestkast is vrij hoog om de ingang er hoger en dus veiliger in te kunnen maken. Ter vergelijking: de Schweglernestkasten zijn wat kleiner dan onze nestkasten en hebben een bodemvlak van 12,5 x 12,5 cm.
Ingang
Nestkasten voor slaapmuizen worden standaard gemaakt met de ingang aan de zijde van de stam. Dit heeft als voordeel dat ze deze veiliger kunnen benaderen, zeker als de ingang uitkomt op een met klimop begroeide stam of een wirwar van dunne takjes en (braam)stengels. Het zorgt er ook voor dat zeer jonge eikelmuizen die nog niet goed kunnen lopen en klimmen gemakkelijker in en uit de nestkast geraken. Bij een vogelkast is de kans groter dat ze uit de ingang vallen en niet meer terug binnen geraken zonder hulp van mama. Eikelmuizen gebruiken echter ook vaak vogelkasten, en vogels (zoals mezen en soms ook boomklevers) gebruiken evengoed slaapmuizenkasten. Dat de ingang van een vogelkast moeilijker bereikbaar is voor een dier dat niet kan vliegen, kan echter ook voordelen hebben voor eikelmuizen, want dat maakt het ook voor kleinere predators zoals ratten, wezels en hermelijnen moeilijker om de nestkast binnen te dringen.
Om een nestkast met ingang naar de stam toegankelijk te houden, zijn er bij de houten eikelmuiskasten twee horizontale latjes/balkjes als afstandshouders aangebracht. Deze hebben echter nog een bijkomende – onbedoelde – functie: eikelmuizen gebruiken vooral het onderste latje heel graag om op te zitten: ze zitten er op wacht als er jongen in de nestkast zitten, ze zitten er zich te wassen en zich ervan te vergewissen dat de kust veilig is voor ze op nachtelijke foerageertocht vertrekken, ze gebruiken het als latrine als ze overdag de nestkast even verlaten enzomeer. Ook het deksel van de nestkast gebruiken ze hier soms voor, maar dat is minder veilig want daar zitten ze meer in het zicht.
Grotere predators (zoals steenmarters, huiskatten en wasberen) kan je buiten houden door de ingang zo klein mogelijk te maken. Wij gebruiken meestal een ronde ingang van 4,5 cm, die vrij groot is om ook de allervetste eikelmuizen vlak voor de winterslaap nog binnen te laten. Bij een rechthoekige ingang zou je bv. kunnen kiezen voor 2 cm hoog en minstens 5 cm breed. Ter vergelijking: een Schweglernestkast heeft een ronde ingang van 4 cm (bovendien extra moeilijk bereikbaar via halfronde openingen aan weerszijden). Als je de mogelijkheid hebt om veel nestkasten op te hangen, kan je verschillende ingangsgroottes voorzien (gaande van 3 tot 4,5 cm), en eventueel zelfs allerlei verschillende ontwerpen (qua grootte en materiaal, en bv. ook vogelkasten) aanbieden, zodat de eikelmuizen – afhankelijk van hoe oud en dik ze zijn – zelf voor de kleinste en dus veiligste ingang kunnen kiezen.
Om te vermijden dat grotere predators die niet binnen geraken in de nestkast toch met hun poten tot op de bodem kunnen reiken, maak je de ingang best zo hoog mogelijk (en de nestkast dus voldoende diep). Het enige wat er dan nog zou kunnen mislopen, is dat een predator erin slaagt om nestmateriaal naar buiten te trekken waar hulpeloze jongen in zitten, maar de kans dat dit gebeurt, is vrij klein.
Het nadeel aan een diepe nestkast met een hoge ingang is echter dat ze een val kan vormen voor kleine of jonge dieren. In Duitsland heeft men vroeger zo eens problemen gehad met hazelmuizen die gevangen geraakten in hoge gladde nestkasten. Met onze vrij ruwe Thermowood nestkasten (afstand tussen bodem en ingang ongeveer 12 cm) hebben we nooit dergelijke problemen gehad, buiten een zeer zeldzame keer dat er een pad in sukkelde als de nestkasten vrij laag in dicht braambosrankstruweel hingen. Eikelmuizen, hazelmuizen, bosmuizen, grote bosmuizen, rosse woelmuizen en zelfs dwergspitsmuizen blijken er vlot genoeg in en uit te geraken om er een nest in te bouwen. Met diepere en gladdere nestkasten moet echter wel goed opgepast worden. Een bosmuis kan daar met haar springpoten nog steeds gemakkelijk in en uit springen, maar andere soorten die niet springen, kunnen problemen hebben om er weer uit te geraken. Dit kan je oplossen door onder de ingang een schuin latje te voorzien of een stukje gaasdraad te nieten, of eenvoudigweg met een houtbeitel of een freesje een paar ruwe, rafelige inkepingen te maken.
Nestkast van geschaafd lorkenhout, met 13 cm tussen bodem en ingang. Een huisspitsmuis geraakte hier niet meer uit tot er onder de ingang een extra steuntje aangebracht werd (voor een filmpje, zie https://www.facebook.com/goedele.verbeylen/posts/10228864416181514).
Maak eventueel een tweede ingang aan de nestkast (iets wat bij eekhoornkasten vaak toegepast wordt), waardoor ontsnappen gemakkelijker wordt als een kleinere predator binnensluipt (bv. links- of rechtsonder in de wand tegenover de ingang, waardoor de eikelmuizen vanuit hun nestkom snel naar buiten kunnen lopen/springen). Dit werd echter nog niet uitgetest waardoor we nog niet weten of eikelmuizen dat echt zullen verkiezen. Je krijgt zo namelijk ook meer tocht in de nestkast (maar eikelmuizen vullen deze met nestmateriaal waardoor dit waarschijnlijk geen probleem zal zijn). En grotere predators geraken zo misschien wel met hun poten tot in de nestkom (maar dan zullen ze toch kunstjes moeten doen aangezien die tweede ingang zich niet aan de kant van de stam bevindt; eikelmuizen die zelf kunnen rondlopen, kunnen dan wel via de reguliere ingang ontsnappen, maar kleine jongen niet).
Deksel
Als je wil weten door welke dieren de nestkasten bewoond worden, is het handig dat je ze kan openen. Vaak wordt hiervoor aan de zij- of voorkant een luikje voorzien, wat ook goed toelaat om de nestkast uit te kuisen. Ook de houtbetonnen Schwegler-nestkasten dienen langs de voorzijde geopend te worden. Het grote nadeel hiervan is wel dat wakkere dieren gemakkelijker kunnen ontsnappen bij de controle, waardoor ze overdag onveilig buiten rondlopen. Indien de controleur op een ladder staat, kunnen er door te schrikken van een naar buiten springend dier bovendien ongelukken gebeuren... Ook kan andere inhoud (zoals nestmateriaal) uit de nestkast vallen. Daarom kiezen we er bij onze Thermowood nestkasten steeds voor om ze langs boven te laten opengaan via het deksel.
Er zijn verschillende manieren om een deksel te bevestigen en verankeren (zeer belangrijk om te vermijden dat grotere roofdieren zoals marters, katten en wasberen de nestkast open krijgen). In het verleden gebruikten we steeds een scharnier aan de voorzijde (als je de zijde met de ingang als de achterzijde beschouwt) en een oogvijs en haakje als ‘slot’. Het eerste dat echter stukging bij onze nestkasten was het scharnier dat losbrak of vastroestte. Ook het haakje was niet altijd handig, want het klemde vaak te sterk waardoor het moeilijk los te krijgen was, of net te weinig waardoor het vanzelf loskwam. Aangezien er voor eikelmuizen vaak in dicht struikgewas gewerkt wordt, kunnen uitstekende takjes het openen van een deksel met scharnier hinderen (zowel als het scharnier aan de boomzijde als aan de voorzijde zit) en kan het deksel in de weg zitten om goed in de nestkast te kunnen kijken.
Daarom hebben we voor onze nieuwste reeks nestkasten gekozen voor een afneembaar deksel, dat aan weerszijden verankerd wordt door een stukje bruine of zwarte installatiedraad (dat gemakkelijk te vervangen is als het zou verslijten) rond een uitstekende vijs/nagel te draaien. Door de installatiedraad slechts aan één kant los te maken, zal het deksel aan de andere kant nog blijven vasthangen aan de vijs/nagel, wat handig is bij het controleren van nestkasten die hoger in de bomen hangen waarbij je het deksel niet zomaar even op de grond kan leggen. Afhankelijk van je eigen voorkeur, kan je aan weerszijden bv. toch kiezen voor een afsluithaakje in plaats van installatiedraad. Om te vermijden dat het deksel wegschuift, zijn er ook verschillende aanpassingen mogelijk. Zoals een latje dat aan de boomzijde (achterzijde) op de onderkant van het deksel bevestigd wordt en waarmee het deksel achter de hoogste rand van de nestkast gehaakt kan worden (maar dan kan het nog steeds wat naar links of rechts verschuiven). Wij hebben gekozen voor twee latjes op de onderzijde van het deksel die in de binnenholte van de nestkast passen, waardoor het deksel niet meer kan verschuiven. Handigste is dat deze latjes zeer dun zijn (bv. max. 1 cm dik). Zo hoeft het deksel niet te ver geopend te worden om er een plexiglas plaatje of vangnetje onder te kunnen schuiven en kan de nestkastinhoud bekeken worden zonder dat er dieren kunnen ontsnappen. Ook als je het deksel sluit maar het nog wat scheef zit en nog niet in de binnenholte grijpt, zal de spleet bij dunne latjes zo smal zijn dat de dieren niet kunnen ontsnappen. Veel dikkere latjes kunnen het deksel ook dusdanig blokkeren dat het onmogelijk wordt om het open te kantelen zonder telkens beide draden te moeten losmaken. Met dergelijk systeem van latjes aan de binnenzijde is het echter nog beter oppassen dat de nestkastbewoners niet met hun pootjes klem geraken tussen nestkast en deksel. De tijd zal moeten uitwijzen hoe handig het is…
Van links naar rechts: nestkast van geschaafd lorkenhout met scharnier aan de achterzijde (© Ecovery), nestkast van Thermowood met scharnier aan de voorzijde, close-up van scharnier aan de voorzijde, sluiting met haakje en oogvijs.
Nestkast van Thermowood met afneembaar deksel dat verankerd wordt met twee dunne latjes en aan weerszijden een stukje installatiedraad dat rond een uitstekende vijs gedraaid wordt.
Manier van ophangen
Om de nestkast aan een boom of struik (of eventueel muur) te bevestigen, zijn er ook allerlei mogelijkheden, van schroefduimen en -ogen tot metaaldraad. Om de boom zo weinig mogelijk te beschadigen, gebruiken wij hier gewoonlijk ook een zwarte of bruine installatiedraad (van 2,5 mm²) voor, die we rond boom en nestkast spannen (bij bomen met gladde stam kan een extra wikkeling vermijden dat de nestkast naar beneden glijdt), en geleidelijk aan wat lossen als de boom dikker wordt. Je kan ook aan weerszijden naast de bovenste afstandshouder een oogvijs voorzien om de ophangdraad aan vast te maken, of er een gaatje boren zodat je de ophangdraad volledig door de nestkast kan laten lopen. Op nevenstaande foto werden de gaatjes in de afstandshouders geboord en werd wasdraad als ophangdraad gebruikt.
Eikelmuisnestkast opgehangen met wasdraad via gaatjes in de afstandshouders (© Rian Pulles).
Hier vind je het bouwplannetje van onze Thermowood nestkast met afneembaar deksel:
Waar hang je de nestkasten?
Bij inventarisaties kan je de nestkasten bv. 50 m uiteen hangen (of 100 m als je weinig nestkasten hebt en een groter gebied wil bestrijken). Zo hangt er in elk wijfjesterritorium minstens één nestkast. Zo gauw duidelijk is waar eikelmuizen voorkomen (bv. na 2 jaar), kan je de nestkasten verplaatsen naar een nieuw inventarisatiegebied, of ze laten hangen en concentreren op plekken waar sporen van eikelmuizen zijn om zo permanent voor een hogere nestgelegenheid te zorgen. Op deze plekken kan je bv. 3 à 5 nestkasten op onderlinge afstand van 10-20 m hangen, zodat wijfjes deze afwisselend kunnen gebruiken en bij gevaar hun jongen snel kunnen verhuizen naar een naburige nestplaats. Hang de nestkasten op in dicht struweel (met de ingang uitkomend op een wirwar van dunne takjes of bramen) of tegen bomen begroeid met klimop, zodat ze veilig benaderd kunnen worden door eikelmuizen via de ingang die naar de stam gericht is. Dat maakt het grotere predators zoals steenmarters veel moeilijker om de eikelmuizen te pakken te krijgen, want in dicht struweel kan een eikelmuis gemakkelijker wegglippen en is een grotere predator trager, en in dichte klimop is een eikelmuis minder zichtbaar. Hou er rekening mee dat de nestkasten hierdoor wel goed bereikbaar blijven voor kleinere predators zoals bruine ratten. Als bijvoorbeeld blijkt dat bruine ratten gemakkelijk bij de nestkasten geraken, probeer ze dan zo op te hangen dat ze enkel bereikbaar zijn via dunne takken of via de ophangdraad of via een vrij gladde wand/muur (waar een eikelmuis wel vlot tegenop kan klimmen), of hang ze zo hoog mogelijk waardoor de kans kleiner wordt dat een predator daar gaat passeren.
Kies bovendien ophangplekken uit waar het ook op de grond niet te open is, zodat de eikelmuizen minder gevaar lopen als ze daar nestmateriaal verzamelen.
De nestkasten worden gewoonlijk opgehangen op borsthoogte omdat ze zo het gemakkelijkst te controleren zijn. Indien de kans bestaat dat nestkastbewoners verstoord zullen worden door mensen (bewust of onbewust) of vee, hang de nestkasten dan buiten zicht of bereik (bv. hoger en controleer ze met een ladder). Als je meerdere nestkasten in elkaars buurt hangt (bv. 10-20 m uiteen), dan kan je ervoor kiezen om variatie te creëren door ze op verschillende hoogtes te hangen (dus niet enkel de gebruikelijke borsthoogte maar ook hoger). Hou er wel rekening mee dat spechten gemakkelijker gaten zullen pikken in nestkasten die hoog hangen.
Alhoewel eikelmuizen regelmatig ook ondergrondse nestplaatsen gebruiken, lijkt het plaatsen van nestkasten op of onder de grond geen goed idee, omdat deze wel eens te gemakkelijk ontdekt zouden kunnen worden door predators. De natuurlijke ondergrondse nestplaatsen daarentegen zijn zeer goed verborgen op plekken met veel gelijkaardige potentiële nestlocaties (bv. met de ingang onder dood plantenmateriaal of diep in houtpulp van ondergrondse delen van hakhoutstoven), waardoor een predator alles grondig gaat moeten afzoeken om ze te ontdekken.
Eikelmuizen worden vaak geassocieerd met (hoogstam)boomgaarden, terwijl fruitbomen niet essentieel zijn voor hen, maar wel het dichte struikgewas dat soms rond zo’n boomgaard groeit. Als je in een boomgaard zoals op deze foto een nestkast wil ophangen, hang deze dan links aan de fruitboom die verbonden is met het dichte struikgewas, of rechtstreeks in het struikgewas, en niet rechts aan de vrijstaande fruitbomen. Bij een vrijstaande fruitboom is de kans klein dat de nestkast bewoond gaat worden omdat eikelmuizen stukken met (kort of lang) gras niet oversteken als het niet echt moet. Als dergelijke nestkast toch bewoond zou worden, dan zal dat zijn bij gebrek aan een veiliger alternatief en zijn de eikelmuizen gedwongen om elke keer opnieuw deze gevaarlijke oversteek te maken met hoge kans op predatie. Je lokt ze dus beter niet naar daar, maar voorziet nestkasten waar het wel veilig is.
In dit dichte struweel kunnen eikelmuizen de nestkast veilig benaderen.
De ingang van deze nestkasten komt uit op een wirwar van dunne takjes waarin eikelmuizen gemakkelijker kunnen ontsnappen aan predators.
Links: nestkast in vlier die vaak door eikelmuizen gebruikt werd maar door het te open karakter van deze struik kon een steenmarter de rondlopende jongen vrij gemakkelijk vangen, midden: hoog opgehangen nestkast om de kans op verstoring en predatie te verkleinen, rechts: nestkast die veiliger benaderd kan worden via de met klimop begroeide stam.
Nestkasten uitkuisen of niet?
Aangezien eikelmuizen vaak mezennesten ombouwen tot een eigen nest, mag je oude mezennesten dus zeker in de nestkasten laten zitten, want ze komen nog goed van pas. Als je wil weten of er opnieuw bewoning door eikelmuizen geweest is, kan dat ook op andere manieren dan door de nestkast helemaal uit te kuisen: verwijder bv. steeds alle keutels en vraatresten en neem een foto van het nest. Zo kan je bij een volgende controle zien of er iets gewijzigd is zonder dat de eikelmuizen moeite moeten doen om een volledig nieuw nest te bouwen (wat gevaarlijk is, want ze zamelen vaak mos in op de grond waar de kans op predatie hoger is). Een reden om een nestkast wel uit te kuisen, kan zijn dat het nestmateriaal echt te vuil of te nat is, of dat het vol vlooien zit. In het laatste geval gooi je het nestmateriaal best ver weg. Het oude nestmateriaal onder de nestkast leggen heeft waarschijnlijk toch niet veel zin, want onze ervaring is dat de eikelmuizen dat niet opnieuw gebruiken en elders nieuw, vers mos gaan plukken. In de loop van de winter zal de hoeveelheid vlooien echter ook zonder uitkuisen verminderen, onder andere omdat ze meeliften op bosmuizen, die heel snel doorhebben dat de eikelmuizen elders in winterslaap zijn en dat ze de nestkast zonder gevaar kunnen overnemen.
Tekst en foto’s (tenzij anders vermeld): Goedele Verbeylen Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen versie 2022.10.14