Bijenreservaat de kleiputten van Terhagen
Ontstaan van de kleiputten.
De Rupelstreek is synoniem voor klei-ontginning en baksteennijverheid. Er werd hier eeuwenlang klei ontgonnen, de overgebleven steenbakkerijen getuigen daarvan. In Terhagen, gelegen langs de oever van de Rupel, bevindt zich een ontginningsgebied van meer dan 200 ha, waar op dit moment nog klei wordt ontgonnen. De kleiontginning is sinds de jaren 80 meer naar het Noorden verschoven en er is een groot gebied ontstaan waar de natuur grotendeels vrij spel heeft gekregen.
Het natuurgebied van Natuurpunt is gelegen in dit ontginningslandschap. In het deel van het ontginningsgebied waar het natuurreservaat zich bevindt, is er weinig of geen opvulling geweest. Hierdoor zijn er heel wat plassen ontstaan die met elkaar verbonden zijn door afwateringskanalen.
De kleiputten van Terhagen zijn vooral bekend vanwege zijn pioniersvegetatie, in de moerassige gebieden groeien dan ook vele wilgen. Op de oevers van de vele plassen en in de open plekken in de bossen groeien dan weer vochtminnende kruiden, zoals Grote kattenstaart. Dit zorgt ervoor dat er een waardevol vochtig landschap ontstaat dat heel wat gespecialiseerde bijen aan trekt.
Het reliëf van het gebied is gevormd door de kleiontginning. De vele steile hellingen en opgehoogde rijwegen zijn overblijfselen van de kleiontginning en zijn van onschatbare waarde voor wilde bijen die erin nestelen. Deze overvloed aan geschikte nestplaatsen zorgt ervoor dat er in het gebied heel wat zandbijen voorkomen en hun koekoeksbijen (de wespbijen).
Wilde bijen in de kleiputten.
Dankzij de vele wilgen die aanwezig zijn in de kleiputten van Terhagen, kan je in de kleiputten heel wat voorjaarssoorten aantreffen. Er is een grote populatie Roodscheenzandbijen en dit is een van de weinige locaties waar de Donkere dubbeltand, een wespbij die parasiteert op deze zandbij, kan worden gevonden. De Dageraadzandbij is ook in dit gebied te vinden. In het voorjaar zie je ook veel dwergzandbijen, zoals de Gekielde dwergzandbij en de Breedbanddwergzandbij.
Er is een voortdurende aanvoer van water, waardoor de vele vochtige plekken nat blijven doorheen het jaar. In het gebied gedijen planten van vochtige biotopen, zoals Grote wederik, Grote kattenstaart, Wilgenroosje en Heelblaadjes, zelfs tijdens droge zomers goed. Deze vegetaties zijn zeer geschikt voor gespecialiseerde bijen, zoals respectievelijk de Gewone en Bruine slobkousbij, Kattenstaartdikpoot, Lapse behangersbij en Kruiskruidzandbij. Dit heeft ertoe geleid dat ook hun (respectievelijke) parasieten (Bonte viltbij, Zwartsprietwespbij, Gewone kegelbij en Heidewespbij) zijn terug te vinden.
De vele hellingen en steilranden in dit gebied, overblijfselen van het verleden als kleiontginningsgebied, zorgen ervoor dat er veel geschikte nestplaatsen zijn waardoor er grote nestkolonies ontstaan. Op steile randen waar de oorspronkelijke lemige toplaag niet is afgegraven, kan je o.a. Gewone sachembij terugvinden samen met de koekoeksbij Bruine rouwbij. Daarnaast is ook de Zwarte sachembij terug te vinden in de directe omgeving van het natuurgebied.
De kleiputten van Terhagen herbergen een grote biodiversiteit, niet alleen voor wilde bijen, maar ook voor amfibieën en libellen. Dit is vooral te danken aan het sterke dynamische, waterrijke karakter waar vooral pionierssoorten goed in gedijen. Eén van de belangrijkste factoren die de dynamiek bepalen is de ontginning van klei, die nog steeds plaatsvindt in aanpalende terreinen. De kleiontginning zal ook in de komende decennia ervoor zorgen dat het ruime gebied geschikt blijft voor de vele pionierssoorten, die zich bij de start van de kleiontginning in de middeleeuwen van de Rupelstreek hun thuis hebben gemaakt.
Soortenlijst:
https://waarnemingen.be/locations/28297/species/
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief