Volgens onze gids Guido Vandenbroucke, tevens conservator, valt onze visite in ieder geval op een goed moment. In het ochtendlicht tonen de zeearenden zich op hun mooist. En deze ochtend blijkt bijzonder gul: de opkomende winterzon hult de hemel in een rozige schijn, en laat het stijfbevroren landschap van de Westhoek glanzen als verguld. Er hangt iets in de lucht. Als dat ‘iets’ straks het liefdesspel van Paul en Betty blijkt, zal geen vrieskou ons nog deren. Maar voorlopig kunnen we enkel lauwtjes reageren op de ijsbreker van Guido: “Ik zie de zeearenden vooral ik als ze niet zoek.” Einde reportage dan maar? Die vrees wordt nog versterkt wanneer we verder richting De Blankaart wandelen. Het gebied doet zijn naam alle eer aan vandaag: alles staat blank. Volgens Guido echter geen reden tot paniek. In onze poging om de zeearenden in het vizier te krijgen, hoeven we het gebied eigenlijk niet in.
Vogelen op mocassins
Vanop de art-nouveau-toegangsbrug aan de kasteelvijver kan je het imposante zeearendennest inderdaad duidelijk zien, zelfs met het blote oog. We kennen ons decor dus voor vandaag, net als onze opdracht: zo hard mogelijk niet zoeken. Dat lukt aardig. Het panorama dat zich voor ons aftekent biedt genoeg afleiding. Een toonbeeld van verstilling en van leven tegelijkertijd: het eerste deel van de vijver ligt er sereen bevroren bij, maar achteraan wordt nog duchtig gekwetterd op het wateroppervlak. Honderden eenden en ganzen maken geen geheim van hun aanwezigheid. Toch best moedig (of onverschillig), zo binnen grijpbereik van Europa’s grootste roofvogel. Als die thuis geeft tenminste. Dat is voorlopig niet het geval.
Twee andere optimisten trotseren samen met ons de koude, maar verder is het rustig. Guido: “Nochtans staat het hier vaak vol telescopen. Maar ook types die je anders niet snel ziet, zakken naar hier af. Er komen zelfs mensen op hun mocassins naar de zeearenden kijken (lacht). En da’s mooi, zo kunnen we de komst van de zeearenden aangrijpen om het verhaal rond natuurherstel te socialiseren. Dat is eigenlijk altijd mijn drijfveer geweest: zoveel mogelijk mensen verbinden met de natuur.”
Brugfiguur
“Ik ben onderwijzer van opleiding, maar heb al snel de overstap gemaakt naar de natuureducatieve sector. Sinds de jaren 80. In de jaren 90 ging ik aan de slag als provinciaal coördinator bij Natuurreservaten, een voorloper van Natuurpunt. Nadien heb ik Buitengoed opgericht: een coöperatieve die bossen aanplant in de stadsrand, graslanden beheert met runderen, buurtpluktuinen opricht, enzovoort. En sinds mijn pensioen ben ik voltijds conservator van De Blankaart.” Bij die laatste mededeling verraden zijn ogen hoe innig de band is tussen Guido en De Blankaart.
“Je moet weten: vroeger was dit een kasteel met een park. Het echte natuurgebied was toen afgesloten. Toen ik bij Natuurreservaten begon heb ik werk gemaakt van de openstelling. Daar is veel overleg en overtuigingskracht bij komen kijken. Sommige lokale gidsen spraken destijds van heiligschennis. Maar, achteraf hebben ze me gelijk gegeven. Ik zal nooit stoppen met buurtbewoners erop te wijzen wat voor een magnifieke achtertuin ze hier hebben. En dat werkt: er komen vaker mensen uit het dorp helpen tijdens beheerwerken. Intussen loopt er ook een traject met lokale lagere scholen. Alle leerlingen moeten hier aan het eind van hun schooltijd minstens drie keer geweest zijn. De meeste mensen die hier komen, zullen het verschil tussen pakweg een koereiger en een zilverreiger niet kennen. Maar veel belangrijker is dat hun respect voor de natuur toeneemt.”
Mijn gevoel voor symboliek kan het niet laten: we staan hier duidelijk met een brugfiguur op deze brug. Ook bij de landbouwers in de buurt is Guido erin geslaagd het respect voor de natuur bij te brengen: “Achter het zeearendennest zie je een boerderij liggen. De boer die er woont, moest vroeger niets van de natuur weten. Intussen is hij helemaal gedraaid en komen we heel goed overeen. Hij is ook erg begaan met de zeearenden. Eigenlijk hebben we met de meeste boeren hier een goede band. Sommigen schenken ons zelfs onbruikbare delen van hun grond.”
