Raadselachtig geratel op de heide
Karakteristieke klankkast
Vanuit West-Europees oogpunt is de nachtzwaluw een unieke vogel. Hij behoort tot een aparte familie: de nachtzwaluwen, waarvan we bij ons maar één soort kennen. Nachtzwaluwen vormen dus een eigen familie, die verre verwantschap heeft met de gierzwaluwen, maar niet met de ‘echte’ zwaluwen. Nachtzwaluwen lijken zelfs niet zo op zwaluwen. Hun silhouet heeft meer weg van dat van een kleine valk. Een nachtzwaluw is ongeveer tussen 25 en 30cm groot. Zijn verenkleed vormt een perfecte mix van bruin, grijs en zwart. De ideale camouflage tijdens een dutje overdag op een dode tak of tussen het strooisel op de grond. In de vlucht vallen bij de mannetjes de witte vlekken in hun handpennen op. Eigenlijk kan je een nachtzwaluw moeilijk met een andere soort verwarren.
Hét kenmerk van nachtzwaluwen bij uitstek, is hun zang. Vanop een zangpost (doorgaans een dennenboom) laten ze een monotoon, snorrend geratel weerklinken, dat af en toe wordt onderbroken door een hogere noot. Een zingende nachtzwaluw zou zo’n 1900 noten per minuut produceren. In de vlucht laten ze soms nog een andere roep horen, die min of meer klinkt als ‘krruIET’ en kikkerachtig aandoet – aldus de ANWB-vogelgids. Nog bijzonder is dat de mannetjes tijdens de vlucht soms hoorbaar met hun vleugeltoppen tegen elkaar klapperen.
Verzot op huismoeders
Het nachtelijke gedrag van de nachtzwaluw zorgt voor een waas van mysterie. Al eeuwenlang gaan allerlei verhalen de ronde over vermeende escapades. Aristoteles kwam bijzonder fantasierijk uit de hoek: hij meende dat de vogel zich ’s nachts ging laven aan de uiers van geiten. Het leverde de nachtzwaluw de volksnaam ‘geitenmelker’ op. Ook zijn wetenschappelijke naam ‘Caprimulgus’ verwijst trouwens naar die fabel.
Nachtzwaluwen hebben geen interesse in geitenmelk, in nachtvlinders des te meer. Vooral uiltjes – een familie van middelgrote nachtvlinders, met de huismoeder als talrijkste vertegenwoordiger – vinden ze niet te versmaden. Terwijl vleermuizen hun prooien opsporen met behulp van geluid en uilen superscherpe oren hebben, kunnen nachtzwaluwen enkel afgaan op hun zicht. Ze hebben dus aangepaste ogen met een heel breed gezichtsveld. Naast hun snavel staan tastharen ingeplant waarmee ze hun vangstkansen vergroten (en hun ogen een beetje beschermen).
Jagen bij maanlicht
Doorgaans associëren we nachtzwaluwen met heidegebieden. Daar zitten de grootste Vlaamse populaties inderdaad. Maar eigenlijk verkiezen ze vooral de overgangen tussen heide en bos. Nachtzwaluwen maken hun nest in dennen of berken. Nu ja, ‘nest’. Ze maken gewoon een kuiltje in wat strooisel van dennennaalden. Daarin ze leggen ze dan twee eieren. Dat maakt de nachtzwaluw best vatbaar voor verstoring en predatie. Vossen, maar ook loslopende honden roven weleens nesten leeg.
Een zingende nachtzwaluw zou zo’n 1900 noten per minuut produceren.
Ook voor voedsel is de overgang tussen heide en bos nodig: nachtzwaluwen jagen langs de bosrand. Brede wegen in open dennenbossen of kapvlakten zijn eveneens perfect jachtterein. Onderzoeker Ruben Evens kon via zenders vaststellen dat Limburgse nachtzwaluwen ’s nachts grote afstanden kunnen afleggen. Zo speuren ze ook naar prooien boven vochtige graslanden of zelfs in tuinen met veel nachtvlinders. Nachtzwaluwen jagen het liefst bij maanlicht, op warme avonden: dan is de activiteit van insecten het hoogst. Als de omstandigheden echt slecht zijn – denk aan regen en koude – dan zouden nachtzwaluwen in staat zijn om over te schakelen naar een soort van onbeweeglijke torpor-toestand. Bijna zoals dieren in winterslaap.
Symbool van heideherstel
In de loop van de twintigste eeuw ging het nachtzwaluwen niet voor de wind. Ze gingen achteruit door vernietiging en versnippering van hun leefgebied, intensieve bosbouwpraktijken en allerlei verstoringen. In België werd het dieptepunt bereikt rond 1980, met zo’n 280 broedkoppels in het hele land. In dezelfde periode ontstond de Vogelrichtlijn, waardoor de nachtzwaluw sindsdien juridische bescherming geniet. Vooral na de eeuwwisseling verliep de populatieontwikkeling weer positiever. Het rapport Bijzondere broedvogels in Vlaanderen 2013-2018 schat de Vlaamse populatie op ongeveer 600 à 1000 broedparen. Het is wachten op de nieuwe broedvogelatlas voor nog recentere cijfers. Sowieso is het in kaart brengen van de populatie niet eenvoudig. Want nachtzwaluwen hebben misschien wel een opvallende zang, maar ze durven gerust de ene zangpost verlaten om even later een halve kilometer verderop te zingen.
Het is wel duidelijk dat de nachtzwaluwen profiteren van allerlei natuurherstelprojecten. Aaneengesloten dennenplantages worden op tal van locaties in de Kempen gevarieerder gemaakt, met open plekken waar heide zich kan ontwikkelen. Er zijn tientallen locaties in de provincies Antwerpen en Limburg waar nachtzwaluwen zijn teruggekeerd of toegenomen. Vooral de voorbije twintig jaar nemen ze duidelijk toe in aantal.
Afrikatrekker
Wanneer u dit leest, zijn de nachtzwaluwen nog niet in ons land gearriveerd. Het zijn langeafstandstrekkers die de winter in Afrika doorbrengen. Opnieuw heeft Limburgs zenderonderzoek daar meer duidelijkheid over verschaft. Zo blijkt dat nachtzwaluwen zo’n 19.000 km afleggen tot in hun overwinteringsgebied. Ze vertoeven dan in de Democratische Republiek Congo, Burundi of Angola, waar elke nachtzwaluw een vaste stek kiest in een boomrijke savanne, ook bekend als miombo-bos. Of de nachtzwaluwen het bij ons goed doen, wordt deels bepaald door de omstandigheden in hun wintergebieden. Ook daar liggen grote uitdagingen.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief