Rugstreeppad
bufo_calamita_10_rugstreeppad_saxifraga-edo_van_uchelen.jpg

De rugstreeppad (Epidalea calamita)
De rugstreeppad is een herkenbare paddensoort met een dunne gele streep op zijn rug. Hij heeft opvallend korte poten waardoor hij niet zo'n goede zwmmer is. Tijdens de paartijd produceren de mannetjes een schelle ratelende roep om een vrouwtje te lokken.
Hoe kan je de rugstreeppad herkennen?
- Makkelijk te herkennen aan de dunne gele streep op de rug
- Vrij grote pad
- Opvallend korte poten (waardoor hij weinig springt, maar wel in staat is om snel te lopen)
- Maximum lengte: 7 cm
- Mannetjes meestal kleiner dan vrouwtjes
- Ongevlekte keel die bij de vrouwtjes vuilwit van kleur is
- Larven zijn gitzwart van kleur en iets kleiner dan larven van de gewone pad (1,5-2,5 cm)
Hoe klinkt de rugstreeppad?
Mannetjes rugstreeppadden hebben een goed ontwikkelde uitwendige kwaakblaas en produceren een schelle, ratelende roep waarbij de verschillende noten elkaar snel opvolgen. De roep is enigszins te vergelijken met de zang van een nachtzwaluw of van de veenmol en wordt er soms mee verward.
Wat eet de rugstreeppad?
Op het menu van de rugstreeppadden staan kleine geleedpotigen als vliegen, mieren, kevers, wantsen en spinnen. De kikkervisjes leven van algen, planten en dood organisch materiaal, hoewel ze soms ook elkaar durven opeten.
Waar leeft de rugstreeppad?
De rugstreeppad verkiest als primair leefgebied heideterreinen en duinen en komt in Vlaanderen dan ook vooral in de Kempen en aan de kust voor. De soort heeft zich deels aan de mens aangepast en leeft ook in bepaalde secundaire habitats zoals klei-, zand en grindgroeves, industrieterreinen en mijnterreinen.
De rugstreeppad is een absolute pioniersoort en leeft enkel in open, zonbeschenen gebieden met hier en daar schuilplaatsen (vb. stenen, dood hout). De dieren planten zich enkel voort in ondiep, snel opwarmend water. De voorkeur voor zandgrond is een gevolg van het feit dat ze zich daarin makkelijk kunnen ingraven..
De rugstreeppad komt in alle Vlaamse provincies voor, maar voornamelijk in Antwerpen en Limburg. In West-Vlaanderen blijft het areaal beperkt tot de kuststrook en in Oost-Vlaanderen tot in het Waasland. In de provincie Vlaams-Brabant komen het minste rugstreeppadden voor. De zandgroeves waarin ze voorkwamen zijn dichtgestort.
Hoe plant de rugstreeppad zich voort?
Rugstreeppadden kunnen met hun korte poten niet zo goed zwemmen. Ze zoeken naar een plek op in het water, waar ze op de bodem kunnen zitten met hun kaakblaas net boven het wateroppervlak, om hun eitjes af te zetten. Het voortplantingsseizoen begint in april-mei en is heel lang en sterk afhankelijk van weersomstandigheden. De rugstreeppad kan tot 4000 eitjes leggen en zet zijn eitjes af in lange eiersnoeren, meestal in tijdelijke poelen die snel worden verwarm door de zon.
Hoe krijg je de rugstreeppad te zien?
De rugstreeppad is vooral ‘ avonds en ’s nachts actief. Dan komen ze tevoorschijn om te jagen. Tijdens de paartijd laten de mannetjes, al zittende in het ondiepe water, hun luide roep weerklinken. Het ratelende geluid is tot op een kilometer afstand te horen en trekt soortgenoten uit de wijde omgeving aan. In de herfst graaft de rugstreeppad zich diep in de grond in om er de winter door te brengen.
Weetjes over de rugstreeppad
- De rugstreeppad staat bekend als een pioniersoort omdat hij vaak voorkomt in de eerste stadia van de ecologische successie.
- De rugstreeppad springt niet, maar sprint! Met zijn korte pootjes lijkt zijn tred soms op die van een muis.
- De rugstreeppad is thermofiel: hij houdt van warmte en zoekt kleine warme plasjes op om zich voort te planten.
- De rugstreeppad staat op de Vlaamse Rode lijst als ‘kwetsbaar’ aangeduid.
- De rugstreeppad is in heel Europa bedreid en wordt beschermd door de Europese Habitatrichtlijn.