Gedekte tafel
Plots houdt iedereen de adem in. Collectieve paniek achteraan de vijver. Een grote groep vogels kiest in allerijl het luchtruim. De aanstichter laat zich niet veel later zien: een slechtvalk. Zonder twijfel reden tot animo, maar toch met een wrang randje. We zijn wel weer bij de les. De suspense lijkt bij momenten letterlijk hoorbaar, gemanifesteerd in het ijs dat af en toe met een luide kraak de stilte openrijt. Achter ons laat een waterral van zich horen met z’n typische gekrijs. Zo gaat het minutenlang voort, totdat een overvliegende bruine kiekendief de tongen weer losmaakt. Guido: “In de rietkraag links voor het nest van de zeearenden broeden zeven koppels bruine kiek. ’s Nachts verzamelen er soms wel 30 kiekendieven om te slapen, ook enkele blauwe.” Van voedselconcurrentie is duidelijk geen sprake. Andere roofvogels gedijen nog steeds prima sinds de komst van Paul en Betty.
“Eigenlijk hebben de zeearenden hier jaarrond een gedekte tafel”, leest Guido mijn gedachten. “Aan ganzen en eenden geen gebrek en aan vis evenmin. En dan is er nog onze broedkolonie van reigers en lepelaars op het eilandje vlak bij het nest. Maar liefst 660 koereigers hebben we hier tegenwoordig. Ongezien. En dat hier ooit lepelaars zouden broeden had ik ook nooit verwacht. Toen ik het eerste broedgeval ontdekte, viel ik bijna van m’n ladder. Evenzeer een hoogtepunt uit mijn bestaan als natuurbeschermer als de komst van de zeearenden. Ook die hadden we hier trouwens niet verwacht. Roerdomp, grutto, bruine kiekendief, kwartelkoning, porseleinhoen … Allemaal doelsoorten, maar de zeearend niet. Dan hadden we nog eerder een visarend verwacht.”
Paul en Betty?
Niet toevallig gekozen, die namen. Paul en Betty Kempinck waren de laatste eigenaars van het domein De Blankaart. In de jaren 70 besloten ze echter om het gebied te verkopen aan Natuurreservaten. Een nobele daad: de jagers hadden destijds namelijk een pak meer geboden. Maar Paul en Betty vonden de natuurwaarden van De Blankaart belangrijker dan het geld. Bij wijze van eerbetoon zijn de zeearenden dus naar hen vernoemd. Een gebaar dat de intussen 93-jarige Betty ootmoedig ontvangen heeft. Paul is helaas overleden.
Optimistische noorderburen
Wanneer ik hem vraag of alle recente successen en verrassingen hem hoopvol stemmen, ziet Guido ook een keerzijde: “Wat wij destijds allemaal gezien hebben … Er zijn wel een aantal soorten die het goed doen, maar dat is echt niets vergeleken met toen ik jong was in de jaren 70. Mijn broers en ik zaten voortdurend in de wilde natuur. Goed dat het nu niet meer mag, maar wij hebben nog mussen en merels opgegeten. De kieviten zagen we gewoon broeden vanuit ons raam in de living. Nestelende steenuilen zaten er met hopen … Maar ja, dan is de boel ineengezakt op korte tijd. Sommige veerkrachtige soorten komen daar nu van terug, maar dat wil niet zomaar zeggen dat het goed gaat met onze natuur.”
Dat een toppredator als de zeearend voldoende rust en voedsel vindt in De Blankaart, is echter wel een teken dat het natuurherstel hier aanslaat. Samen met veel andere vogels profiteren de zeearenden ervan dat de omgeving hier natter is dan vroeger. Guido: “Waarschijnlijk zijn de zeearenden naar hier afgezakt vanuit Nederland, daar is de populatie intussen groot genoeg. Vanuit hun ervaring geven de Nederlanders ons advies. Zo hebben ze ons verteld dat zeearenden eigenlijk best snel wennen aan mensen. We moeten natuurlijk niet met z’n allen in het nest gaan hangen, maar we kunnen zeker samenleven. Dus zijn ze in Nederland ook best optimistisch over de broedkansen hier. Toch blijven wij voorzichtig. We kunnen wel waken over de arenden hun rust, maar we hebben niet alles in de hand. Tijdens de storm in november vorig jaar heb ik bijvoorbeeld mijn hart vastgehouden. Ik ben toen halsoverkop gaan kijken of het nest er nog was. De dag nadien zag ik Paul en Betty vanuit mijn tuin, dus was ik helemaal gerustgesteld. Maar, we doen het stap voor stap. Het is een avontuur.”
Geen vast vliegschema
Een avontuur dat voor ons helaas is afgelopen. Na drie uur niet zoeken wordt de koude ons toch iets te veel. Tijd voor een welgekomen bakje troost in het Blankaartkasteel. Al zijn we niet per se teleurgesteld. Dat we sowieso nog terugkomen, zit daar voor iets tussen. Maar los daarvan hebben we er een heilzame ervaring opzitten. Een oefening in geduld en toeval. Het is zoals Guido zei: “De zeearenden houden zich niet aan een vast vliegschema. Veel mensen komen van heinde en verre om ze niet te zien.” En daar schuilt ook schoonheid in. De natuur komt niet op bestelling. Verrassen doet ze daarentegen altijd.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief