Grutto

Afbeelding
grutto_filip_van_den_bossche
Filip Van den Bossche

Algemeen

De grutto (Limosa limosa) wordt wel eens de koning van de weidevogels genoemd. Mannetjes zijn wat rosser en meer gedrongen dan de vrouwtjes. Deze graslandspecialist is door zijn roep opvallend aanwezig in het voorjaar. Tijdens hoge baltsvluchten vliegen ze soms eindeloos rondjes boven hun territorium. Eén van de meest kenmerkende geluiden van de weidevogelgemeenschap: ‘grut-to grut-to grut-to’. 

Van het Verenigd Koninkrijk tot Midden-Siberië komt de nominaat limosa voor. De Europese populatie bedraagt momenteel 125.000 broedparen, exclusief 25.000 broedparen van de ondersoort islandica op IJsland.

Trend

Al enkele decennia is een negatieve trend in de aantallen opvallend aanwezig, het sterkst in Europa: een afname van ongeveer 40 % de laatste 25 jaar. De soort staat op de Europese Rode Lijst als ‘bijna bedreigd’ genoteerd (BirdLife International 2017). 

In Vlaanderen was de soort een schaarse broedvogel van de natte heide. Door drainage, verzuring en habitatvernieling kwam hij in het agrarisch landschap terecht waar hij eerst goed in gedijde. Stijgende aantallen leidden ook tot een kolonisatie van kust- en Scheldepolders. Daar bevinden zich nu de grootste populaties waar deze in de Kempen een felle daling lieten zien. Momenteel daalden de aantallen tot onder de 1000 broedparen in Vlaanderen. Langs Schelde en Leie komen nog wat kleine subpopulaties voor. Op de Vlaamse Rode Lijst staat de Grutto onder de categorie ‘Kwetsbaar’ (Devos et al. 2016), wat iets positiever is dan in veel van onze buurlanden. 

Waar kan je de grutto aantreffen?

De grutto is gebonden aan bloemrijke, natte graslanden. Daarvan liggen de grootste complexen in de kustpolders waar momenteel de hoogste aantallen voorkomen. De grote weidevogelreservaten zoals Uitkerke en de IJzerbroeken springen wat aantallen betreft in het oog. Daartussen liggen nog wat kleinere populaties die soms afhangen van de laatste natte poldergraslanden of al verdreven zijn tot meer intensieve raaigraslanden. Enkele graslandcomplexen in Oost-Vlaanderen zoals de Leiemeersen bij Gent, de Kalkense Meersen en het Linkerscheldeoevergebied herbergen kleinere en nauwelijks constante populaties. Oostelijk van de Zeeschelde gaat het bergaf met de grutto: hier wordt de populatie opgehangen aan nog enkele Kempense weidevogelreservaten. In heel wat voormalige broedgebieden komt de soort nog nauwelijks voor: in Limburg gaat het nog maar om een handvol broedparen.   

Na het broedseizoen krijg je soms behoorlijke groepen in enkele watervogelgebieden maar Vlaanderen loopt snel leeg. Onze broedvogels zijn na half juli richting hun overwinteringsgebied dat van het Iberisch schiereiland tot Zuidwest-Afrika reikt. Een Grutto bij ons in het najaar of de winter behoort steevast tot de IJslandse ondersoort die ook in West-Europa overwintert. Maar vanaf de eerste decade van februari kan je onze broedvogels terug verwachten in de broedgebieden.

Wat hebben grutto's nodig?

Vanaf februari duiken Grutto’s op in hun broedgebieden, meestal in groep op een soos. Vogels zijn trouw aan broedgebieden waar ze succes behaalden. Vanaf de soos verkennen ze hun vroegere broedplaatsen, eerst overdag, later ook ’s nachts. Wanneer dat veilig genoeg is gaan ze over tot nestelen. Het nest is niet meer dan een ondiep kuiltje in het gras.

Vanaf het eerste van vier of vijf eieren duurt het 29 dagen tot het uitkippen. Bij de eileg wordt het nest nog niet strikt bewaakt wat tot hogere nestverliezen kan leiden dan bij bv. Kievit en Scholekster. Het duurt ongeveer een maand eer de jongen vliegvlug zijn. Familietjes van Grutto’s zijn zeer mobiel, de jongen blijven soms maar gaan, met hevig alarmerende ouders rond of boven hen.    

Knelpunten

  • landbouwwerkzaamheden: graslanden kennen een intensiever gebruik dan vroeger. Als ze al geschikt zijn als broedplaats, is buiten weidevogelreservaten de kans op uitmaaien groot. Door bemesting zijn de meeste graslanden sowieso te productief geworden wat ze ongeschikt maakt als broedgebied.
  • predatie: vooral grondpredatoren zoals Vos, maar wellicht ook kraaiachtigen tijdens de eileg, slagen er in heel wat nesten met eieren te prederen. Het effect op een populatie kan zeer groot zijn door het optreden van predatiemijding. Hele gebieden lopen leeg doordat vogels niet tot nestelen over gaan.
  • kwaliteit leefgebied: veel natuurlijke graslanden in Vlaanderen, al dan niet in weidevogelreservaten, zijn te ruig geworden voor Grutto’s (riet, lisdodde, wilgen, … zijn te frequent aanwezig in de perceelsranden). Verdroging, versnippering, vernietiging en vermesting van het ideale leefgebied, reliëfrijke natte graslanden blijft evenwel de grootste motor van de negatieve trend in de aantallen.  

Beschermingsmaatregelen

  • nestbescherming: kan op verschillende manieren. In de natuurlijke graslanden is het van belang een inscharingsdatum van vee na de nestperiode aan te houden. Dat is op zich de beste te nemen maatregel. Gruttonesten in intensieve raaigraslanden worden best gespaard door het ongemaaid laten van een vlak van minstens 10X10 meter. Maar zelfs zo’n relatief groot oppervlak moet beschouwd worden als predatiegevoelig. Daarom kan best eveneens een tijdelijk elektrisch raster rond het nest geplaatst worden. Aangezien Grutto's vaak in losse clusters broeden, kunnen vaak ook meerdere nesten tegelijk worden uitgerasterd. 
  • Elektrische uitrastering gebied: op heel wat plaatsen in Vlaanderen geven Grutto’s geschikte natte graslanden op door de nachtelijke aanwezigheid van grondpredatoren. Met de plaatsing van een stevig permanent raster rondom een weidevogelgebied dat grondpredatoren weert, kan de trend gekeerd worden. Bovendien werkt dit ook positief voor alle andere grondbroeders: steltlopers, eenden, meeuwen, Lepelaars. 

Meer informatie