Konikpaard
Het konikpaard komt oorspronkelijk uit Polen. Daar werd het gefokt als vervanger voor zijn uitgestorven voorvader, de tarpan. Konikpaarden worden gebruikt als wilde grazers in natuurgebieden. Aangezien de paarden in groep leven, houden ze in grote gebieden zonder problemen de vegetatie kort. Bovendien zijn ze sterker dan gedomesticeerde paarden en kunnen ze ook strenge winters aan.
20 jaar
Grassen en waterplanten
Een harem met één hengst
Begrazingsblok in sommige natuurgebieden
Gewillig en rustig
Hoe herken je het konikpaard?
- muisgrijs of bruin van kleur
- een streep op de rug
- een korte, dikke hals
- korte oren
Het konikpaard dankt zijn naam aan het Poolse woord konik, dat paardje betekent. Het komt oorspronkelijk uit Polen, waar het gefokt werd als vervanger voor zijn uitgestorven voorvader, de tarpan. Konikpaarden worden gebruikt als wilde grazers in natuurgebieden.
Hoe leeft het konikpaard?
Wat eet het konikpaard?
Ze eten graag kort gras, waardoor ze vaak hetzelfde terrein begrazen. Zo ontstaat een typische paardenwei. Een latrine daarentegen verruigt, omdat de paarden daar niet eten. Hierdoor kan een meer diverse flora en fauna zich kan ontwikkelen.
Door hun graasgedrag bepalen zij mee de variatie in het landschap. Konikpaarden zijn graseters, maar herkauwen niet. Zij zoeken de meest voedselrijke delen op en geven de voorkeur aan korte, jonge grassprieten waarin het eiwitgehalte vrij hoog is. Ook waterplanten staan op hun menu. Vaak eten ze wat runderen half opgevreten hebben. Het resultaat is dan ook meestal een zeer kortgeschoren terrein. In de winter verorberen ze ook andere planten en komen ze aan bomen en droge rietstengels. Af en toe worden ook wortels uitgegraven.
Hoe plant het konikpaard zich voort?
Een merrie is 11 maanden drachtig en werpt één veulen. Na een jaar is het veulen op zichzelf aangewezen. Twee jaar later is het geslachtsrijp.
Konikpaarden zijn zeer sociale dieren. Een populatie bestaat uit verschillende groepen met eigen kenmerken. Eén van die groepen vormt de harem en bestaat uit 1 hengst en verschillende merries. Nieuwgeborenen worden verstoten, wanneer ze geslachtsrijp zijn, zodat de kans op inteelt wordt beperkt. Ze vormen een eigen pubergroep. Wanneer de merries tweemaal geworpen hebben, keren ze meestal terug naar de harem. De hengsten blijven langer bij elkaar en oefenen voor het leiderschap met driftige gevechten. Later zullen ze trachten een kudde over te nemen.
Waar vind je het konikpaard?
De dieren staan bekend om hun hardheid, sterke gezondheid en hoge zelfredzaamheid. Toch zijn ze zeer gewillig en hebben ze een vriendelijk karakter. Hierdoor werden ze in het verleden als rijpaard en als licht trekpaard gebruikt. Recent worden ze steeds vaker ingezet in het natuurbeheer. Ook een aantal natuurgebieden van Natuurpunt kan je ze tegenkomen.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenLeer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier: