Eikelmuis
De eikelmuis is een vrij forse, bont gekleurde slaapmuis met een lange pluimstaart. In Vlaanderen komt ze voor in de Leemstreek en aansluitende Zandleemstreek, en aan de Westkust.
2-3 jaar
Alleseter
Solitair of met een clan van nauw verwante vrouwtjes
Kleinschalig landbouwlandschap met hagen en houtkanten, dicht struweel, goed ontwikkelde bosranden, boomgaarden en rommelige schuurtjes.
Luidruchtig
Fruit
Hoe herken je de eikelmuis?
- vrij forse slaapmuis (neus tot staartpunt: ca. 20-30 cm)
- grijsbruine vacht met opvallend zwart ‘zorro-masker’
- sterk behaarde, lange pluimstaart met een zwart-witte penseelpunt
- grote, ronde oren
Vanwege haar karakteristieke vacht is de eikelmuis gemakkelijk te onderscheiden van enig ander in Vlaanderen levend zoogdier. Ze heeft een grijs- tot kaneelbruine, vaak rossige rugvacht. Op de flanken is er een scherpe kleurgrens tussen de donkere rug en de vuilwitte buik. Het meest opvallende kenmerk is het zwarte oogmasker.
Slaapmuizen, zoals de eikelmuis en de hazelmuis zijn geen echte muizen. Deze knaagdiergroep zit eigenlijk tussen de families van de muizen en de eekhoorns in. Hun sierlijke pluimstaart verraadt dit al een beetje. Eikelmuizen en hazelmuizen kunnen als de beste in struiken en bomen klauteren, dat maakt de verwantschap met eekhoorns nog duidelijker! Hun staart is trouwens heel belangrijk voor het balanceren over takken.
Hoe klinkt de eikelmuis?
Eikelmuizen zijn vrij vocale dieren die een breed repertoire aan geluiden voortbrengen. Vooral in de paarperiode (en zeker op de dagen dat de vrouwtjes vruchtbaar zijn) is een hele resem sociale roepjes te horen. Vaak gaat het om een mengeling van langeafstandsroepjes (langgerekte hoge pieptonen) en alarmroepjes bij dichte, ongewenste contacten (een repetitief staartmees-achtig tchrrrr). Ook jonge eikelmuizen maken tijdens hun gestoei allerlei geluiden.
Tip: Spits je oren bij onderstaande video's om de eikelmuis te horen.
Hoe leeft de eikelmuis?
Wat eet de eikelmuis?
De eikelmuis is een alleseter. Het voedsel moet wel voldoende hoogwaardig zijn, want ze heeft geen blindedarm en kan daardoor niet zo goed bladeren verteren. Aan bloesems, knoppen en jonge blaadjes heeft ze meer dan aan oudere blaadjes. Vooral ongewervelden (insecten zoals sprinkhanen en kevers, spinnen, wormen, slakken) zijn een belangrijke voedselbron, maar ook grotere prooien maken deel uit van het dieet (zangvogels, bos- en huismuizen, amfibieën en reptielen).
In de zomer en het najaar spelen vruchten een steeds grotere rol: hazelnoten, braambessen, bessen van meidoorn, sleedoorn en lijsterbes, … maar ook appels, peren, druiven, kersen en pruimen.
Eikelmuizen deden zich vroeger vaak tegoed aan winterse appelvoorraden die mensen op zolder bewaarden. Dat heeft hen de bijnaam 'fruitratjes' opgeleverd. In tuinen komen ze ook graag af op vogel-, eekhoorn- of kippenvoer. Ze doen soms veel moeite om hier bij te geraken, zoals een flatgebouw beklimmen. Ze moeten ook regelmatig drinken. Water in boomholtes, dauw op boomblaadjes of regendruppels komen dan goed van pas.
Hoe plant de eikelmuis zich voort?
De voortplanting vindt plaats direct na de winterslaap, die start tussen half september en eind november en eindigt tussen maart en half mei. De vrouwtjes hebben vaste territoria, waarin ze alleen wonen of met een clan van nauw verwante vrouwtjes. Tijdens het paarseizoen pendelen de mannetjes van het ene vrouwtjesterritorium naar het andere en proberen met zoveel mogelijk vrouwtjes te paren. Zo gauw er geen vruchtbare vrouwtjes meer zijn, trekken de mannetjes zich terug in een heel klein gebiedje buiten of aan de rand van de territoria van de vrouwtjes.
In mei-juli worden na een draagtijd van een 25-tal dagen 1 tot 8 jongen geboren. Vlak na de geboorte is het vrouwtje opnieuw vruchtbaar (post-partum oestrus) en kunnen er weer mannetjes op bezoek komen. Na 20-30 dagen beginnen de jongen met korte ontdekkingstochtjes, waarbij ze hun moeder of een ander vrouwtje van de clan volgen en zo leren waar ze veilig voedsel kunnen vinden. Bij lage dichtheden of als de jongen van de eerste worp het niet overleven, kan er tussen half juli en half september nog een tweede worp geboren worden.
Waar vind je de eikelmuis?
In Vlaanderen is de eikelmuis een cultuurvolger. Ze voelt zich best in een kleinschalig landbouwlandschap met hagen en houtkanten, dicht struweel, goed ontwikkelde bosranden, (hoogstam)boomgaarden en rommelige schuurtjes. Ons landbouwlandschap is echter op veel plaatsen te sterk uitgekleed.
In tegenstelling tot kale akkers en weilanden, vormen huizen geen barrière voor eikelmuizen. Daardoor lijkt ze het momenteel beter te doen in sommige meer verstedelijkte gebieden waar toch nog wat dicht struweel aanwezig is in kleine bosjes, groene tuinen en weg- en spoorwegbermen, zoals de omgeving van Kortrijk en het noordoosten van Brussel. Daarnaast komt ze ook voor in een aantal bos- en struweelrijke natuurgebieden die vaak specifiek voor de soort beheerd worden.
> Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt de eikelmuis veel voor?
Het historische verspreidingsgebied van de eikelmuis concentreert zich grotendeels in kalkrijke regio’s met veel ongewervelden en bosvruchten. Ze komt voor in de Leemstreek en aansluitende Zandleemstreek, en aan de Westkust. Dat leefgebied wordt echter steeds kleiner en raakt steeds meer versnipperd. De omgeving van Kortrijk en het noordoosten van Brussel en de aansluitende Vlaamse rand vormen momenteel onze grootste eikelmuisbolwerken. Ook in het zuiden van Oost-Brabant en West-Limburg komen verspreid nog wat meer eikelmuizen voor. Veel van de overige kleine restpopulaties staan echter op het randje van uitsterven.
Eikelmuizen zijn nachtactief en laten zich niet gemakkelijk zien. Ze verraden hun aanwezigheid meestal door hun luidruchtig karakter.
Eikelmuizen werden vroeger vaak slapend gevonden in vogelnesten door kwajongens die eieren gingen roven. Vogelringers vonden eikelmuizen regelmatig in mezennestkasten. Tegenwoordig is de eikelmuis echter zo schaars geworden, dat ze nog maar zelden wordt opgemerkt. Om na te gaan waar de soort nog voorkomt en om de populatie op te volgen, kunnen aangepaste nestkasten opgehangen worden (hier vind je meer info en een bouwplannetje om zelf nestkasten te maken). Eikelmuizen maken daarin typische nesten (vaak uit mos), waarin vooral ook de grote, smeuïge uitwerpselen opvallen.
Omdat nestkasten verstoringsgevoelig zijn, is het best om ze op kwetsbare plaatsen wat hoger te hangen en te controleren met een laddertje, of om andere methodes te gebruiken om de aanwezigheid van eikelmuizen vast te stellen, zoals sporenbuizen, voederplatforms of cameravallen. Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden, verkiezen eikelmuizen holtes om in te nestelen, of maken ze losse nesten in dicht struikgewas of palmen vogelnesten of eekhoornnesten in. Eikelmuizen vallen regelmatig ook ten prooi aan huiskatten.
Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenMaak een luchtbrug voor de eikelmuis
Wat zijn de vereisten voor een eikelmuisbrug?
1) De eikelmuizen moeten er snel over kunnen lopen en zich gemakkelijk kunnen vastgrijpen. Zowel kabels of touwen (1 cm dik is al voldoende) als platte loopplanken zijn hier geschikt voor.
Dit wordt bevestigd door de vele voorbeelden van eikelmuizen die dunne nutsleidingen (kabels voor elektriciteit en telefonie e.d.) gebruiken om zich op hoogte te verplaatsen. Dat ze ook vlotjes over platte oppervlakken lopen, kan je zien langs het Brusselse Mediapark, waar ze zich regelmatig via de 5 cm brede bovenstaaf van de omheining verplaatsen. De VRT installeerde hier in 2024 een stevige brug, waar zowel eikelmuizen als eekhoorns gebruik van maken.
