Putter
putter_distelvink_geert_vanhulle.jpg

Putter (Carduelis carduelis)
De putter heeft een vuurrood gezicht en inktzwarte vleugels met een gele streep. De vogel is een vrolijke kwetteraar die vaak voedsel zoekt op distels.
Hoe kan je de putter herkennen?
- onmiskenbaar door vuurrood gezicht en zwart-witte kop
- inktzwarte vleugel met brede gele streep
- opvallend witte stuit en zwarte staart met kleine witte vlekjes
- luchtbruine bovendelen
Hoe klinkt de putter?
Wat eet de putter?
De putter eet vooral zaden van distels, kaardenbol, klit, teunisbloem en paardenbloem. Ook de zaden van veel andere plantensoorten staan op het menu (varkensgras, zuring, ganzenvoet, melde, muur, hoornbloem, klaver, kruiskruid, bijvoet …)
Waar leeft de putter?
- De putter broedt vooral in boomgaarden, parken en tuinen, groene woonwijken, kleinschalig landbouwgebied met veel heggen, hagen en houtkanten. Ook in ecologisch beheerde wegbermen of op braakliggende terreinen met een ruige vegetatie kan je vaak foeragerende putters aantreffen.
- Verspreidingskaart van de putter
Hoe plant de putter zich voort?
De paartjes worden soms al gevormd in de wintergroepen. Paren blijven elkaar trouw tijdens het broedseizoen maar het is niet bekend of ze ook het volgend broedseizoen bij elkaar blijven. Het vrouwtje broedt de eieren uit. Van zodra er jongen zijn, geeft het mannetje alle eten aan het vrouwtje. Het vrouwtje houdt een deel voor zichzelf en voedt met de rest de jongen. Het mannetje voedt de jongen pas zelf vanaf de zevende dag.
Hoe krijg je de putter te zien?
Putters verraden hun aanwezigheid meestal door hun zeer karakteristiek, drielettergrepig, vrolijk klingelend roepje. Buiten het broedseizoen (vanaf de late zomer tot de lente) verzamelen putters in groepjes. Ook dan is het vloeiend (maar stil) gekwetter opvallend voor een getraind oor. Sinds een aantal jaar komen putters meer en meer op bezoek op de voedertafel. Je kan ze dan vooral zien op voederbuizen gevuld met nigerzaad en zonnebloempitten.
Weetjes over de putter
- De putter werd vroeger veel gehouden als kooivogel. De soort liet zich met gemak allerhande trucs aanleren: zich voor dood houden, een voetzoekertje aansteken, een wagentje voorttrekken …Putters (en ook sijsjes) kon je ook leren om met een vingerhoed of miniatuuremmertje en een koordje water uit een drinkbakje te putten. Dit gebruik werd reeds afgebeeld op Het puttertje, een schilderij van Carel Fabritius uit 1654. De soort heeft aan dit gebruik haar officiële Nederlandse naam te danken.
- Met zijn spitse snavel kan de putter zaden bemachtigen waar andere vinkensoorten niet bij kunnen komen. Hij hangt vaak aan stekelige distels of aan de uitgebloeide bloemhoofdjes van de grote kaardenbol en peutert de zaden diep uit de zaadbollen. De rode veren op het voorhoofd zijn extra stug en bieden bescherming tegen de stekels. De snavel van het mannetje is net iets langer is dan die van het vrouwtje waardoor hij nog beter aan de zaadjes kan. De poten van de putters zijn belangrijke hulpmiddelen bij het vasthouden en ombuigen van de distels en de stekels.
- Enkele dialectnamen van de putter zijn distelvink, kardinaal en stekelvink.
- Op het doek Madonna met de putter van Rafaël aait Jezus een putter in de handen van zijn achterneef Johannes de Doper. De putter is een verwijzing naar Jezus' latere kruisiging omdat de vogel graag zaadjes van de distel eet, een doornige plant waarmee ook doornkronen werden gemaakt. Er werd geloofd dat de putter zijn rode gezicht kreeg doordat een druppel bloed op zijn kop viel toen hij een doorn uit Jezus' voorhoofd trok om hem van zijn pijn te verlichten.
Wat kan jij doen voor de putter?
Een tuin vol distels, paardenbloemen, zonnebloemen, klis en teunisbloemen is ideaal voor de putter. Die planten produceren de zaden waarvan de putter afhankelijk is. De grote kaardenbol is waarschijnlijk de beste putterlokker. De bladeren vormen rond de stengel een waterkommetje dat na regen lang gevuld blijft. Vogels drinken regelmatig uit deze natuurlijke waterbakjes. De kaardenbol produceert nectar en trekt veel bijen, zweefvliegen en hommels aan: indirect ook weer voedsel voor vogels. En als de bloem is uitgebloeid, zijn de zaden in de kaardenbollen favoriet puttervoer. Ook een paar elzen in de tuin verhoogt de kans op putters. In de winter pikken die dan zorgvuldig de zaden uit de elzenproppen, net als sijsen.