Sijs
sijs_man_francois_van_bauwel.jpg

Sijs (Carduelis spinus)
De sijs is een geelgroene, kleine en sierlijke neef van de putter. Vooral in de winter zie je de vogel soms in grote groepen in elzen en berken.
Hoe kan je de sijs herkennen?
- klein en sierlijk met kleine kop en korte staart
- donkere vleugels met opvallende gele of geelwitte vleugelstreep
- fijnegestreepte, geelgroene bovendelen
- mannetjes met zwart petje, zwarte bef en kanariegele borst (vrouwtjes fletser gekleurd)
- grootte: 11 - 12,5 cm
Hoe klinkt de sijs?
Wat eet de sijs?
De sijs eet vooral zaden van els, berk en naaldbomen. In de broedgebieden is de soort in hoge mate afhankelijk van sparren en pijnbomen. De spitse, tamelijk lange en kegelvormige snavel is bij uitstek geschikt om zaden uit halfgeopende den- of sparappels, elzenproppen en berkenkatjes te peuteren. Vooral tijdens de doortrek in de lente eten sijzen ook graag pinda’s.
Waar leeft de sijs?
- Sijzen broeden uitsluitend in de omgeving van omvangrijke naaldhoutbossen. Vooral oude sparrenbossen scoren goed. In de herfst en winter arriveren soms grote zwermen uit Noord- en Oost-Europa, op zoek naar zaden van els en berk. Sijzengroepjes houden zich dan vooral op in bossen, parken en tuinen.
- Verspreidingskaart van de sijs
Hoe plant de sijs zich voort?
De paarvorming gebeurt al in de wintergroepen. Het mannetje zingt vaak vanuit de top van een spar en houdt er een extatische, vlinderachtige baltsvlucht op na. Het nest wordt meestal hoog in een naaldboom gemaakt, vaak in overhangende buitentakken.
Hoe krijg je de sijs te zien?
Sijzen spotten doe je best tussen oktober en maart. Dan kan je (grote) groepen acrobatisch zien bengelen aan elzenpropjes. Broekbossen, parken en tuinen met els en berk bieden een goeie kans op sijzen.
Weetjes over de sijs
- De erg makke vogeltjes konden met lijmstokken worden gevangen wanneer ze al bengelend de zaadjes uit de elzenproppen hingen te puren. Handige vogelvangers slaagden er zelfs in om de lijmstok tegen hun rug te strijken waardoor ze niet meer konden wegvliegen.
- De traditie om sijzen op een ietwat makkelijke manier met lijmstokken te strikken, drong door in de uitdrukking hij is een sijsjeslijmer, wat zoveel betekent als hij is een slome, een nietsnut.
- Sijsjes werden vroeger veel gehouden als kooivogel. De soort liet zich met gemak allerhande trucs aanleren: een wagentje voorttrekken, met een vingerhoed of miniatuuremmertje en een koordje water uit een drinkbakje scheppen. Ook putters kon men die kunstjes vlot aanleren.
- Over vogels als weervoorspellers, zijn er veel rijmpjes. Eentje ervan is Veel mees,veel snees; Veel sijs, veel ijs.
- Het woord sijs is een klanknabootsing (onomatopee) van de roep die de vogel maakt, net zoals de koekoek koekoek heet omdat hij koekoek roept.
Wat kan jij doen voor de sijs?
Met enkele elzen of berken in je tuin is de kans groot dat er nu en dan een sijzengroepje een korte, winterse voedselstop zal maken. Wanneer de elzen weinig zaad dragen (of wanneer op het eind van de winter alle elzenpropjes zijn leeggegeten) komen ze ook wel eens naar de voedertafel. Vooral pindanetjes worden bijzonder gewaardeerd. Ook zonnebloempitten zijn een favoriete hap.