2) Daarnaast moeten de eikelmuizen beschut kunnen oversteken, zodat ze niet van de luchtbrug geplukt worden door predators zoals bosuilen. Hier kan een tunnelvormige structuur waar ze binnenin kunnen lopen (bv. een constructie van aaneengelaste betonnetten) soelaas bieden, of een touw of andere constructie begroeid door klimplanten waar ze zich veilig in kunnen verbergen (klimop met als voordeel groenblijvend te zijn, bosrank, hop, een druivelaar ...). Dat ze soms via onbeschutte nutsleidingen oversteken, wil niet per se zeggen dat ze dat graag doen, maar waarschijnlijk eerder dat ze op die plek geen veiliger alternatief hebben.
3) Tot slot moet de kans op predatie ook op andere manieren verlaagd worden. Roofdieren zoals marterachtigen kunnen op of in de luchtbrug kruipen (of erbij op wacht gaan zitten) als ze doorhebben dat er daar prooien passeren of omdat ze de brug zelf als oversteek willen gebruiken. Een fijnmazige of volledig gesloten tunnelconstructie is dus af te raden, want daaruit kunnen eikelmuizen niet ontsnappen als er een roofdier in zou kruipen. Door een smallere tunnel of een dunner touw te gebruiken, wordt het moeilijker voor een grotere predator om een eikelmuis snel te achtervolgen. Om te vermijden dat de eikelmuizen gekanaliseerd worden via een route die voorspelbaar wordt voor predators, zijn meer (en eventueel onderling verbonden) luchtbruggen altijd veiliger dan slechts eentje.
Theoretisch voorbeeld van een statische luchtbrug via een portaal, met gladde verticale steunpalen (om grondpredators zoals steenmarters en bruine ratten tegen te houden) en erop een horizontale constructie van tunnels en dwarstunnels, die aan weerszijden in contact moet staan met dunne takken van bomen of struiken. De tunnels mogen niet gesloten zijn zoals op de tekening, maar moeten open zijn (bv. gemaakt van betonnet) zodat eikelmuizen er in alle richtingen uit kunnen ontsnappen als er een predator in kruipt. Indien het portaal voorzien wordt van begroeiing, moet geen rekening gehouden worden met de al dan niet beklimbaarheid door predators, aangezien die er dan toch op geraken via deze begroeiing en de eikelmuizen zich dan in de begroeiing kunnen verschuilen.
Wat doet Natuurpunt?
De Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt heeft een Vlaams monitoringnetwerk opgebouwd van eikelmuisnestkasten, die jaarlijks tweemaal gecontroleerd worden door vrijwilligers. Wil je meehelpen, contacteer dan de Zoogdierenwerkgroep. Wil je zelf een nestkast maken of kopen en in geschikte eikelmuishabitat in je buurt ophangen, neem dan hier een kijkje voor meer info.
Tussen 2006 en 2008 coördineerde Natuurpunt Studie provinciale eikelmuisprojecten in Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg. De provinciale projecten zijn ondertussen afgelopen en de eikelmuiswerking wordt nu verdergezet door Natuurpunt-vrijwilligers. In West-Vlaanderen werken de vrijwilligers van de Zuid-West-Vlaamse Zoogdierenwerkgroep en de Zoogdierenwerkgroep Westland samen met de Provincie aan het voortbestaan van de eikelmuis. In Voeren volgde de Zoogdierenwerkgroep de eikelmuizen in 2017-2020 op met nestkasten, zenders, live-traps, cameravallen, automatische uitleeskasten, warmtecamera's en geluidsrecorders, wat veel info opleverde over wat ze nodig hebben om te overleven. Gelijkaardig onderzoek vond in 2021-2024 ook plaats in Vlaams-Brabant en Brussel. Hier kan je al wat resultaten bekijken.
Blijf op de hoogte
Leer Wild Spotten in onze natuur
Er valt in België heel wat prachtige natuur te spotten, zoals te zien was in de reeks en de film Onze Natuur. Je hoeft maar goed te kijken en te luisteren. En hoe meer je over de soorten en hun verstopplaatsen weet, hoe boeiender je zoektocht wordt.
Start met de gratis online cursus en kom meer te weten over wilde natuur in Vlaanderen. Je ontvangt 1 les per week waarbij onze Natuurpunt-experts je de beste zoektips geven om wilde soorten te spotten.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief