Tjiftjaf
vilda_93403_tjiftjaf_hugo_willocx_a8_40477.jpg

De tjiftjaf (Phylloscopus collybita)
De tjiftjaf is een kleine, bruingroenige zangvogel. Hij zingt zijn eigen naam en is een typische lentebode.
Hoe kan je de tjiftjaf herkennen?
- De tjiftjaf is vooral te herkennen aan zijn zang: hij zingt zijn eigen naam!
- Ietwat treurige, bruingroene bovenzijde
- Vuilwitte onderzijde met gelige tint op keel en borst
- Korte, onduidelijke, lichte wenkbrauwstraat
- Donkere poten (gelijkende fitis heeft blekere poten).
Hoe klinkt de tjiftjaf?
rs49255_tjiftjaf_13219_groot_luc_meert.jpg

Bron: Xeno-Canto.org
Wat eet de tjiftjaf?
De tjiftjaf eet bijna uitsluitend insecten en hun larven: vliegen, muggen, kevers. In de herfst en de winter worden ook bessen en zaden gegeten.
Waar leeft de tjiftjaf?
- De tjiftjaf kan je eigenlijk zowat overal zien waar bomen struiken staan. In (stads)parken, tuinen met loofbomen, open bossen (met een voorkeur voor oudere loofbossen en gemengde bossen) maar evengoed in duindoornstruweel of moerassen.
- Verspreidingskaart van de tjiftjaf
Hoe plant de tjiftjaf zich voort?
De tjiftjaf maakt haar nest meestal op of dicht tegen de grond, goed verscholen in dichte vegetatie. Het nest wordt gemaakt van droge grasstengels, bladeren en mos en wordt aan de binnenkant afgewerkt met fijne grassprietjes en pluimpjes. Een legsel telt meestal vier tot zeven eitjes die na een broedduur van 15 tot 17 dagen uitkomen. De jongen vliegen na 14 tot 16 dagen uit. De broedzorg (broeden, opkuis van het nest, voederen van de jongen) wordt bijna uitsluitend door het vrouwtje uitgevoerd.
Hoe krijg je de tjiftjaf te zien?
De tjiftjaf verraadt zijn aanwezigheid doorgaans zijn kenmerkende ‘tjif-tjaf-zang. Een zingende tjiftjaf vind je meestal in een boom of struik. Het is een onrustige soort die meestal niet lang op éénzelfde plaats blijft zitten en zich onrustig en zeer beweeglijk door de vegetatie beweegt, maar echt verstoppen doet de soort zich niet.
Weetjes over de tjiftjaf
- De wetenschappelijke genus-naam Phylloscopus is een samenstelling van phyllon/φυλλον, (= blad), en skopeo/σκοπεω (= kijken, zoeken). Hiermee wordt het foerageergedrag van de tjiftjaf goed omschreven: de soort spendeert immer veel tijd aan het bekijken van bladeren, op zoek naar rupsen, insecten, spinnen, …
- De wetenschappelijke soortnaam ‘collybita’ kreeg de tjiftjaf in 1817 van de beroemde Franse natuuronderzoeker Vieillot (1748-1828). Vieillot hoorde dit vogeltje in Normandië ‘compteur d'argent’ noemen. Hierop bedacht hij de Latijnse transcriptie van het Griekse κολλυβιστής (kollubistês), wat geldwisselaar betekent. De naam is vermoedelijk een klanknabootsing die verwijst naar de overeenkomst van de eentonige zang met het tellen en toetsen van zilveren munten.
- De tjiftjaf wordt in heel wat talen genoemd naar zijn typische zang. Toch leidt die ‘vertaling’ van de zang naar de eigenlijke soortnaam in elk van die talen tot een andere naam: tjiftjaf (Nederlands), Zilpzalp (Duits), Chiffchaff (Engels), Csilp-csalp (Hongaars), Zzviždak (Servisch-Kroatisch), Tiltaltti (Fins), …
- In het Suske en Wiske-verhaal ‘De toornige tjiftjaf’ speelt de tjiftjaf de hoofdrol. Dit verhaal gaat over de vogelvangst in België. In de strip zaait een reusachtige tjiftjaf paniek onder vogelvangers, nestrovers en jagers door hun vangnetten kapot te maken en vogelvangers af te ranselen. Deze reusachtige vogel is niemand anders als Lambik, die als Toornige Tjiftjaf ten strijde trekt tegen de vogelvangers. Dit verhaal verscheen in De Standaard en Het Nieuwsblad van 4 juli 1970 tot 12 november 1970. De strip verschijn in 1971. Kort erna, in 1972, wordt de vogelvangst afgeschaft door toenmalig minister van landbouw Leo Tindemans.
Wat kan jij doen voor de tjiftjaf?
De tjiftjaf is geen kieskeurige vogel. Zorg in je tuin voor enkele loofbomen en wat struiken en de kans is groot dat je hierdoor een tjiftjaf kan aantrekken. Zorg voor een bodem die goed bedekt is met vegetatie, waarin de tjiftjaf op zoek kan gaan naar voedsel.
Natuurpunt en de tjiftjaf
De effecten van klimaatverandering op vogels zijn, in vergelijking met andere soortgroepen, relatief goed onderzocht. Ook Natuurpunt doet mee aan dit onderzoek. Sinds 1985 wordt de gemiddelde aankomstdatum van onze zomervogels opgevolgd. Bij heel wat soorten zien we dat ze in het voorjaar vroeger terugkeren vanuit de zuidelijke overwinteringsgebieden naar de meer noordelijk gelegen broedgebieden. Vooral bij korte tot middellange- afstandstrekkers - die dus eerder in Zuid- Europa overwinteren - zijn deze verschuivingen opvallend. Bij de tjiftjaf is deze verschuiving erg opvallend. Natuurpunt kon op basis van haar onderzoek vaststellen dat in 1985 de eerste tjiftjaf in Vlaanderen gemiddeld aankwam rond 24 maart, terwijl die gemiddelde eerste aankomstdatum in 2003 al was vervroegd tot 4 maart.