Tuinfluiter
De tuinfluiter is een egaal gruisbruine zangvogel, zonder echt uitgesproken kenmerken. Hij houdt zich vaak op in dichte vegetatie en laat zich moeilijk zien.
7 jaar
insecten, maar ook spinnen, slakken, bessen en fruit
Dichte vegetatie: een dichte kruidlaag, veel struiken en doornige houtkanten. Je vindt tuinfluiters ook aan de rand van open plekken in loofbossen met braamkoepels, wilgenstruweel, opslag van loofhout en veel hoge kruiden.
Het mannetje bouwt eerst een aantal nesten, waaruit het vrouwtje haar keuze maakt.
Hoe herken je de tuinfluiter?
- Onopvallende zanger zonder echte kenmerken
- Egaal bruingrijze bovendelen en grijswitte onderdelen
- Vaaggrijze tint op de zijhals
- Vrij krachtige, lichtgrijze poten
- Vrij korte, dikke, stompe, lichtgrijze snavel
De tuinfluiter is een egaal gruisbruine zangvogel, zonder echt uitgesproken kenmerken. Hoewel subtiel, is het meest opvallende kenmerk de grijze vlek in zijn hals en de korte stompe snavel.
Het geluid van de tuinfluiter
De zang van de tuinfluiter bestaat uit zachte tonen en lijkt wat op die van een merel, maar sneller van tempo.
Hoe leeft de tuinfluiter
Wat eet de tuinfluiter?
In de broedperiode eet de tuinfluiter vooral insecten, maar ook spinnen en slakken. Buiten het broedseizoen bestaat het dieet vooral uit bessen en fruit, goed voor de opbouw van een flinke vetvoorraad alvorens de trektocht naar de zuidelijke overwinteringsgebieden aan te vatten.
Hoe plant de tuinfluiter zich voort?
De tuinfluiter start met nestelen vanaf begin mei. Het mannetje bouwt eerst een aantal nesten, waaruit het vrouwtje haar keuze maakt. Het ‘uitverkoren’ ontwerp wordt in drie dagen afgewerkt. Het nest wordt meestal op of net boven de grond gebouwd, in dichte vegetatie, met een uitgesproken voorkeur voor braam of hoge kruiden (grote brandnetel, harig wilgenroosje, bastaardwederik, koninginnekruid, …). Een legsel telt meestal vier of vijf eieren die 11 tot 12 dagen worden bebroed. Na tien dagen verlaten de jongen het nest.
Waar vind je de tuinfluiter?
De keep houdt zich bij ons vooral op in (beuken)bossen, tuinen en parken. In het najaar kan je tijdens een boswandeling grote groepen kepen zien rondscharrelen op de grond, vooral op zoek naar beukennootjes. Elke winter zakken ook heel wat kepen naar de tuinen af. Je ziet ze dan meestal op de grond, op zoek naar zaden die door andere vogels op de voedertafel werden gemorst. Vooral in vorst- en sneeuwrijke winters kan het aantal tuinkepen hoog oplopen. Ze zoeken vaak het gezelschap op van vinken. In gemengde groepen is het dus zoeken naar wie wie is.
> Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Kom deze soort veel voor
Hij is talrijk aanwezig in de berken- en naaldbossen in Noord-Europa waar hij broedt. In de wintermaanden komt hij voor in ons land
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenLeer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief