Hazelmuis
De hazelmuis is de kleinste van onze slaapmuizen. Ze is gemakkelijk te herkennen aan haar dikke, behaarde staart, oranje-gele pels, grijppoten en zwarte ogen.
4 jaar
vooral plantaardig voedsel zoals zaden, vruchten, noten en bladeren
min of meer solitair
dichte struweelbegroeiingen van bramen, varens en bosrank of hoge en brede houtkanten rijk aan soorten
Kleine acrobaat die uitstekend kan klimmen
Hazelnoten
Hoe herken je de hazelmuis?
- kleinste slaapmuis (neus tot staartpunt: ca. 15 cm)
- oranjebruine vacht aan de bovenzijde, geelwitte vacht met witte bef aan de onderzijde
- sterk behaarde, lange pluimstaart
- bolle, pikzwarte ogen
- grote, ronde oren
- lange en smalle tenen en vingers en goed ontwikkelde voetzolen en handpalmen, waarmee hij goed kan klimmen.
- Jonge hazelmuizen zijn egaal bruingrijs.
De hazelmuis is een echte klimkampioen en klautert met haar grijpgrage pootjes over takken en stengels. Helaas is het diertje erg zeldzaam in ons versnipperde landschap.
Slaapmuizen, zoals de eikelmuis en de hazelmuis zijn geen echte muizen. Deze knaagdiergroep zit eigenlijk tussen de families van de muizen en de eekhoorns in. Hun sierlijke pluimstaart verraadt dit al een beetje. Eikelmuizen en hazelmuizen kunnen als de beste in struiken en bomen klauteren, dat maakt de verwantschap met eekhoorns nog duidelijker! Hun staart is trouwens heel belangrijk voor het balanceren over takken.
Hoe leeft de hazelmuis?
Wat eet de hazelmuis?
De hazelmuis is een alleseter. In het voorjaar staan vooral bloesems op het menu, waarvan bij voorkeur vruchtbeginsels, pollen en nectar gegeten worden. Naarmate er minder bloesems zijn, worden insecten (o.a. rupsen, bladluizen) belangrijker als voedselbron. Op het einde van de lente komt het eerste energierijke voedsel beschikbaar (wilde kersen), in de zomer en het najaar gevolgd door allerlei andere vruchten (bv. hazelnoten, braambessen, bessen van meidoorn, sleedoorn en lijsterbes, eikels, beukennootjes en bosrankzaadjes). Hazelmuizen eten af en toe ook blaadjes van bomen en struiken, maar omdat ze geen blinde darm hebben, verteren ze die minder goed dan bosmuizen en rosse woelmuizen. Hierdoor zijn ze veel meer op alternatieve voedselbronnen aangewezen en leven ze in veel lagere dichtheden, een van de redenen waarom ze ernstig bedreigd zijn.
Hoe plant de hazelmuis zich voort?
Hazelmuizen zijn geen groepsdieren; ze leven min of meer solitair. Volwassen dieren vind je zelden samen en ze gedragen zich agressief tegenover elkaar. Toch overlappen hun leefgebieden soms sterk met elkaar. Het leefgebied van volwassen mannetjes is groter dan dat van vrouwtjes, zodat ze met zoveel mogelijk wijfjes kunnen paren.
In Vlaanderen houden hazelmuizen een winterslaap van september/december tot maart/mei, en starten ze met de voortplanting zo gauw ze ontwaken uit deze lange, diepe slaap. Meestal heeft een hazelmuis één of twee (soms drie) worpen per jaar, met maximaal zeven jongen per worp. De jongen worden geboren na een draagtijd van 22 tot 24 dagen en blijven zes tot acht weken bij de moeder. Vroeg geboren jongen kunnen vanaf juli zelf al jongen krijgen, en heel uitzonderlijk zelfs nog een tweede worp. Omdat hazelmuizen, in vergelijking met bosmuizen, weinig jongen krijgen, beschermen ze hun kroost zeer goed.
Waar vind je de hazelmuis?
In Vlaanderen heeft de hazelmuis een voorkeur voor loofbossen met een gevarieerde, soortenrijke struiklaag en bosranden met een goed ontwikkelde mantelvegetatie. Mantelvegetaties met dicht en hoog struweel van bramen, varens en bosrank vormen ideale nestplaatsen. Ook goed ontwikkelde, soortenrijke, hoge en brede houtkanten vormen een geschikt leefgebied.
De hazelmuis is een echt nachtdier. In de zomer is de hazelmuis de hele nacht actief, maar vanaf september rust hij tussendoor. Het is een uitstekende klimmer die zelden of nooit op de grond komt. Tijdens het klimmen gebruikt de hazelmuis zijn staart om zijn evenwicht te bewaren.
Hazelmuizen maken gebruik van verschillende, zelfgebouwde slaapnesten om overdag in te dutten. Die kunnen zich op alle hoogtes boven de grond bevinden, zolang er maar veilige dichte vegetatie aanwezig is. De meeste hazelmuisnesten zien eruit als een bolvormig vogelnest van 5 tot 15 cm diameter. Ze zijn opgebouwd uit in elkaar gevlochten plantenmateriaal, zoals stengels, lange grassen en boombladeren. Je zal goed moeten speuren om de ingang te vinden, want sommige nesten sluiten ze af met een plukje droog gras. Het winterslaapnest bouwen ze dan meestal wél dicht tegen de grond, in het strooisel van hellingen die een voldoende hoge vochtigheidsgraad waarborgen.
Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt deze soort veel voor?
In Vlaanderen is het huidige verspreidingsgebied beperkt tot de oostelijke helft van de Voerstreek. De soort is er aanwezig in een aantal bossen die allemaal minstens gedeeltelijk bosreservaat zijn (Broekbos, Konenbos, Teuvenerberg-Gulpdal-Obsinnich, Veursbos-Roodbos-Vossenaerde, Vrouwenbos-Stroevenbos-Sint-Gillisbos, Lobos) en langsheen de spoorwegbermen ten oosten van het centrum van Sint-Martens-Voeren.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenLeer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier: