Watervleermuis
De watervleermuis is een middelgrote soort die overal in Vlaanderen in de buurt van water kan worden gevonden.
maximaal 40 jaar
dansmuggen en kokerjuffers, wantsen, gaasvliegen en vlinders
Mannetjes leven solitair, vrouwtjes in kraamkolonies
open bossen, uiteraard in de buurt van water
Hoe herken je de watervleermuis?
- Middelgroot, met een lichaamslengte van 4 à 5 centimeter
- Een spanwijdte tussen 23 en 27 centimeter
- De bovenzijde is grijsachtig rood tot grijsbruin
- De onderzijde is grauwwit tot zilvergrijs
- Snoet en oren zijn rozebruin
- De oorschelp van de watervleermuis is groot, maar toch heeft de watervleermuis de kleinste oren van het geslacht. De tragus is kort en stomp.
- Een lange staart, die tot 4 centimeter lang kan worden
De watervleermuis is een middelgrote soort die overal in Vlaanderen in de buurt van water kan worden gevonden. Ze heeft een scherp afgelijnd kleurverschil tussen de buik- en rugvacht: de rugvacht is bruingrijs tot donker bronskleurig, terwijl de buikvacht zilvergrijs is. De snuit is vleeskleurig. De voeten zijn opvallend groot met lange borstelharen en worden gebruikt om prooien van het wateroppervlak te harken.
Het geluid van de watervleermuis
De sonar is een steile FM-sonar, typisch voor de Myotidae. De signalen bestrijken de band van 25 tot 80-90 kHz, met een piekfrequentie rond 45 kHz. De watervleermuis is relatief moeilijk te onderscheiden van de andere Myotis-soorten. De sonar in combinatie met het vlieggedrag boven water en de - in het lamplicht gemakkelijk herkenbare - witte buik maakt determinatie echter wel mogelijk.
Hoe leeft de watervleermuis?
Wat eet de watervleermuis?
De watervleermuis jaagt dikwijls boven water. Hieraan dankt hij zijn benaming. De soort leeft vooral van dansmuggen en kokerjuffers, wantsen, gaasvliegen en vlinders. Hij plukt zijn prooien met de voeten of de staartvlieghuid van het wateroppervlak af (harken).
Hoe plant de watervleermuis zich voort?
De watervleermuis paart in de herfst en de winter. Vanaf mei komen de vrouwtjes samen in grote kraamkolonies. In juni en juli werpen ze enkel één jong. De draagtijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Waar vind je de watervleermuis?
De watervleermuis komt overal in Europa behalve in het noorden en in de zuidelijke Balkan voor. In het oosten strekt het leefgebied van de watervleermuis zich uit tot in Kazachstan.
De watervleermuis leeft het liefst in open bossen, uiteraard in de buurt van water. Hij overwintert in kelders, grotten, zolders en oude putten.
Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt deze soort veel voor?
De watervleermuis is erg lichtschuw en vliegt 30 tot 60 minuten na zonsondergang uit. De soort gebruikt vaste vliegroutes tussen de kolonieplaats en de foerageergebieden. Deze lopen meestal in de beschutting van bosranden, houtwallen en andere lijnvormige elementen.
De watervleermuis jaagt voornamelijk op een hoogte van 20 tot 50 cm boven stilstaand en stromend water, maar ook tot 5 m hoogte rondom bomen. De dieren vliegen meestal vrij traag in cirkels of 8-vormen over het water, in tegenstelling tot de strakke, rechtlijnige vlucht van de meervleermuis. Het foerageergebied bestaat uit vijvers, meren, kanalen, rivieren en kleine beken. Bij slecht weer jaagt de watervleermuis in bossen.
Zomerverblijf
In West-Europa is de watervleermuis hoofdzakelijk een boombewonende vleermuis. Uit onderzoek in Vlaanderen blijkt dat watervleermuizen een grote voorkeur hebben voor oude holen van de grote bonte specht. Hierbij wordt een uitgesproken voorkeur vastgesteld voor holtes die sterk naar boven zijn ingerot, maar redelijk smal zijn. Vermoedelijk heeft de selectie van deze holte types te maken met een voorkeur voor bepaalde micro klimatologische omstandigheden. De kolonie verhuist regelmatig en gemiddeld om de 3 dagen. De kraamkolonie, waar de jongen geboren worden, verblijft langer (tot 3 weken) in dezelfde holte.
Winterverblijf
In de winter is de watervleermuis een typische bewoner van grotachtige structuren, zoals mergelgrotten, forten, bunkers en ijskelders. Gewoonlijk komen de dieren voor bij temperaturen tussen 0 en 6 °C en bij een hoge relatieve luchtvochtigheid (85 % of meer). Eind augustus wordt er reeds gezwermd in de buurt van potentiële winterverblijfplaatsen. De winterslaap loopt van eind september-begin oktober tot eind maart-april en wordt regelmatig (tot 10 maal) onderbroken.
Migratie
De watervleermuis trekt doorgaans over korte afstanden (< 100 km) tussen haar zomerverblijf en het winterverblijf. De langste afstand die tot nu toe werd waargenomen, bedraagt 260 km.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenVaak gestelde vragen over vleermuizen
Er vliegt een vleermuis rond in huis. Wat moet ik doen?
Jonge en onervaren vleermuizen durven al eens binnen te vliegen in een huis of garage via een open deur of venster. Als dat gebeurt, wil de vleermuis graag zo snel mogelijk weer ontsnappen. Toch mag je het dier niet zomaar buiten jagen. Vleermuizen zijn nachtdieren; ze zullen niet uit eigen beweging naar buiten vliegen wanneer het licht is.
- Begeleid de vleermuis naar een kamer waar een raam of deur naar buiten is. Leid het dier naar een uitgang door de ruimte waar het naartoe moet vliegen donker te houden en in de andere kamers licht te laten branden. Wanneer het dier begint rond te vliegen, steek je ook het licht aan in de kamer waar het zich bevindt.
- Wil de vleermuis niet uit eigen beweging vertrekken, vang hem dan op in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis - in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
- Als de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, zet het dier dan opnieuw in de doos en contacteer een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
Afbeelding
Ik heb een gewonde vleermuis gevonden. Wat moet ik doen?
- Als de vleermuis niet gewond is en nog kan vliegen, vang je hem in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis steeds met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis- in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
- Indien de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, contacteer dan een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
Mijn kat heeft een vleermuis gevangen. Wat moet ik doen?
- Als de vleermuis niet gewond is en nog kan vliegen, vang je hem in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis steeds met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis- in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
- Indien de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, contacteer dan een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
Ik heb een babyvleermuis gevonden. Wat moet ik doen?
Om een overlevingskans te hebben, moet de babyvleermuis terug opgehaald worden door zijn moeder. Dit kan alleen als de verblijfplaats van de kolonie gekend is. Hou het diertje overdag warm (vb een fles met water op kamertemperatuur in een handdoek gedraaid) en gehydrateerd (geef het af en toe een druppeltje water met een spuitje –zonder naald- of een nat wattenstafje), en plaats het bij zonsondergang in een bak vlakbij de kolonie. Wanneer de moederdieren uitvliegen, horen ze de baby roepen en gaan ze op onderzoek uit. Wanneer ze de baby vinden, neemt de moeder haar kind mee naar haar verblijf.
- Zorg ervoor dat de moeder in de bak kan landen maar de baby er niet uit kan kruipen.
- Laat de baby niet de hele nacht buiten. Indien hij niet opgehaald werd bij het uitvliegen, dan neem je hem weer binnen, en onderneem je een nieuwe poging tegen zonsopgang. Of je probeert de volgende avond opnieuw. Lukt het daarna nog niet, breng het diertje dan naar een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt.
- Raak het babydier zo weinig mogelijk aan. Een mensengeur kan ervoor zorgen dat het diertje afgestoten wordt door zijn moeder. Ook volwassen vleermuizen raak je niet met blote handen aan. Draag steeds handschoenen en gebruik een doek.
Weet je zeker dat het een babydier is?
Al onze inheemse vleermuizen zijn erg klein. Een baby heeft weinig of geen pels op zijn lichaam. Jongen van de meest voorkomende soort, de dwergvleermuis, kunnen enkel gevonden worden tussen half juni en eind augustus. Als het diertje toch behaard is, blaas dan bij twijfel zachtjes op de pels. Als je de haren bijna probleemloos uit elkaar kan blazen, is het hoogstwaarschijnlijk een jong dier.
Ik heb erg veel vleermuizen aan mijn huis gezien. Hoe komt dat? Wat moet ik doen?
Van eind mei tot en met augustus melden veel mensen grote aantallen vleermuizen aan hun huis. Dat zijn onschadelijke en ongevaarlijke kraamkolonies van gewone dwergvleermuizen.
In de lente verenigen de vrouwtjesvleermuizen zich in kraamkolonies. Ze zoeken een geschikte plaats om er hun enige jong ter wereld te brengen (onder zwarte daken, goed door de zon beschenen, op het zuiden gerichte spouwmuren …) Hier laten de moeders hun jongen ’s nachts achter terwijl zij gaan jagen. De kolonies worden gevormd in mei en zijn eind juni, half juli op hun hoogtepunt. Bij de dwergvleermuizen kunnen de aantallen variëren van 20 tot een paar 100. Dit kunnen erg veel uitvliegende dieren zijn, waar je echter geen schrik van moet hebben.
Na deze periode valt de kraamgroep uit elkaar. Een aantal vleermuizen blijft ter plaatse terwijl een ander deel een ander onderkomen zoekt. Meestal hebben de vleermuizen een aantal verblijfplaatsen in de omgeving. Dikwijls verdwijnen ze dan ook plots om een tijdje later terug op te duiken. Het zijn zeer plaatstrouwe dieren en ze gebruiken jaren na elkaar dezelfde locaties.
Je hoeft dus niets te doen. Vleermuizen verstoren, vangen, doden of hun verblijfplaats vernietigen of onbereikbaar maken is ook bij wet verboden.
Ik ervaar geluidsoverlast en geurhinder van vleermuizen. Wat kan ik doen?
Vleermuizen veroorzaken geen schade aan uw huis. Het zijn insecteneters en hun gebit is niet geschikt om te knagen. Ze maken geen nest en dragen geen nestmateriaal naar binnen. Toch kunnen ze overlast veroorzaken in de vorm van geluid, keutels of geurhinder. Hier kan je eventueel iets aan doen om daarna samen met de dieren verder te leven.
- Geluid: Vleermuizen maken ook hoorbare, sociale geluiden, vergelijkbaar met het gepiep van muizen. Ook wanneer ze over de isolatie kruipen kan je ze horen krassen. Vooral in kamers vlak onder het dak kan dit storend zijn en je slaap tijdelijk verstoren. Eventueel kan je in de winter wanneer de dieren normaal elders vertoeven, het gedeelte van het dak waar ze hinder veroorzaken ontoegankelijk maken. De rest van het dak laat je ongemoeid.
- Keutels: Dikwijls verraden vleermuizen hun aanwezigheid door hun uitwerpselen op zolder of in de buurt van de uitvliegopening. De keutels zijn droog en gemakkelijk te verwijderen. Het is uitstekende meststof voor de tuin. Keutels op zolder kan je eventueel opvangen en verwijderen door een plasticfolie onder de hangplaats te leggen. Worden ramen, gevels of raamdorpels vol gepoept, dan kan je een mestplankje onder (25 cm) de invliegopening plaatsen.
- Geurhinder: Slechts zelden wordt er een ammoniakachtige geur waargenomen. In de gevallen waar geurhinder optreedt, heeft men meestal met zeer grote kolonies te maken, die zich vlak bij de woonvertrekken ophouden of met slecht geventileerde spouwmuren.
- Maak de invliegopening van de vleermuizen niet toe. Het is bij wet verboden om vleermuizen te verstoren, te doden of hun verblijfsplaats te vernielen, en het is bovendien een erg wrede daad. Dieren die in je spouwmuur opgesloten geraken, sterven en veroorzaken een rottingsgeur. Wie wacht tot de vleermuizen ’s nachts zijn uitgevlogen, vergeet vaak dat de jongen achterbleven en opgesloten worden. De moederdieren komen terug en gaan op zoek naar andere manieren om bij hun jong te komen. Ze komen vaak in woonvertrekken terecht. Bovendien duurt de doodstrijd van een jong een aantal dagen. Die hele tijd roept het om zijn moeder, die net zolang blijft zoeken.
Zijn vleermuizen drager van meer ziektes dan andere dieren?
Elke diersoort is drager van een aantal virussen, bacteriën en parasieten. Een vleermuis draagt niet meer of minder ziekten dan andere dieren. Wel is het zo dat er erg veel verschillende soorten vleermuizen zijn: wel meer dan 1400. Daarmee vormen ze de tweede meest diverse groep zoogdieren op aarde. Al die verschillende soorten vleermuizen zijn drager van verschillende soorten virussen. Daarom worden ze als soortengroep beschouwd als gastheren van een grote diversiteit aan virussen. De grote meerderheid daarvan is allerminst schadelijk en kan niet op de mens worden overgedragen.