Een onderdeel van Natuurpunt
Bij het oprichten van vlinderwerkgroep Thecla in 2008 kozen we de sleedoornpage als logo. Thecla verwijst naar het eerste deel van de Latijnse naam thecla betulae. De Nederlandse naam verwijst naar de meest gebruikte waardplant, de sleedoorn. De sleedoornpage heeft een opvallend oranje staartje aan de achtervleugel dat kenmerkend is voor alle kleine pages. De bovenzijde van de vleugels is donkerbruin. Bij het vrouwtje zie je op de voorvleugels twee grote opvallende, niervormige oranje vlekken. De onderkant van de vleugels is lichtbruin tot oranje met een oranje band over de achtervleugels. Deze oranje ban is omrand door een witte lijn. |
De sleedoornpage eet meestal honingdauw. Ze gaan enkel op zoek naar nectar op braam en koninginnekruid als er weinig honingdauw is. De vlinders vliegen niet als de temperatuur lager is dan 20°C en worden meestal gezien in de namiddag op warme dagen. Als ontmoetingsplaats worden vaak uit de haag stekende takken of hoge alleenstaande bomen gebruikt. Omdat de vlinders dikwijls boven in de bomen leven, worden ze weinig waargenomen. De meeste waarnemingen van de sleedoornpage zijn wijfjes tijdens de eileg op sleedoornstruiken.
Waardplant voor de sleedoornpage is de sleedoorn (prunus spinosa). Per dag legt een wijfje een vijftal eitjes, meestal op jongere planten die in naar het zuiden gerichte bosranden of hagen groeien. De eitjes worden meestal in de oksel van sleedoorntakken afgezet. Soms per twee of drie, maar meestal één eitje per keer. De vorm van het eitje doet denken aan een golfballetje of zeeëgel. De soort overwintert als ei, het is ook in dit stadium dat de soort het makkelijkst te inventariseren is. De rupsen komen in de lente uit op het moment van de bladvorming van de sleedoorn. De pas uitgekomen kleine rupsen voeden zich met het binnenste deel van een bladknop, voornamelijk ’s nachts. Overdag verbergen ze zich aan de onderkant van een blad. Twee of drie dagen voor de verpopping (meestal in juli) verlaten de rupsen de waardplant om te verpoppen op de grond, onder dode bladeren.