Heikikker
De heikikker is een middelgrote kikker met een iets spitse snuit.
tot 11 jaar
Voornamelijk ongewervelden zoals insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken.
Smurf
Zandgronden, hoog- en laagvenen, op heide, in beekdalen
Verlegen
Geslachtsrijpe mannetjes vormen in het water paarkoren om een wijfje te lokken
Hoe herken je de heikikker
- 5 tot 8 cm, de vrouwtjes groter dan de mannetjes
- De rugkleur is zeer variabel, soms geelbruin, roodachtig bruin of grijsachtig bruin.
- Donkere vlekken op het ganse lichaam
- Donkerbruine tot zwarte oogstreep die zich uitstrekt van de neusgaten tot de voorpoten
- crèmekleurige tot witte buik
- Spitsere snuit en langere achterpoten dan de bruine kikker.
- Meestal een lichtgrijze band op het midden van de rug.
De heikikker is een relatief kleine soort die een maximum lengte bereikt van 7 cm, uitzonderlijk 9 cm. De rugkleur is zeer variabel, soms geelbruin, roodachtig bruin of grijsachtig bruin. Aan weerskanten van de rugstreep en op de flanken zijn donkere vlekken aanwezig. Keel en buik zijn witachtig of lichtgrijs, al dan niet met donkerbruine vlekjes.
Blauwe kikker
In de paartijd (eind februari, tot uiterlijk begin april met een piek in kooractiviteit in maart) kleuren mannetjes licht- tot fel blauw. Deze kleur is maar enkele dagen aanwezig en dient als signaalfunctie voor andere mannetjes.
De larve van de heikikker bereikt een lichaamslengte van 4 tot 5 cm. De staart is ongeveer 1.5 x de lengte van de romp en loopt vrij spits toe.
Bruine kikker
De heikikker lijkt erg veel op de bruine kikker. Vaak wordt ook kleurverschil aangegeven: veel heikikkers hebben een lichtbruine streep op het midden van de rug. Er zijn echter egaal gekleurde heikikkers en ook gestreepte bruine kikkers komen voor wat het onderscheid soms bemoeilijkt.
De belangrijkste verschillen tussen de bruine kikker en de heikikker zijn de spitse snuit van de laatste soort; de bruine kikker heeft een meer afgeronde snuitpunt. De bruine kikker heeft een lichte rugstreep op de rug, die bij de heikikker meer geprononceerd is en scherp begrensd. Het trommelvlies van de heikikker is ongeveer 2/3 van de doorsnede van het oog, die van de bruine kikker 3/4 maar dit is in het veld moeilijk te zien. Zeer karakteristiek is de hooggewelfde en lange hielknobbel (metatarsusknobbel), die duidelijk groter is dan die van de bruine kikker. Bij de bruine kikker is deze klein en zacht.
Het geluid van de heikikker
De paarroep is een soort gedempt, blaffend geluid en wordt in series afgegeven. Het geluid wordt ook wel vergeleken met dat van een leeglopende fles.
Hoe leeft de heikikker?
Wat eet de heikikker?
De heikikker eet voornamelijk ongewervelden als insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken. Af en toe eet hij ook kleine gewervelde dieren zoals muizen en kleinere kikkers. De kikkervisjes eten na het uitkomen de resten van de eigen kikkerdril. Daarna gaan ze over op kleine hapjes, zoals algen en ander plantaardig materiaal. Geleidelijk eten ze meer dierlijk voedsel zoals watervlooien, slakjes, wormpjes en waterinsecten, maar ook eieren en larven van amfibieën, waaronder die van de eigen soort.
Hoe plant de heikikker zich voort?
In maart trekken de kikkers naar hun voortplantingswater, de mannetjes blijven met enkele weken het langst in het water, de vrouwtjes blijven slechts enkele dagen. Parende heikikkers en kikkerdril zijn meestal opvallend geconcentreerd op ondiepe, snel opwarmende, plekken van de poel of vijver. Dit gebeurt vaak met enkele tien- tot honderdtallen klompen tegelijk op slechts enkele vierkante meters. De eiklompen van de heikikker zijn opmerkelijk kleiner (6 tot 8 cm diameter) en meer compact dan deze van de bruine kikker en bevatten zo een 600 tot 2.000 eieren.
Waar vind je de heikikker?
De heikikker heeft een voorkeur voor gebieden met een hoge grondwaterstand en is een typische bewoner van laagveengebieden. In Vlaanderen is de heikikker gebonden aan de voedselarme milieus van de Kempen waar hij voedselarme tot matig voedselrijke vennen, beekjes en andere waterpartijen als voortplantingsplaats gebruikt. Hij is ook tevreden met zure waterpartijen.
Heikikkers overwinteren op vorstvrije plaatsen op het land van eind oktober tot begin maart. In tegenstelling tot de bruine kikker overwintert de heikikker nagenoeg niet in het water.
Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt deze soort veel voor?
Zoals veel amfibieën krijgt de heikikker vaak te maken met verkeersongevallen. Tijdens de trek naar zijn voortplantingspoel, belandt deze kikker geregeld onder de wielen. Bovendien versnippert en verdwijnt het leefgebied van de heikikker steeds meer, waardoor hij zeldzamer wordt en nog maar in twee provincies voorkomt. Tenslotte ziet de heikikker enorm af van droge zomers en wisselvallige winters, beide een gevolg van de klimaatverandering.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenWat doet Natuurpunt?
Natuurpunt organiseert elk jaar op honderden plaatsen in Vlaanderen amfibieënoverzetacties. Vrijwilligers gaan in de trekperiode ’s avonds de weg op, gewapend met emmer en zaklamp om amfibieën van de weg te plukken en hen veilig naar de overkant te brengen. Die acties worden vaak ondersteund door de gemeenten en uitgevoerd door duizenden Natuurpuntvrijwilligers.
Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief